https://openstreetmap.org/copyright | https://openstreetmap.org |
Copyright OpenStreetMap and contributors, under an open license |
https://openstreetmap.org/copyright | https://openstreetmap.org |
Copyright OpenStreetMap and contributors, under an open license |
de iritants ste jongen van de klas
Installatiedraad
Vier kleuren installatiedraad in een lasdoos
Installatiedraad is elektriciteitsdraad dat gebruikt wordt in een elektrische installatie. Die draden hebben een massieve koperen kern en een isolatie die meestal bestaat uit vinyl. Men spreekt dan ook over vinyldraad (afgekort VD). Via die draden vloeit stroom van de meterkast naar elektrische installaties en apparaten.
De diameter van de draad dient aangepast te zijn aan de maximale stroom die erdoor vloeit en afgestemd op de zekering die de geleider beschermt.
De draden kunnen met een trekveer in de leidingen (in woningen thans PVC-pijp, in industriële installaties vaak metaal) worden getrokken. Aftakkingen en verbindingen ('lassen') worden gemaakt in lasdozen en centraaldozen. Daar worden zij doorverbonden met lasdoppen of lasklemmen.
Inhoud [verbergen]
1 Maximaal toelaatbare stroomsterkte
2 Kleurgebruik van installatiedraden
2.1 Fasedraad
2.2 Nuldraad
2.2.1 Spanning op de nul
2.3 Schakeldraad
2.4 Aarddraad
2.5 Koppeldraad
3 Zie ook
Maximaal toelaatbare stroomsterkte[bewerken]
De maximaal toelaatbare stroomsterkte van installatiedraad is afhankelijk van de doorsnede. Er zijn drie gangbare maten voor gebruik in huisinstallaties:
1,5 mm², veilig te gebruiken tot 10 A met smeltveiligheden of 16 A met installatieautomaat. Deze maat wordt meestal als schakeldraad voor verlichting gebruikt.
2,5 mm², veilig te gebruiken tot 16 A met smeltveiligheden of 20 A met automaten. Contactdozen dienen met dit type draad te worden aangesloten.
6 mm², veilig te gebruiken tot 32 A met smeltveiligheden of 40 A met automaten. Vooral gebruikt voor hogere vermogens, zoals een elektrische oven.
Kleurgebruik van installatiedraden[bewerken]
Het is altijd belangrijk direct te kunnen zien welke functie een draad heeft. Hiervoor bestaan onder andere Europees gestandaardiseerde kleuren (HD 308 S2:2001), die in onderstaande tabel worden beschreven:
Draadtype Symbool Europees, conform
HD 308 S2* België ** Nederland ** Nederland tot 1970 ***
Fasedraad L
bruin
rood of bruin
bruin
groen
Fasedraad (drie fasen) L1
bruin
bruin
groen
L2
zwart
zwart of bruin
zwart
L3
grijs
grijs of bruin
blauw
Schakeldraad T
zwart of grijs****
zwart of grijs
zwart
zwart
Nuldraad N
lichtblauw
rood
Aarddraad Aarddraad
geel-groen
wit of grijs
* Sinds 2001 hanteert de Europese Unie het HarmonisatieDocument HD308.
** Gebruikelijke kleuren. Andere kleuren zijn toegestaan, mits niet in strijd met de Europese standaard.
*** De oude kleuren worden niet meer toegepast, maar zijn soms nog wel in (woning)installaties van voor 1970 aanwezig.
**** De kleur bruin mag alleen in kabels als schakeldraad worden gebruikt; niet in los getrokken draad.
Voor het toevoeren van stroom wordt er vanaf het transformatorhuisje een spanning van in het algemeen 230 volt wisselspanning aangebracht tussen de nuldraad en fasedraad (= fasespanning), die ervoor zorgt dat er in de aangesloten apparaten een stroom gaat lopen. De nuldraad is normaliter bij de bron, dus in het transformatorhuisje (en alleen daar) met aarde verbonden. Door allerlei factoren staat er elders in de installatie een kleine wisselspanning op, die kan variëren.
Fasedraad[bewerken]
Wire brown.svg
De fasedraad is de draad die onder spanning staat ten opzichte van de aarde en de nuldraad. Bij driefasige spanning zijn er drie fasedraden, waarbij ook tussen de draden onderling spanning staat. In Europa staat tussen een enkele fase en de nuldraad een wisselspanning van 230 V, en tussen twee fasedraden 400 V. De fasedraad voert, samen met de nuldraad, de elektrische stroom van en naar de aangesloten apparatuur. In een elektrisch schema wordt de fasedraad meestal aangeduid met de letter L (afkorting van het Engelse live).
Nuldraad[bewerken]
Wire lightblue.svg
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal (maar niet altijd) elektrisch gekoppeld is met de aarde en die dan vrijwel geen spanning ten opzichte van de aarde heeft. Vandaar ook wel als neutrale geleider aangemerkt. In de situatie met een eenfasenet, zoals in een normale huishoudelijke installatie, voert de nuldraad als onderdeel van een elektrisch circuit, de elektrische stroom van de fasedraad nadat het door een elektrische gebruiksapparaat is gepasseerd als het ware terug. Ten gevolge daarvan kan er, zelfs als de nuldraad geaard is, bij grote belasting toch een spanning op de nuldraad ten opzichte van aarde aanwezig zijn (zie de opmerking hieronder). De nuldraad mag daarom, evenals de fasedraad, niet aangeraakt worden. Met een enkelpolige (licht)schakelaar is de nuldraad ongeschakeld doorgetrokken naar het lichtpunt. Daar vindt men bijna altijd een (dunne) zwarte geschakelde lampdraad en de vaak de dikkere nuldraad. Voor vochtige ruimten met andere verbruikers dan lampen wordt de nulleiding ook geschakeld met een dubbelpolige schakelaar. Sluiting van de nulleider tegen aarde kan de aardlekschakelaar activeren omdat hij dezelfde stroom als de fasedraad verwacht.
Er zijn elektriciteitsleveranciers die de nulleider aarden om volgende reden: Ze voeren hun netten uit met de nulleider op de aardpotentiaal. Ter voorkoming van aardstromen door de nulleider, galvanisch effect, ongelijk potentiaal door bijvoorbeeld tractiestroom van een tram, is deze slechts op één punt geaard en wel in het onderstation. In een 400 V-net met 3 fasen en een nulleiding, betekent dit dat -vooropgesteld dat de drie fasen gelijkmatig belast worden- bij een breuk van de nulleider slechts een beperkte nulpuntsverschuiving optreedt zodat de kans op schade door overspanning in dat geval bijna nihil is. Als de nuldraad niet aan aarde gekoppeld is, bestaat de kans dat er een 'zwevend nulpunt' ontstaat, met spanningen t.o.v. aarde die kunnen oplopen tot 400 V.
Spanning op de nul[bewerken]
Hoewel de nul als regel ongeveer aardpotentiaal voert, zijn er situaties waarin de nul een hogere spanning heeft:
In sommige oude driefasennetten in België is de spanning van de fasen ten opzichte van de nulleiding 133 V. Om 230 V te krijgen worden fasedraad en nuldraad op twee fasen aangesloten. In Nederland bestaan dit soort netten niet meer.
Bij veel contactdozen kunnen de fase en nul verwisseld worden, omdat niet gedefinieerd is welk contactpunt bij de fase en welk bij de nul hoort.
Als er een hoog vermogen is aangesloten, voert de nulleiding een grote stroom en deze zal dan ook een merkbare spanning ten opzichte van aarde krijgen.
Schakeldraad[bewerken]
Wire black.svg
De schakeldraad is een geschakelde versie van de fasedraad en zorgt voor de stroomaanvoer van een apparaat, meestal een of meer lampen, vanaf een schakelaar. Bij een wisselschakeling of bij een kruisschakeling zijn ook de draden tussen de schakelaars schakeldraden. Om verwarring met de meerdere schakeldraden tussen wissel- en kruisschakelaars te voorkomen worden er bij nieuwe woningen soms iets afwijkende kleuren toegepast, zoals zwart/wit, wit en grijs. Deze kleuren met de functie schakeldraad zijn echter niet vastgelegd. De schakeldraad tussen schakelaar en lamp noemt men ook wel lampendraad.
Omdat deze draad stroom voert naar een gering aantal toestellen, wordt hij in de regel iets dunner uitgevoerd dan de overige draden.
Aarddraad[bewerken]
Wire green-yellow.svg
De aarddraad is een draad die in normale situaties nooit spanning of stroom voert. Deze draad wordt elektrisch verbonden met de aarde, bijvoorbeeld via een aardelektrode. In apparaten wordt de metalen buitenmantel van dat apparaat elektrisch verbonden met deze draad. Als er door een defect elektrisch contact met de buitenmantel ontstaat, komt die niet onder spanning te staan maar wordt deze meteen afgevoerd naar aarde. (Bij een significante stroomlekkage zal hierop de aardlekschakelaar in werking treden of als die er niet is zal de stop doorslaan of de installatieautomaat afschakelen.)
In Nederland en België werd tot juli 1997 in droge ruimten geen aarding gebruikt. Als apparaten geen metalen buitenmantel hebben die onder spanning kan komen te staan (dubbelgeïsoleerd) dan is aarding van dat specifieke apparaat overbodig: Dergelijke apparaten hebben meestal een stekker die zowel op ongeaarde als op geaarde contactdozen past. Voor vochtige ruimtes zoals badkamers gelden aanvullende regels met betrekking tot aarding.
Er zijn landen waar altijd een aarddraad meegetrokken wordt (bv. Verenigd Koninkrijk) en landen waar dat nooit gebeurt.
1rightarrow blue.svg Zie voor een veel uitgebreider artikel hierover: Aarding
Koppeldraad[bewerken]
Wire orange.svg
In nieuwbouwwoningen is het verplicht om rookmelders toe te passen die aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Hiervoor wordt meestal een rode of oranje installatiedraad gebruikt. Dit koppeldraad mag gewoon met de overige draden van de installatie worden meegetrokken.
Zie ook[bewerken]
Elektrische installatie
Lassen (installatietechniek)
Elektriciteitsleiding
NEN 1010
Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties
Categorieën: ElektriciteitInstallatietechniek
Navigatiemenu
Niet aangemeldOverlegBijdragenRegistrerenAanmeldenArtikelOverlegLezenBewerkenGeschiedenisZoeken
Doorzoek Wikipedia
Artikel
Hoofdpagina
Vind een artikel
Vandaag
Etalage
Categorieën
Recente wijzigingen
Nieuwe artikelen
Willekeurige pagina
Informatie
Gebruikersportaal
Snelcursus
Hulp en contact
Donaties
Hulpmiddelen
Links naar deze pagina
Verwante wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Wikidata-item
Deze pagina citeren
Afdrukken/exporteren
Boek maken
Downloaden als PDF
Printvriendelijke versie
In andere projecten
Wikimedia Commons
In andere talen
Deutsch
English
Español
Français
हिन्दी
Bahasa Indonesia
Bahasa Melayu
Português
Русский
Nog 18
Koppelingen bewerken
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 30 dec 2017 om 22:35.
De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder winstoogmerk.
PrivacybeleidOver WikipediaVoorbehoudOntwikkelaarsCookiesverklaringMobiele weergaveWikimedia Foundation Powered by MediaWiki
Installatiedraad
Vier kleuren installatiedraad in een lasdoos
Installatiedraad is elektriciteitsdraad dat gebruikt wordt in een elektrische installatie. Die draden hebben een massieve koperen kern en een isolatie die meestal bestaat uit vinyl. Men spreekt dan ook over vinyldraad (afgekort VD). Via die draden vloeit stroom van de meterkast naar elektrische installaties en apparaten.
De diameter van de draad dient aangepast te zijn aan de maximale stroom die erdoor vloeit en afgestemd op de zekering die de geleider beschermt.
De draden kunnen met een trekveer in de leidingen (in woningen thans PVC-pijp, in industriële installaties vaak metaal) worden getrokken. Aftakkingen en verbindingen ('lassen') worden gemaakt in lasdozen en centraaldozen. Daar worden zij doorverbonden met lasdoppen of lasklemmen.
Inhoud [verbergen]
1 Maximaal toelaatbare stroomsterkte
2 Kleurgebruik van installatiedraden
2.1 Fasedraad
2.2 Nuldraad
2.2.1 Spanning op de nul
2.3 Schakeldraad
2.4 Aarddraad
2.5 Koppeldraad
3 Zie ook
Maximaal toelaatbare stroomsterkte[bewerken]
De maximaal toelaatbare stroomsterkte van installatiedraad is afhankelijk van de doorsnede. Er zijn drie gangbare maten voor gebruik in huisinstallaties:
1,5 mm², veilig te gebruiken tot 10 A met smeltveiligheden of 16 A met installatieautomaat. Deze maat wordt meestal als schakeldraad voor verlichting gebruikt.
2,5 mm², veilig te gebruiken tot 16 A met smeltveiligheden of 20 A met automaten. Contactdozen dienen met dit type draad te worden aangesloten.
6 mm², veilig te gebruiken tot 32 A met smeltveiligheden of 40 A met automaten. Vooral gebruikt voor hogere vermogens, zoals een elektrische oven.
Kleurgebruik van installatiedraden[bewerken]
Het is altijd belangrijk direct te kunnen zien welke functie een draad heeft. Hiervoor bestaan onder andere Europees gestandaardiseerde kleuren (HD 308 S2:2001), die in onderstaande tabel worden beschreven:
Draadtype Symbool Europees, conform
HD 308 S2* België ** Nederland ** Nederland tot 1970 ***
Fasedraad L
bruin
rood of bruin
bruin
groen
Fasedraad (drie fasen) L1
bruin
bruin
groen
L2
zwart
zwart of bruin
zwart
L3
grijs
grijs of bruin
blauw
Schakeldraad T
zwart of grijs****
zwart of grijs
zwart
zwart
Nuldraad N
lichtblauw
rood
Aarddraad Aarddraad
geel-groen
wit of grijs
* Sinds 2001 hanteert de Europese Unie het HarmonisatieDocument HD308.
** Gebruikelijke kleuren. Andere kleuren zijn toegestaan, mits niet in strijd met de Europese standaard.
*** De oude kleuren worden niet meer toegepast, maar zijn soms nog wel in (woning)installaties van voor 1970 aanwezig.
**** De kleur bruin mag alleen in kabels als schakeldraad worden gebruikt; niet in los getrokken draad.
Voor het toevoeren van stroom wordt er vanaf het transformatorhuisje een spanning van in het algemeen 230 volt wisselspanning aangebracht tussen de nuldraad en fasedraad (= fasespanning), die ervoor zorgt dat er in de aangesloten apparaten een stroom gaat lopen. De nuldraad is normaliter bij de bron, dus in het transformatorhuisje (en alleen daar) met aarde verbonden. Door allerlei factoren staat er elders in de installatie een kleine wisselspanning op, die kan variëren.
Fasedraad[bewerken]
Wire brown.svg
De fasedraad is de draad die onder spanning staat ten opzichte van de aarde en de nuldraad. Bij driefasige spanning zijn er drie fasedraden, waarbij ook tussen de draden onderling spanning staat. In Europa staat tussen een enkele fase en de nuldraad een wisselspanning van 230 V, en tussen twee fasedraden 400 V. De fasedraad voert, samen met de nuldraad, de elektrische stroom van en naar de aangesloten apparatuur. In een elektrisch schema wordt de fasedraad meestal aangeduid met de letter L (afkorting van het Engelse live).
Nuldraad[bewerken]
Wire lightblue.svg
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal (maar niet altijd) elektrisch gekoppeld is met de aarde en die dan vrijwel geen spanning ten opzichte van de aarde heeft. Vandaar ook wel als neutrale geleider aangemerkt. In de situatie met een eenfasenet, zoals in een normale huishoudelijke installatie, voert de nuldraad als onderdeel van een elektrisch circuit, de elektrische stroom van de fasedraad nadat het door een elektrische gebruiksapparaat is gepasseerd als het ware terug. Ten gevolge daarvan kan er, zelfs als de nuldraad geaard is, bij grote belasting toch een spanning op de nuldraad ten opzichte van aarde aanwezig zijn (zie de opmerking hieronder). De nuldraad mag daarom, evenals de fasedraad, niet aangeraakt worden. Met een enkelpolige (licht)schakelaar is de nuldraad ongeschakeld doorgetrokken naar het lichtpunt. Daar vindt men bijna altijd een (dunne) zwarte geschakelde lampdraad en de vaak de dikkere nuldraad. Voor vochtige ruimten met andere verbruikers dan lampen wordt de nulleiding ook geschakeld met een dubbelpolige schakelaar. Sluiting van de nulleider tegen aarde kan de aardlekschakelaar activeren omdat hij dezelfde stroom als de fasedraad verwacht.
Er zijn elektriciteitsleveranciers die de nulleider aarden om volgende reden: Ze voeren hun netten uit met de nulleider op de aardpotentiaal. Ter voorkoming van aardstromen door de nulleider, galvanisch effect, ongelijk potentiaal door bijvoorbeeld tractiestroom van een tram, is deze slechts op één punt geaard en wel in het onderstation. In een 400 V-net met 3 fasen en een nulleiding, betekent dit dat -vooropgesteld dat de drie fasen gelijkmatig belast worden- bij een breuk van de nulleider slechts een beperkte nulpuntsverschuiving optreedt zodat de kans op schade door overspanning in dat geval bijna nihil is. Als de nuldraad niet aan aarde gekoppeld is, bestaat de kans dat er een 'zwevend nulpunt' ontstaat, met spanningen t.o.v. aarde die kunnen oplopen tot 400 V.
Spanning op de nul[bewerken]
Hoewel de nul als regel ongeveer aardpotentiaal voert, zijn er situaties waarin de nul een hogere spanning heeft:
In sommige oude driefasennetten in België is de spanning van de fasen ten opzichte van de nulleiding 133 V. Om 230 V te krijgen worden fasedraad en nuldraad op twee fasen aangesloten. In Nederland bestaan dit soort netten niet meer.
Bij veel contactdozen kunnen de fase en nul verwisseld worden, omdat niet gedefinieerd is welk contactpunt bij de fase en welk bij de nul hoort.
Als er een hoog vermogen is aangesloten, voert de nulleiding een grote stroom en deze zal dan ook een merkbare spanning ten opzichte van aarde krijgen.
Schakeldraad[bewerken]
Wire black.svg
De schakeldraad is een geschakelde versie van de fasedraad en zorgt voor de stroomaanvoer van een apparaat, meestal een of meer lampen, vanaf een schakelaar. Bij een wisselschakeling of bij een kruisschakeling zijn ook de draden tussen de schakelaars schakeldraden. Om verwarring met de meerdere schakeldraden tussen wissel- en kruisschakelaars te voorkomen worden er bij nieuwe woningen soms iets afwijkende kleuren toegepast, zoals zwart/wit, wit en grijs. Deze kleuren met de functie schakeldraad zijn echter niet vastgelegd. De schakeldraad tussen schakelaar en lamp noemt men ook wel lampendraad.
Omdat deze draad stroom voert naar een gering aantal toestellen, wordt hij in de regel iets dunner uitgevoerd dan de overige draden.
Aarddraad[bewerken]
Wire green-yellow.svg
De aarddraad is een draad die in normale situaties nooit spanning of stroom voert. Deze draad wordt elektrisch verbonden met de aarde, bijvoorbeeld via een aardelektrode. In apparaten wordt de metalen buitenmantel van dat apparaat elektrisch verbonden met deze draad. Als er door een defect elektrisch contact met de buitenmantel ontstaat, komt die niet onder spanning te staan maar wordt deze meteen afgevoerd naar aarde. (Bij een significante stroomlekkage zal hierop de aardlekschakelaar in werking treden of als die er niet is zal de stop doorslaan of de installatieautomaat afschakelen.)
In Nederland en België werd tot juli 1997 in droge ruimten geen aarding gebruikt. Als apparaten geen metalen buitenmantel hebben die onder spanning kan komen te staan (dubbelgeïsoleerd) dan is aarding van dat specifieke apparaat overbodig: Dergelijke apparaten hebben meestal een stekker die zowel op ongeaarde als op geaarde contactdozen past. Voor vochtige ruimtes zoals badkamers gelden aanvullende regels met betrekking tot aarding.
Er zijn landen waar altijd een aarddraad meegetrokken wordt (bv. Verenigd Koninkrijk) en landen waar dat nooit gebeurt.
1rightarrow blue.svg Zie voor een veel uitgebreider artikel hierover: Aarding
Koppeldraad[bewerken]
Wire orange.svg
In nieuwbouwwoningen is het verplicht om rookmelders toe te passen die aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Hiervoor wordt meestal een rode of oranje installatiedraad gebruikt. Dit koppeldraad mag gewoon met de overige draden van de installatie worden meegetrokken.
Zie ook[bewerken]
Elektrische installatie
Lassen (installatietechniek)
Elektriciteitsleiding
NEN 1010
Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties
Categorieën: ElektriciteitInstallatietechniek
Navigatiemenu
Niet aangemeldOverlegBijdragenRegistrerenAanmeldenArtikelOverlegLezenBewerkenGeschiedenisZoeken
Doorzoek Wikipedia
Artikel
Hoofdpagina
Vind een artikel
Vandaag
Etalage
Categorieën
Recente wijzigingen
Nieuwe artikelen
Willekeurige pagina
Informatie
Gebruikersportaal
Snelcursus
Hulp en contact
Donaties
Hulpmiddelen
Links naar deze pagina
Verwante wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Wikidata-item
Deze pagina citeren
Afdrukken/exporteren
Boek maken
Downloaden als PDF
Printvriendelijke versie
In andere projecten
Wikimedia Commons
In andere talen
Deutsch
English
Español
Français
हिन्दी
Bahasa Indonesia
Bahasa Melayu
Português
Русский
Nog 18
Koppelingen bewerken
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 30 dec 2017 om 22:35.
De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder winstoogmerk.
PrivacybeleidOver WikipediaVoorbehoudOntwikkelaarsCookiesverklaringMobiele weergaveWikimedia Foundation Powered by MediaWiki
Installatiedraad
Vier kleuren installatiedraad in een lasdoos
Installatiedraad is elektriciteitsdraad dat gebruikt wordt in een elektrische installatie. Die draden hebben een massieve koperen kern en een isolatie die meestal bestaat uit vinyl. Men spreekt dan ook over vinyldraad (afgekort VD). Via die draden vloeit stroom van de meterkast naar elektrische installaties en apparaten.
De diameter van de draad dient aangepast te zijn aan de maximale stroom die erdoor vloeit en afgestemd op de zekering die de geleider beschermt.
De draden kunnen met een trekveer in de leidingen (in woningen thans PVC-pijp, in industriële installaties vaak metaal) worden getrokken. Aftakkingen en verbindingen ('lassen') worden gemaakt in lasdozen en centraaldozen. Daar worden zij doorverbonden met lasdoppen of lasklemmen.
Inhoud [verbergen]
1 Maximaal toelaatbare stroomsterkte
2 Kleurgebruik van installatiedraden
2.1 Fasedraad
2.2 Nuldraad
2.2.1 Spanning op de nul
2.3 Schakeldraad
2.4 Aarddraad
2.5 Koppeldraad
3 Zie ook
Maximaal toelaatbare stroomsterkte[bewerken]
De maximaal toelaatbare stroomsterkte van installatiedraad is afhankelijk van de doorsnede. Er zijn drie gangbare maten voor gebruik in huisinstallaties:
1,5 mm², veilig te gebruiken tot 10 A met smeltveiligheden of 16 A met installatieautomaat. Deze maat wordt meestal als schakeldraad voor verlichting gebruikt.
2,5 mm², veilig te gebruiken tot 16 A met smeltveiligheden of 20 A met automaten. Contactdozen dienen met dit type draad te worden aangesloten.
6 mm², veilig te gebruiken tot 32 A met smeltveiligheden of 40 A met automaten. Vooral gebruikt voor hogere vermogens, zoals een elektrische oven.
Kleurgebruik van installatiedraden[bewerken]
Het is altijd belangrijk direct te kunnen zien welke functie een draad heeft. Hiervoor bestaan onder andere Europees gestandaardiseerde kleuren (HD 308 S2:2001), die in onderstaande tabel worden beschreven:
Draadtype Symbool Europees, conform
HD 308 S2* België ** Nederland ** Nederland tot 1970 ***
Fasedraad L
bruin
rood of bruin
bruin
groen
Fasedraad (drie fasen) L1
bruin
bruin
groen
L2
zwart
zwart of bruin
zwart
L3
grijs
grijs of bruin
blauw
Schakeldraad T
zwart of grijs****
zwart of grijs
zwart
zwart
Nuldraad N
lichtblauw
rood
Aarddraad Aarddraad
geel-groen
wit of grijs
* Sinds 2001 hanteert de Europese Unie het HarmonisatieDocument HD308.
** Gebruikelijke kleuren. Andere kleuren zijn toegestaan, mits niet in strijd met de Europese standaard.
*** De oude kleuren worden niet meer toegepast, maar zijn soms nog wel in (woning)installaties van voor 1970 aanwezig.
**** De kleur bruin mag alleen in kabels als schakeldraad worden gebruikt; niet in los getrokken draad.
Voor het toevoeren van stroom wordt er vanaf het transformatorhuisje een spanning van in het algemeen 230 volt wisselspanning aangebracht tussen de nuldraad en fasedraad (= fasespanning), die ervoor zorgt dat er in de aangesloten apparaten een stroom gaat lopen. De nuldraad is normaliter bij de bron, dus in het transformatorhuisje (en alleen daar) met aarde verbonden. Door allerlei factoren staat er elders in de installatie een kleine wisselspanning op, die kan variëren.
Fasedraad[bewerken]
Wire brown.svg
De fasedraad is de draad die onder spanning staat ten opzichte van de aarde en de nuldraad. Bij driefasige spanning zijn er drie fasedraden, waarbij ook tussen de draden onderling spanning staat. In Europa staat tussen een enkele fase en de nuldraad een wisselspanning van 230 V, en tussen twee fasedraden 400 V. De fasedraad voert, samen met de nuldraad, de elektrische stroom van en naar de aangesloten apparatuur. In een elektrisch schema wordt de fasedraad meestal aangeduid met de letter L (afkorting van het Engelse live).
Nuldraad[bewerken]
Wire lightblue.svg
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal (maar niet altijd) elektrisch gekoppeld is met de aarde en die dan vrijwel geen spanning ten opzichte van de aarde heeft. Vandaar ook wel als neutrale geleider aangemerkt. In de situatie met een eenfasenet, zoals in een normale huishoudelijke installatie, voert de nuldraad als onderdeel van een elektrisch circuit, de elektrische stroom van de fasedraad nadat het door een elektrische gebruiksapparaat is gepasseerd als het ware terug. Ten gevolge daarvan kan er, zelfs als de nuldraad geaard is, bij grote belasting toch een spanning op de nuldraad ten opzichte van aarde aanwezig zijn (zie de opmerking hieronder). De nuldraad mag daarom, evenals de fasedraad, niet aangeraakt worden. Met een enkelpolige (licht)schakelaar is de nuldraad ongeschakeld doorgetrokken naar het lichtpunt. Daar vindt men bijna altijd een (dunne) zwarte geschakelde lampdraad en de vaak de dikkere nuldraad. Voor vochtige ruimten met andere verbruikers dan lampen wordt de nulleiding ook geschakeld met een dubbelpolige schakelaar. Sluiting van de nulleider tegen aarde kan de aardlekschakelaar activeren omdat hij dezelfde stroom als de fasedraad verwacht.
Er zijn elektriciteitsleveranciers die de nulleider aarden om volgende reden: Ze voeren hun netten uit met de nulleider op de aardpotentiaal. Ter voorkoming van aardstromen door de nulleider, galvanisch effect, ongelijk potentiaal door bijvoorbeeld tractiestroom van een tram, is deze slechts op één punt geaard en wel in het onderstation. In een 400 V-net met 3 fasen en een nulleiding, betekent dit dat -vooropgesteld dat de drie fasen gelijkmatig belast worden- bij een breuk van de nulleider slechts een beperkte nulpuntsverschuiving optreedt zodat de kans op schade door overspanning in dat geval bijna nihil is. Als de nuldraad niet aan aarde gekoppeld is, bestaat de kans dat er een 'zwevend nulpunt' ontstaat, met spanningen t.o.v. aarde die kunnen oplopen tot 400 V.
Spanning op de nul[bewerken]
Hoewel de nul als regel ongeveer aardpotentiaal voert, zijn er situaties waarin de nul een hogere spanning heeft:
In sommige oude driefasennetten in België is de spanning van de fasen ten opzichte van de nulleiding 133 V. Om 230 V te krijgen worden fasedraad en nuldraad op twee fasen aangesloten. In Nederland bestaan dit soort netten niet meer.
Bij veel contactdozen kunnen de fase en nul verwisseld worden, omdat niet gedefinieerd is welk contactpunt bij de fase en welk bij de nul hoort.
Als er een hoog vermogen is aangesloten, voert de nulleiding een grote stroom en deze zal dan ook een merkbare spanning ten opzichte van aarde krijgen.
Schakeldraad[bewerken]
Wire black.svg
De schakeldraad is een geschakelde versie van de fasedraad en zorgt voor de stroomaanvoer van een apparaat, meestal een of meer lampen, vanaf een schakelaar. Bij een wisselschakeling of bij een kruisschakeling zijn ook de draden tussen de schakelaars schakeldraden. Om verwarring met de meerdere schakeldraden tussen wissel- en kruisschakelaars te voorkomen worden er bij nieuwe woningen soms iets afwijkende kleuren toegepast, zoals zwart/wit, wit en grijs. Deze kleuren met de functie schakeldraad zijn echter niet vastgelegd. De schakeldraad tussen schakelaar en lamp noemt men ook wel lampendraad.
Omdat deze draad stroom voert naar een gering aantal toestellen, wordt hij in de regel iets dunner uitgevoerd dan de overige draden.
Aarddraad[bewerken]
Wire green-yellow.svg
De aarddraad is een draad die in normale situaties nooit spanning of stroom voert. Deze draad wordt elektrisch verbonden met de aarde, bijvoorbeeld via een aardelektrode. In apparaten wordt de metalen buitenmantel van dat apparaat elektrisch verbonden met deze draad. Als er door een defect elektrisch contact met de buitenmantel ontstaat, komt die niet onder spanning te staan maar wordt deze meteen afgevoerd naar aarde. (Bij een significante stroomlekkage zal hierop de aardlekschakelaar in werking treden of als die er niet is zal de stop doorslaan of de installatieautomaat afschakelen.)
In Nederland en België werd tot juli 1997 in droge ruimten geen aarding gebruikt. Als apparaten geen metalen buitenmantel hebben die onder spanning kan komen te staan (dubbelgeïsoleerd) dan is aarding van dat specifieke apparaat overbodig: Dergelijke apparaten hebben meestal een stekker die zowel op ongeaarde als op geaarde contactdozen past. Voor vochtige ruimtes zoals badkamers gelden aanvullende regels met betrekking tot aarding.
Er zijn landen waar altijd een aarddraad meegetrokken wordt (bv. Verenigd Koninkrijk) en landen waar dat nooit gebeurt.
1rightarrow blue.svg Zie voor een veel uitgebreider artikel hierover: Aarding
Koppeldraad[bewerken]
Wire orange.svg
In nieuwbouwwoningen is het verplicht om rookmelders toe te passen die aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Hiervoor wordt meestal een rode of oranje installatiedraad gebruikt. Dit koppeldraad mag gewoon met de overige draden van de installatie worden meegetrokken.
Zie ook[bewerken]
Elektrische installatie
Lassen (installatietechniek)
Elektriciteitsleiding
NEN 1010
Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties
Categorieën: ElektriciteitInstallatietechniek
Navigatiemenu
Niet aangemeldOverlegBijdragenRegistrerenAanmeldenArtikelOverlegLezenBewerkenGeschiedenisZoeken
Doorzoek Wikipedia
Artikel
Hoofdpagina
Vind een artikel
Vandaag
Etalage
Categorieën
Recente wijzigingen
Nieuwe artikelen
Willekeurige pagina
Informatie
Gebruikersportaal
Snelcursus
Hulp en contact
Donaties
Hulpmiddelen
Links naar deze pagina
Verwante wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Wikidata-item
Deze pagina citeren
Afdrukken/exporteren
Boek maken
Downloaden als PDF
Printvriendelijke versie
In andere projecten
Wikimedia Commons
In andere talen
Deutsch
English
Español
Français
हिन्दी
Bahasa Indonesia
Bahasa Melayu
Português
Русский
Nog 18
Koppelingen bewerken
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 30 dec 2017 om 22:35.
De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder winstoogmerk.
PrivacybeleidOver WikipediaVoorbehoudOntwikkelaarsCookiesverklaringMobiele weergaveWikimedia Foundation Powered by MediaWiki
Installatiedraad
Vier kleuren installatiedraad in een lasdoos
Installatiedraad is elektriciteitsdraad dat gebruikt wordt in een elektrische installatie. Die draden hebben een massieve koperen kern en een isolatie die meestal bestaat uit vinyl. Men spreekt dan ook over vinyldraad (afgekort VD). Via die draden vloeit stroom van de meterkast naar elektrische installaties en apparaten.
De diameter van de draad dient aangepast te zijn aan de maximale stroom die erdoor vloeit en afgestemd op de zekering die de geleider beschermt.
De draden kunnen met een trekveer in de leidingen (in woningen thans PVC-pijp, in industriële installaties vaak metaal) worden getrokken. Aftakkingen en verbindingen ('lassen') worden gemaakt in lasdozen en centraaldozen. Daar worden zij doorverbonden met lasdoppen of lasklemmen.
Inhoud [verbergen]
1 Maximaal toelaatbare stroomsterkte
2 Kleurgebruik van installatiedraden
2.1 Fasedraad
2.2 Nuldraad
2.2.1 Spanning op de nul
2.3 Schakeldraad
2.4 Aarddraad
2.5 Koppeldraad
3 Zie ook
Maximaal toelaatbare stroomsterkte[bewerken]
De maximaal toelaatbare stroomsterkte van installatiedraad is afhankelijk van de doorsnede. Er zijn drie gangbare maten voor gebruik in huisinstallaties:
1,5 mm², veilig te gebruiken tot 10 A met smeltveiligheden of 16 A met installatieautomaat. Deze maat wordt meestal als schakeldraad voor verlichting gebruikt.
2,5 mm², veilig te gebruiken tot 16 A met smeltveiligheden of 20 A met automaten. Contactdozen dienen met dit type draad te worden aangesloten.
6 mm², veilig te gebruiken tot 32 A met smeltveiligheden of 40 A met automaten. Vooral gebruikt voor hogere vermogens, zoals een elektrische oven.
Kleurgebruik van installatiedraden[bewerken]
Het is altijd belangrijk direct te kunnen zien welke functie een draad heeft. Hiervoor bestaan onder andere Europees gestandaardiseerde kleuren (HD 308 S2:2001), die in onderstaande tabel worden beschreven:
Draadtype Symbool Europees, conform
HD 308 S2* België ** Nederland ** Nederland tot 1970 ***
Fasedraad L
bruin
rood of bruin
bruin
groen
Fasedraad (drie fasen) L1
bruin
bruin
groen
L2
zwart
zwart of bruin
zwart
L3
grijs
grijs of bruin
blauw
Schakeldraad T
zwart of grijs****
zwart of grijs
zwart
zwart
Nuldraad N
lichtblauw
rood
Aarddraad Aarddraad
geel-groen
wit of grijs
* Sinds 2001 hanteert de Europese Unie het HarmonisatieDocument HD308.
** Gebruikelijke kleuren. Andere kleuren zijn toegestaan, mits niet in strijd met de Europese standaard.
*** De oude kleuren worden niet meer toegepast, maar zijn soms nog wel in (woning)installaties van voor 1970 aanwezig.
**** De kleur bruin mag alleen in kabels als schakeldraad worden gebruikt; niet in los getrokken draad.
Voor het toevoeren van stroom wordt er vanaf het transformatorhuisje een spanning van in het algemeen 230 volt wisselspanning aangebracht tussen de nuldraad en fasedraad (= fasespanning), die ervoor zorgt dat er in de aangesloten apparaten een stroom gaat lopen. De nuldraad is normaliter bij de bron, dus in het transformatorhuisje (en alleen daar) met aarde verbonden. Door allerlei factoren staat er elders in de installatie een kleine wisselspanning op, die kan variëren.
Fasedraad[bewerken]
Wire brown.svg
De fasedraad is de draad die onder spanning staat ten opzichte van de aarde en de nuldraad. Bij driefasige spanning zijn er drie fasedraden, waarbij ook tussen de draden onderling spanning staat. In Europa staat tussen een enkele fase en de nuldraad een wisselspanning van 230 V, en tussen twee fasedraden 400 V. De fasedraad voert, samen met de nuldraad, de elektrische stroom van en naar de aangesloten apparatuur. In een elektrisch schema wordt de fasedraad meestal aangeduid met de letter L (afkorting van het Engelse live).
Nuldraad[bewerken]
Wire lightblue.svg
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal (maar niet altijd) elektrisch gekoppeld is met de aarde en die dan vrijwel geen spanning ten opzichte van de aarde heeft. Vandaar ook wel als neutrale geleider aangemerkt. In de situatie met een eenfasenet, zoals in een normale huishoudelijke installatie, voert de nuldraad als onderdeel van een elektrisch circuit, de elektrische stroom van de fasedraad nadat het door een elektrische gebruiksapparaat is gepasseerd als het ware terug. Ten gevolge daarvan kan er, zelfs als de nuldraad geaard is, bij grote belasting toch een spanning op de nuldraad ten opzichte van aarde aanwezig zijn (zie de opmerking hieronder). De nuldraad mag daarom, evenals de fasedraad, niet aangeraakt worden. Met een enkelpolige (licht)schakelaar is de nuldraad ongeschakeld doorgetrokken naar het lichtpunt. Daar vindt men bijna altijd een (dunne) zwarte geschakelde lampdraad en de vaak de dikkere nuldraad. Voor vochtige ruimten met andere verbruikers dan lampen wordt de nulleiding ook geschakeld met een dubbelpolige schakelaar. Sluiting van de nulleider tegen aarde kan de aardlekschakelaar activeren omdat hij dezelfde stroom als de fasedraad verwacht.
Er zijn elektriciteitsleveranciers die de nulleider aarden om volgende reden: Ze voeren hun netten uit met de nulleider op de aardpotentiaal. Ter voorkoming van aardstromen door de nulleider, galvanisch effect, ongelijk potentiaal door bijvoorbeeld tractiestroom van een tram, is deze slechts op één punt geaard en wel in het onderstation. In een 400 V-net met 3 fasen en een nulleiding, betekent dit dat -vooropgesteld dat de drie fasen gelijkmatig belast worden- bij een breuk van de nulleider slechts een beperkte nulpuntsverschuiving optreedt zodat de kans op schade door overspanning in dat geval bijna nihil is. Als de nuldraad niet aan aarde gekoppeld is, bestaat de kans dat er een 'zwevend nulpunt' ontstaat, met spanningen t.o.v. aarde die kunnen oplopen tot 400 V.
Spanning op de nul[bewerken]
Hoewel de nul als regel ongeveer aardpotentiaal voert, zijn er situaties waarin de nul een hogere spanning heeft:
In sommige oude driefasennetten in België is de spanning van de fasen ten opzichte van de nulleiding 133 V. Om 230 V te krijgen worden fasedraad en nuldraad op twee fasen aangesloten. In Nederland bestaan dit soort netten niet meer.
Bij veel contactdozen kunnen de fase en nul verwisseld worden, omdat niet gedefinieerd is welk contactpunt bij de fase en welk bij de nul hoort.
Als er een hoog vermogen is aangesloten, voert de nulleiding een grote stroom en deze zal dan ook een merkbare spanning ten opzichte van aarde krijgen.
Schakeldraad[bewerken]
Wire black.svg
De schakeldraad is een geschakelde versie van de fasedraad en zorgt voor de stroomaanvoer van een apparaat, meestal een of meer lampen, vanaf een schakelaar. Bij een wisselschakeling of bij een kruisschakeling zijn ook de draden tussen de schakelaars schakeldraden. Om verwarring met de meerdere schakeldraden tussen wissel- en kruisschakelaars te voorkomen worden er bij nieuwe woningen soms iets afwijkende kleuren toegepast, zoals zwart/wit, wit en grijs. Deze kleuren met de functie schakeldraad zijn echter niet vastgelegd. De schakeldraad tussen schakelaar en lamp noemt men ook wel lampendraad.
Omdat deze draad stroom voert naar een gering aantal toestellen, wordt hij in de regel iets dunner uitgevoerd dan de overige draden.
Aarddraad[bewerken]
Wire green-yellow.svg
De aarddraad is een draad die in normale situaties nooit spanning of stroom voert. Deze draad wordt elektrisch verbonden met de aarde, bijvoorbeeld via een aardelektrode. In apparaten wordt de metalen buitenmantel van dat apparaat elektrisch verbonden met deze draad. Als er door een defect elektrisch contact met de buitenmantel ontstaat, komt die niet onder spanning te staan maar wordt deze meteen afgevoerd naar aarde. (Bij een significante stroomlekkage zal hierop de aardlekschakelaar in werking treden of als die er niet is zal de stop doorslaan of de installatieautomaat afschakelen.)
In Nederland en België werd tot juli 1997 in droge ruimten geen aarding gebruikt. Als apparaten geen metalen buitenmantel hebben die onder spanning kan komen te staan (dubbelgeïsoleerd) dan is aarding van dat specifieke apparaat overbodig: Dergelijke apparaten hebben meestal een stekker die zowel op ongeaarde als op geaarde contactdozen past. Voor vochtige ruimtes zoals badkamers gelden aanvullende regels met betrekking tot aarding.
Er zijn landen waar altijd een aarddraad meegetrokken wordt (bv. Verenigd Koninkrijk) en landen waar dat nooit gebeurt.
1rightarrow blue.svg Zie voor een veel uitgebreider artikel hierover: Aarding
Koppeldraad[bewerken]
Wire orange.svg
In nieuwbouwwoningen is het verplicht om rookmelders toe te passen die aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Hiervoor wordt meestal een rode of oranje installatiedraad gebruikt. Dit koppeldraad mag gewoon met de overige draden van de installatie worden meegetrokken.
Zie ook[bewerken]
Elektrische installatie
Lassen (installatietechniek)
Elektriciteitsleiding
NEN 1010
Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties
Categorieën: ElektriciteitInstallatietechniek
Navigatiemenu
Niet aangemeldOverlegBijdragenRegistrerenAanmeldenArtikelOverlegLezenBewerkenGeschiedenisZoeken
Doorzoek Wikipedia
Artikel
Hoofdpagina
Vind een artikel
Vandaag
Etalage
Categorieën
Recente wijzigingen
Nieuwe artikelen
Willekeurige pagina
Informatie
Gebruikersportaal
Snelcursus
Hulp en contact
Donaties
Hulpmiddelen
Links naar deze pagina
Verwante wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Wikidata-item
Deze pagina citeren
Afdrukken/exporteren
Boek maken
Downloaden als PDF
Printvriendelijke versie
In andere projecten
Wikimedia Commons
In andere talen
Deutsch
English
Español
Français
हिन्दी
Bahasa Indonesia
Bahasa Melayu
Português
Русский
Nog 18
Koppelingen bewerken
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 30 dec 2017 om 22:35.
De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder winstoogmerk.
PrivacybeleidOver WikipediaVoorbehoudOntwikkelaarsCookiesverklaringMobiele weergaveWikimedia Foundation Powered by MediaWiki
Installatiedraad
Vier kleuren installatiedraad in een lasdoos
Installatiedraad is elektriciteitsdraad dat gebruikt wordt in een elektrische installatie. Die draden hebben een massieve koperen kern en een isolatie die meestal bestaat uit vinyl. Men spreekt dan ook over vinyldraad (afgekort VD). Via die draden vloeit stroom van de meterkast naar elektrische installaties en apparaten.
De diameter van de draad dient aangepast te zijn aan de maximale stroom die erdoor vloeit en afgestemd op de zekering die de geleider beschermt.
De draden kunnen met een trekveer in de leidingen (in woningen thans PVC-pijp, in industriële installaties vaak metaal) worden getrokken. Aftakkingen en verbindingen ('lassen') worden gemaakt in lasdozen en centraaldozen. Daar worden zij doorverbonden met lasdoppen of lasklemmen.
Inhoud [verbergen]
1 Maximaal toelaatbare stroomsterkte
2 Kleurgebruik van installatiedraden
2.1 Fasedraad
2.2 Nuldraad
2.2.1 Spanning op de nul
2.3 Schakeldraad
2.4 Aarddraad
2.5 Koppeldraad
3 Zie ook
Maximaal toelaatbare stroomsterkte[bewerken]
De maximaal toelaatbare stroomsterkte van installatiedraad is afhankelijk van de doorsnede. Er zijn drie gangbare maten voor gebruik in huisinstallaties:
1,5 mm², veilig te gebruiken tot 10 A met smeltveiligheden of 16 A met installatieautomaat. Deze maat wordt meestal als schakeldraad voor verlichting gebruikt.
2,5 mm², veilig te gebruiken tot 16 A met smeltveiligheden of 20 A met automaten. Contactdozen dienen met dit type draad te worden aangesloten.
6 mm², veilig te gebruiken tot 32 A met smeltveiligheden of 40 A met automaten. Vooral gebruikt voor hogere vermogens, zoals een elektrische oven.
Kleurgebruik van installatiedraden[bewerken]
Het is altijd belangrijk direct te kunnen zien welke functie een draad heeft. Hiervoor bestaan onder andere Europees gestandaardiseerde kleuren (HD 308 S2:2001), die in onderstaande tabel worden beschreven:
Draadtype Symbool Europees, conform
HD 308 S2* België ** Nederland ** Nederland tot 1970 ***
Fasedraad L
bruin
rood of bruin
bruin
groen
Fasedraad (drie fasen) L1
bruin
bruin
groen
L2
zwart
zwart of bruin
zwart
L3
grijs
grijs of bruin
blauw
Schakeldraad T
zwart of grijs****
zwart of grijs
zwart
zwart
Nuldraad N
lichtblauw
rood
Aarddraad Aarddraad
geel-groen
wit of grijs
* Sinds 2001 hanteert de Europese Unie het HarmonisatieDocument HD308.
** Gebruikelijke kleuren. Andere kleuren zijn toegestaan, mits niet in strijd met de Europese standaard.
*** De oude kleuren worden niet meer toegepast, maar zijn soms nog wel in (woning)installaties van voor 1970 aanwezig.
**** De kleur bruin mag alleen in kabels als schakeldraad worden gebruikt; niet in los getrokken draad.
Voor het toevoeren van stroom wordt er vanaf het transformatorhuisje een spanning van in het algemeen 230 volt wisselspanning aangebracht tussen de nuldraad en fasedraad (= fasespanning), die ervoor zorgt dat er in de aangesloten apparaten een stroom gaat lopen. De nuldraad is normaliter bij de bron, dus in het transformatorhuisje (en alleen daar) met aarde verbonden. Door allerlei factoren staat er elders in de installatie een kleine wisselspanning op, die kan variëren.
Fasedraad[bewerken]
Wire brown.svg
De fasedraad is de draad die onder spanning staat ten opzichte van de aarde en de nuldraad. Bij driefasige spanning zijn er drie fasedraden, waarbij ook tussen de draden onderling spanning staat. In Europa staat tussen een enkele fase en de nuldraad een wisselspanning van 230 V, en tussen twee fasedraden 400 V. De fasedraad voert, samen met de nuldraad, de elektrische stroom van en naar de aangesloten apparatuur. In een elektrisch schema wordt de fasedraad meestal aangeduid met de letter L (afkorting van het Engelse live).
Nuldraad[bewerken]
Wire lightblue.svg
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal (maar niet altijd) elektrisch gekoppeld is met de aarde en die dan vrijwel geen spanning ten opzichte van de aarde heeft. Vandaar ook wel als neutrale geleider aangemerkt. In de situatie met een eenfasenet, zoals in een normale huishoudelijke installatie, voert de nuldraad als onderdeel van een elektrisch circuit, de elektrische stroom van de fasedraad nadat het door een elektrische gebruiksapparaat is gepasseerd als het ware terug. Ten gevolge daarvan kan er, zelfs als de nuldraad geaard is, bij grote belasting toch een spanning op de nuldraad ten opzichte van aarde aanwezig zijn (zie de opmerking hieronder). De nuldraad mag daarom, evenals de fasedraad, niet aangeraakt worden. Met een enkelpolige (licht)schakelaar is de nuldraad ongeschakeld doorgetrokken naar het lichtpunt. Daar vindt men bijna altijd een (dunne) zwarte geschakelde lampdraad en de vaak de dikkere nuldraad. Voor vochtige ruimten met andere verbruikers dan lampen wordt de nulleiding ook geschakeld met een dubbelpolige schakelaar. Sluiting van de nulleider tegen aarde kan de aardlekschakelaar activeren omdat hij dezelfde stroom als de fasedraad verwacht.
Er zijn elektriciteitsleveranciers die de nulleider aarden om volgende reden: Ze voeren hun netten uit met de nulleider op de aardpotentiaal. Ter voorkoming van aardstromen door de nulleider, galvanisch effect, ongelijk potentiaal door bijvoorbeeld tractiestroom van een tram, is deze slechts op één punt geaard en wel in het onderstation. In een 400 V-net met 3 fasen en een nulleiding, betekent dit dat -vooropgesteld dat de drie fasen gelijkmatig belast worden- bij een breuk van de nulleider slechts een beperkte nulpuntsverschuiving optreedt zodat de kans op schade door overspanning in dat geval bijna nihil is. Als de nuldraad niet aan aarde gekoppeld is, bestaat de kans dat er een 'zwevend nulpunt' ontstaat, met spanningen t.o.v. aarde die kunnen oplopen tot 400 V.
Spanning op de nul[bewerken]
Hoewel de nul als regel ongeveer aardpotentiaal voert, zijn er situaties waarin de nul een hogere spanning heeft:
In sommige oude driefasennetten in België is de spanning van de fasen ten opzichte van de nulleiding 133 V. Om 230 V te krijgen worden fasedraad en nuldraad op twee fasen aangesloten. In Nederland bestaan dit soort netten niet meer.
Bij veel contactdozen kunnen de fase en nul verwisseld worden, omdat niet gedefinieerd is welk contactpunt bij de fase en welk bij de nul hoort.
Als er een hoog vermogen is aangesloten, voert de nulleiding een grote stroom en deze zal dan ook een merkbare spanning ten opzichte van aarde krijgen.
Schakeldraad[bewerken]
Wire black.svg
De schakeldraad is een geschakelde versie van de fasedraad en zorgt voor de stroomaanvoer van een apparaat, meestal een of meer lampen, vanaf een schakelaar. Bij een wisselschakeling of bij een kruisschakeling zijn ook de draden tussen de schakelaars schakeldraden. Om verwarring met de meerdere schakeldraden tussen wissel- en kruisschakelaars te voorkomen worden er bij nieuwe woningen soms iets afwijkende kleuren toegepast, zoals zwart/wit, wit en grijs. Deze kleuren met de functie schakeldraad zijn echter niet vastgelegd. De schakeldraad tussen schakelaar en lamp noemt men ook wel lampendraad.
Omdat deze draad stroom voert naar een gering aantal toestellen, wordt hij in de regel iets dunner uitgevoerd dan de overige draden.
Aarddraad[bewerken]
Wire green-yellow.svg
De aarddraad is een draad die in normale situaties nooit spanning of stroom voert. Deze draad wordt elektrisch verbonden met de aarde, bijvoorbeeld via een aardelektrode. In apparaten wordt de metalen buitenmantel van dat apparaat elektrisch verbonden met deze draad. Als er door een defect elektrisch contact met de buitenmantel ontstaat, komt die niet onder spanning te staan maar wordt deze meteen afgevoerd naar aarde. (Bij een significante stroomlekkage zal hierop de aardlekschakelaar in werking treden of als die er niet is zal de stop doorslaan of de installatieautomaat afschakelen.)
In Nederland en België werd tot juli 1997 in droge ruimten geen aarding gebruikt. Als apparaten geen metalen buitenmantel hebben die onder spanning kan komen te staan (dubbelgeïsoleerd) dan is aarding van dat specifieke apparaat overbodig: Dergelijke apparaten hebben meestal een stekker die zowel op ongeaarde als op geaarde contactdozen past. Voor vochtige ruimtes zoals badkamers gelden aanvullende regels met betrekking tot aarding.
Er zijn landen waar altijd een aarddraad meegetrokken wordt (bv. Verenigd Koninkrijk) en landen waar dat nooit gebeurt.
1rightarrow blue.svg Zie voor een veel uitgebreider artikel hierover: Aarding
Koppeldraad[bewerken]
Wire orange.svg
In nieuwbouwwoningen is het verplicht om rookmelders toe te passen die aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Hiervoor wordt meestal een rode of oranje installatiedraad gebruikt. Dit koppeldraad mag gewoon met de overige draden van de installatie worden meegetrokken.
Zie ook[bewerken]
Elektrische installatie
Lassen (installatietechniek)
Elektriciteitsleiding
NEN 1010
Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties
Categorieën: ElektriciteitInstallatietechniek
Navigatiemenu
Niet aangemeldOverlegBijdragenRegistrerenAanmeldenArtikelOverlegLezenBewerkenGeschiedenisZoeken
Doorzoek Wikipedia
Artikel
Hoofdpagina
Vind een artikel
Vandaag
Etalage
Categorieën
Recente wijzigingen
Nieuwe artikelen
Willekeurige pagina
Informatie
Gebruikersportaal
Snelcursus
Hulp en contact
Donaties
Hulpmiddelen
Links naar deze pagina
Verwante wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Wikidata-item
Deze pagina citeren
Afdrukken/exporteren
Boek maken
Downloaden als PDF
Printvriendelijke versie
In andere projecten
Wikimedia Commons
In andere talen
Deutsch
English
Español
Français
हिन्दी
Bahasa Indonesia
Bahasa Melayu
Português
Русский
Nog 18
Koppelingen bewerken
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 30 dec 2017 om 22:35.
De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder winstoogmerk.
PrivacybeleidOver WikipediaVoorbehoudOntwikkelaarsCookiesverklaringMobiele weergaveWikimedia Foundation Powered by MediaWiki
Installatiedraad
Vier kleuren installatiedraad in een lasdoos
Installatiedraad is elektriciteitsdraad dat gebruikt wordt in een elektrische installatie. Die draden hebben een massieve koperen kern en een isolatie die meestal bestaat uit vinyl. Men spreekt dan ook over vinyldraad (afgekort VD). Via die draden vloeit stroom van de meterkast naar elektrische installaties en apparaten.
De diameter van de draad dient aangepast te zijn aan de maximale stroom die erdoor vloeit en afgestemd op de zekering die de geleider beschermt.
De draden kunnen met een trekveer in de leidingen (in woningen thans PVC-pijp, in industriële installaties vaak metaal) worden getrokken. Aftakkingen en verbindingen ('lassen') worden gemaakt in lasdozen en centraaldozen. Daar worden zij doorverbonden met lasdoppen of lasklemmen.
Inhoud [verbergen]
1 Maximaal toelaatbare stroomsterkte
2 Kleurgebruik van installatiedraden
2.1 Fasedraad
2.2 Nuldraad
2.2.1 Spanning op de nul
2.3 Schakeldraad
2.4 Aarddraad
2.5 Koppeldraad
3 Zie ook
Maximaal toelaatbare stroomsterkte[bewerken]
De maximaal toelaatbare stroomsterkte van installatiedraad is afhankelijk van de doorsnede. Er zijn drie gangbare maten voor gebruik in huisinstallaties:
1,5 mm², veilig te gebruiken tot 10 A met smeltveiligheden of 16 A met installatieautomaat. Deze maat wordt meestal als schakeldraad voor verlichting gebruikt.
2,5 mm², veilig te gebruiken tot 16 A met smeltveiligheden of 20 A met automaten. Contactdozen dienen met dit type draad te worden aangesloten.
6 mm², veilig te gebruiken tot 32 A met smeltveiligheden of 40 A met automaten. Vooral gebruikt voor hogere vermogens, zoals een elektrische oven.
Kleurgebruik van installatiedraden[bewerken]
Het is altijd belangrijk direct te kunnen zien welke functie een draad heeft. Hiervoor bestaan onder andere Europees gestandaardiseerde kleuren (HD 308 S2:2001), die in onderstaande tabel worden beschreven:
Draadtype Symbool Europees, conform
HD 308 S2* België ** Nederland ** Nederland tot 1970 ***
Fasedraad L
bruin
rood of bruin
bruin
groen
Fasedraad (drie fasen) L1
bruin
bruin
groen
L2
zwart
zwart of bruin
zwart
L3
grijs
grijs of bruin
blauw
Schakeldraad T
zwart of grijs****
zwart of grijs
zwart
zwart
Nuldraad N
lichtblauw
rood
Aarddraad Aarddraad
geel-groen
wit of grijs
* Sinds 2001 hanteert de Europese Unie het HarmonisatieDocument HD308.
** Gebruikelijke kleuren. Andere kleuren zijn toegestaan, mits niet in strijd met de Europese standaard.
*** De oude kleuren worden niet meer toegepast, maar zijn soms nog wel in (woning)installaties van voor 1970 aanwezig.
**** De kleur bruin mag alleen in kabels als schakeldraad worden gebruikt; niet in los getrokken draad.
Voor het toevoeren van stroom wordt er vanaf het transformatorhuisje een spanning van in het algemeen 230 volt wisselspanning aangebracht tussen de nuldraad en fasedraad (= fasespanning), die ervoor zorgt dat er in de aangesloten apparaten een stroom gaat lopen. De nuldraad is normaliter bij de bron, dus in het transformatorhuisje (en alleen daar) met aarde verbonden. Door allerlei factoren staat er elders in de installatie een kleine wisselspanning op, die kan variëren.
Fasedraad[bewerken]
Wire brown.svg
De fasedraad is de draad die onder spanning staat ten opzichte van de aarde en de nuldraad. Bij driefasige spanning zijn er drie fasedraden, waarbij ook tussen de draden onderling spanning staat. In Europa staat tussen een enkele fase en de nuldraad een wisselspanning van 230 V, en tussen twee fasedraden 400 V. De fasedraad voert, samen met de nuldraad, de elektrische stroom van en naar de aangesloten apparatuur. In een elektrisch schema wordt de fasedraad meestal aangeduid met de letter L (afkorting van het Engelse live).
Nuldraad[bewerken]
Wire lightblue.svg
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal (maar niet altijd) elektrisch gekoppeld is met de aarde en die dan vrijwel geen spanning ten opzichte van de aarde heeft. Vandaar ook wel als neutrale geleider aangemerkt. In de situatie met een eenfasenet, zoals in een normale huishoudelijke installatie, voert de nuldraad als onderdeel van een elektrisch circuit, de elektrische stroom van de fasedraad nadat het door een elektrische gebruiksapparaat is gepasseerd als het ware terug. Ten gevolge daarvan kan er, zelfs als de nuldraad geaard is, bij grote belasting toch een spanning op de nuldraad ten opzichte van aarde aanwezig zijn (zie de opmerking hieronder). De nuldraad mag daarom, evenals de fasedraad, niet aangeraakt worden. Met een enkelpolige (licht)schakelaar is de nuldraad ongeschakeld doorgetrokken naar het lichtpunt. Daar vindt men bijna altijd een (dunne) zwarte geschakelde lampdraad en de vaak de dikkere nuldraad. Voor vochtige ruimten met andere verbruikers dan lampen wordt de nulleiding ook geschakeld met een dubbelpolige schakelaar. Sluiting van de nulleider tegen aarde kan de aardlekschakelaar activeren omdat hij dezelfde stroom als de fasedraad verwacht.
Er zijn elektriciteitsleveranciers die de nulleider aarden om volgende reden: Ze voeren hun netten uit met de nulleider op de aardpotentiaal. Ter voorkoming van aardstromen door de nulleider, galvanisch effect, ongelijk potentiaal door bijvoorbeeld tractiestroom van een tram, is deze slechts op één punt geaard en wel in het onderstation. In een 400 V-net met 3 fasen en een nulleiding, betekent dit dat -vooropgesteld dat de drie fasen gelijkmatig belast worden- bij een breuk van de nulleider slechts een beperkte nulpuntsverschuiving optreedt zodat de kans op schade door overspanning in dat geval bijna nihil is. Als de nuldraad niet aan aarde gekoppeld is, bestaat de kans dat er een 'zwevend nulpunt' ontstaat, met spanningen t.o.v. aarde die kunnen oplopen tot 400 V.
Spanning op de nul[bewerken]
Hoewel de nul als regel ongeveer aardpotentiaal voert, zijn er situaties waarin de nul een hogere spanning heeft:
In sommige oude driefasennetten in België is de spanning van de fasen ten opzichte van de nulleiding 133 V. Om 230 V te krijgen worden fasedraad en nuldraad op twee fasen aangesloten. In Nederland bestaan dit soort netten niet meer.
Bij veel contactdozen kunnen de fase en nul verwisseld worden, omdat niet gedefinieerd is welk contactpunt bij de fase en welk bij de nul hoort.
Als er een hoog vermogen is aangesloten, voert de nulleiding een grote stroom en deze zal dan ook een merkbare spanning ten opzichte van aarde krijgen.
Schakeldraad[bewerken]
Wire black.svg
De schakeldraad is een geschakelde versie van de fasedraad en zorgt voor de stroomaanvoer van een apparaat, meestal een of meer lampen, vanaf een schakelaar. Bij een wisselschakeling of bij een kruisschakeling zijn ook de draden tussen de schakelaars schakeldraden. Om verwarring met de meerdere schakeldraden tussen wissel- en kruisschakelaars te voorkomen worden er bij nieuwe woningen soms iets afwijkende kleuren toegepast, zoals zwart/wit, wit en grijs. Deze kleuren met de functie schakeldraad zijn echter niet vastgelegd. De schakeldraad tussen schakelaar en lamp noemt men ook wel lampendraad.
Omdat deze draad stroom voert naar een gering aantal toestellen, wordt hij in de regel iets dunner uitgevoerd dan de overige draden.
Aarddraad[bewerken]
Wire green-yellow.svg
De aarddraad is een draad die in normale situaties nooit spanning of stroom voert. Deze draad wordt elektrisch verbonden met de aarde, bijvoorbeeld via een aardelektrode. In apparaten wordt de metalen buitenmantel van dat apparaat elektrisch verbonden met deze draad. Als er door een defect elektrisch contact met de buitenmantel ontstaat, komt die niet onder spanning te staan maar wordt deze meteen afgevoerd naar aarde. (Bij een significante stroomlekkage zal hierop de aardlekschakelaar in werking treden of als die er niet is zal de stop doorslaan of de installatieautomaat afschakelen.)
In Nederland en België werd tot juli 1997 in droge ruimten geen aarding gebruikt. Als apparaten geen metalen buitenmantel hebben die onder spanning kan komen te staan (dubbelgeïsoleerd) dan is aarding van dat specifieke apparaat overbodig: Dergelijke apparaten hebben meestal een stekker die zowel op ongeaarde als op geaarde contactdozen past. Voor vochtige ruimtes zoals badkamers gelden aanvullende regels met betrekking tot aarding.
Er zijn landen waar altijd een aarddraad meegetrokken wordt (bv. Verenigd Koninkrijk) en landen waar dat nooit gebeurt.
1rightarrow blue.svg Zie voor een veel uitgebreider artikel hierover: Aarding
Koppeldraad[bewerken]
Wire orange.svg
In nieuwbouwwoningen is het verplicht om rookmelders toe te passen die aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Hiervoor wordt meestal een rode of oranje installatiedraad gebruikt. Dit koppeldraad mag gewoon met de overige draden van de installatie worden meegetrokken.
Zie ook[bewerken]
Elektrische installatie
Lassen (installatietechniek)
Elektriciteitsleiding
NEN 1010
Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties
Categorieën: ElektriciteitInstallatietechniek
Navigatiemenu
Niet aangemeldOverlegBijdragenRegistrerenAanmeldenArtikelOverlegLezenBewerkenGeschiedenisZoeken
Doorzoek Wikipedia
Artikel
Hoofdpagina
Vind een artikel
Vandaag
Etalage
Categorieën
Recente wijzigingen
Nieuwe artikelen
Willekeurige pagina
Informatie
Gebruikersportaal
Snelcursus
Hulp en contact
Donaties
Hulpmiddelen
Links naar deze pagina
Verwante wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Wikidata-item
Deze pagina citeren
Afdrukken/exporteren
Boek maken
Downloaden als PDF
Printvriendelijke versie
In andere projecten
Wikimedia Commons
In andere talen
Deutsch
English
Español
Français
हिन्दी
Bahasa Indonesia
Bahasa Melayu
Português
Русский
Nog 18
Koppelingen bewerken
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 30 dec 2017 om 22:35.
De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder winstoogmerk.
PrivacybeleidOver WikipediaVoorbehoudOntwikkelaarsCookiesverklaringMobiele weergaveWikimedia Foundation Powered by MediaWiki
Deze pagina is beveiligd tegen bewerkingen van anoniemen en nieuwe gebruikers
Beluister
(info)
Tweede Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog
WW2Montage.PNG
Datum 1 september 1939 - 2 september 1945
Locatie Europa, Stille Oceaan, Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten, het Middellandse Zeegebied en Afrika
Resultaat Nazi-Duitsland en Japan verslagen, opkomst supermachten VS en Sovjet-Unie, dekolonisatie
Casus belli Azië: Marco Polobrugincident
Europa: Duitse inval in Polen
Strijdende partijen
Geallieerden:
Vlag van Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk
Vlag van Verenigde Staten (1912-1959) Verenigde Staten
Vlag van de Sovjet-Unie van 1936-1955 Sovjet-Unie
Vlag van Republiek China China
en andere Asmogendheden:
Vlag van nazi-Duitsland nazi-Duitsland
Vlag van Japan Japans Keizerrijk
Vlag van Italië (1861-1946) Italië
(tot 3 september 1943)
en andere
Leiders en commandanten
Vlag van Verenigd Koninkrijk Winston Churchill
Vlag van Verenigde Staten (1912-1959) Franklin Roosevelt (†)
Vlag van Verenigde Staten (1912-1959) Harry Truman
Vlag van de Sovjet-Unie van 1936-1955 Jozef Stalin
Vlag van Taiwan Chiang Kai-shek
en anderen Vlag van nazi-Duitsland Adolf Hitler (†)
Vlag van Japan Hirohito
Vlag van Japan Hideki Tojo
Vlag van Italië (1861-1946) Benito Mussolini (†)
en anderen
Verliezen
Militaire doden:
Meer dan 14.000.000
Burgerdoden
Meer dan 36.000.000
(details) Militaire doden:
Meer dan 8.000.000
Burgerdoden
Meer dan 4.000.000
(details)
Portaal Portaalicoon Tweede Wereldoorlog
Westfront (Tweede Wereldoorlog)
Nederland · België · Frankrijk · Duinkerke · Engeland · Dieppe · Normandië · Cobra · Lüttich · Parijs · Dragoon · Siegfriedlinie · Maastricht · Market Garden · Hürtgenwald · Overloon · Aken · Schelde · Elzas · Ardennen · Colmar · Plunder · Lumberjack
Oostfront (Tweede Wereldoorlog)
Polen · Balkan · Barbarossa · Minsk · Raseiniai · Smolensk (1) · Charkov (1) · Finland · Leningrad · Tichvinoffensief · Moskou · Toropets-Cholmoffensief· Rzjev · Charkov (2) · Stalingrad · Charkov (3) · Koersk · Bagration · Warschau · Laplandoorlog · Wisła-Oderoffensief · Oost-Pruisenoffensief· Pommerenoffensief· Neder-Silezische offensief · Operatie Sonnenwende · Berlijn · Praag
De Tweede Wereldoorlog was de samensmelting van een aantal aanvankelijk afzonderlijke militaire conflicten die van 1939 tot 1945 op wereldschaal werden uitgevochten tussen twee allianties: de asmogendheden en de geallieerden.
In Europa vielen troepen van de Duitse Wehrmacht op 1 september 1939 Polen binnen. Dit leidde op 3 september 1939 tot een oorlogsverklaring aan Duitsland door het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. De meest dramatische uitbreiding van het conflict vond plaats op 22 juni 1941 met de Duitse aanval op de Sovjet-Unie. Desondanks kon de oorlog op dat moment nog steeds worden gezien als een Europese oorlog, los van de Japanse expansie in Oost-Azië. Dit veranderde toen op 7 december 1941 Japan de United States Pacific Fleet bij Pearl Harbor bombardeerde en de Verenigde Staten prompt aan Japan de oorlog verklaarden. Hitler verklaarde vier dagen later de Verenigde Staten de oorlog, formeel omdat Duitsland en Japan in 1936 het Anti-Kominternpact hadden gesloten, feitelijk omdat de VS reeds lang materiële steun gaf aan de Britten. In maart 1941 was die steun geformaliseerd in de Leen- en Pachtwet. Er ontwikkelde zich een samenwerking tussen de Sovjet-Unie enerzijds en de Britten en Amerikanen anderzijds, die gekenmerkt werd door veel wederzijdse onwennigheid en wantrouwen, waarop door de Duitsers werd ingespeeld.[1]
De oorlog kenmerkte zich door een tot op dat moment ongekende bruutheid. In vorige oorlogen was over het algemeen een principieel onderscheid gemaakt tussen burgers en militairen, waarbij de burgers zo veel mogelijk ontzien werden of in ieder geval geen primair doel vormden. Dit principe werd in de Tweede Wereldoorlog op grote schaal verlaten; alle partijen beschouwden elkaars burgers als valide doelen, met het argument dat ook de burgers bijdroegen aan het oorlogvoerend vermogen van de vijand. De Tweede Wereldoorlog is daarmee tot op heden het meest sprekende voorbeeld van een totale oorlog. Daarnaast waren zowel nazi-Duitsland als de Sovjet-Unie totalitaire regimes, die ook delen van hun eigen bevolking wreed onderdrukten. Ook de oorlog tussen militairen was uitgesproken hard, vooral aan het oostfront. De internationale "spelregels" voor de oorlogvoering (vastgelegd in de Conventie van Genève) werden systematisch en op grote schaal overtreden, met name met betrekking tot de behandeling van krijgsgevangenen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vielen er in totaal tussen de 50 en 70 miljoen doden. Ongeveer twee derde van alle slachtoffers was burger, waarvan naar schatting meer dan elf miljoen minderheden stelselmatig werden vervolgd en vermoord. Het was de eerste en tot op heden enige oorlog waarin kernwapens werden ingezet.
Inhoud [verbergen]
1 België en Nederland
2 Oorzaken van de oorlog in Europa
2.1 De strijd om de Europese hegemonie 1866 - 1918
2.2 Duitse instabiliteit 1918 - 1929
2.3 Duitse buitenlandse politiek 1933 - 1939
3 De oorlog in Europa
3.1 De Inval in Polen
3.2 De Russische expansie
3.3 Noorwegen en Denemarken
3.4 De Westelijke Veldtocht 1940
3.5 De Slag om Engeland
3.6 De Slag om de Atlantische Oceaan
3.7 Afrika en de Middellandse Zee
3.8 De Balkan
3.9 Het oostfront
3.10 Het westelijk front van 1943 tot het einde
3.11 Economische vergelijking
4 De oorlog in Azië
4.1 Japan in de eerste helft van de 20e eeuw
4.2 De tweede Chinees-Japanse oorlog
4.3 De weg naar Pearl Harbor
4.4 Het Japanse offensief
4.5 Het tij keert
4.6 Het einde
5 Algemeen
5.1 Vervolging en vernietiging
5.2 De burgerbevolking en de bombardementen
5.3 Historische betekenis en balans
5.3.1 Mens en materieel
5.3.2 Geopolitieke gevolgen
5.3.3 Technische en wetenschappelijke gevolgen
6 Literatuur
7 Zie ook
7.1 Lijsten
7.2 Artikelen
7.3 Media
8 Externe links
België en Nederland
1rightarrow blue.svg Zie België in de Tweede Wereldoorlog, Nederland in de Tweede Wereldoorlog en Strijd in Zeeland voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
België en Nederland werden op 10 mei 1940 door Duitsland aangevallen. Op 15 mei capituleerde Nederland. De capitulatie gold niet voor de provincie Zeeland, waar nog enkele dagen strijd werd geleverd. België capituleerde na achttien dagen verzet op 28 mei. De daaropvolgende bezetting duurde in België tot 17 september 1944 en in Nederland ten noorden van de grote rivieren tot 6 mei 1945. Japan viel Nederlands-Indië binnen op 10 januari 1942 en capituleerde op 15 augustus 1945. Nederland zou nooit meer volledige controle over het eilandenrijk verkrijgen, dat in 1949 onafhankelijk werd.
Oorzaken van de oorlog in Europa
De strijd om de Europese hegemonie 1866 - 1918
1rightarrow blue.svg Zie ook Geschiedenis van Duitsland
Door het Duitse Rijk afgestane gebieden na de Eerste Wereldoorlog.
Na de totstandkoming van het Duitse Keizerrijk in 1871 nam de Duitse macht snel toe, ondersteund door reeds aan de gang zijnde bevolkingsgroei en industriële ontwikkeling. Het nog niet geheel verenigde Duitsland had onder Pruisische leiding al de Tweede Duits-Deense Oorlog (1864) en de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog (1866) gewonnen. De snelle nederlaag van Frankrijk in de Frans-Duitse Oorlog in 1870-71, waarna Duitsland Elzas en Lotharingen annexeerde, maakte duidelijk dat de machtsverhoudingen in Europa sinds de napoleontische oorlogen grondig gewijzigd waren. Bovendien was er een ernstig territoriaal geschil ontstaan tussen Duitsland en Frankrijk, omdat Duitsland Elzas en Lotharingen had veroverd op Frankrijk.
Door een onhandige Duitse buitenlandse politiek onder Wilhelm II ontstonden ook spanningen tussen het Duitse Keizerrijk en het Verenigd Koninkrijk en Rusland. Voor de Britten speelde mee dat Duitsland zich steeds meer ontwikkelde tot een maritieme en industriële rivaal, voor de Russen was de steen des aanstoots de Duitse steun aan Oostenrijk-Hongarije in de Balkan, waar die ook Slavische volkeren overheerste. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) toonde Duitsland aan dat het sterker was dan Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en hun koloniale hulptroepen bij elkaar, omdat in de eerste drie jaar de westelijke mogendheden maar nauwelijks stand konden houden op hun eigen terrein en Duitsland het Russische Keizerrijk versloeg, al was het dan in bondgenootschap met de Oostenrijkers. In februari 1917 viel het Russische tsaristische regime.
Aan het Westfront heerste in april 1917 al ruim twee jaar een bloedige patstelling en vooral het moreel onder de Franse troepen had een dieptepunt bereikt. De oorlogsverklaring van de VS aan Duitsland, uitgelokt door de onbeperkte Duitse duikbotenoorlog, heeft de situatie aan het Westfront gered voor de westelijke geallieerden. Bovendien waren de Duitsers langzamerhand door hun reserves heen. Vooral de geallieerde blokkade van Duitsland had ernstige tekorten aan grondstoffen voor de industrie en voedsel voor de bevolking veroorzaakt. De Duitsers probeerden in maart 1918, toen de Vrede van Brest-Litovsk met het nieuwe Sovjet-regime beklonken was, met een lenteoffensief nog één keer aan het Westfront een beslissende doorbraak te forceren, maar tevergeefs. In de herfst van 1918 werd Duitsland alsnog gedwongen een wapenstilstand te tekenen met de Fransen, de Britten en de te hulp geschoten Amerikanen.
Het Duitse keizerlijke regime kwam ten val (evenals het Oostenrijkse), maar uit de Vrede van Versailles (1919) kwam geen stabiele situatie voort. Er werden enorme herstelbetalingen afgedwongen en enkele territoriale concessies: Elzas en Lotharingen (welke bevolkt werden door etnische Duitsers) moesten terug naar Frankrijk; diverse andere gebieden in het oosten werden aan het sinds 1793 weer onafhankelijke Polen afgestaan. Oost-Pruisen raakte hierdoor geïsoleerd van de rest van Duitsland door de 'corridor van Danzig', waar de eerste schoten van de Tweede Wereldoorlog gelost zouden worden. Volgens Frankrijk was het verdrag niet hard genoeg en moest het Rijnland permanent worden bezet en niet voor 15 jaar, zoals in het verdrag uiteindelijk stond. De Franse maarschalk Foch omschreef het Verdrag van Versailles dan ook als 'geen vrede, maar een wapenstilstand van 20 jaar'.
Duitse instabiliteit 1918 - 1929
Het politiek instabiele Duitsland van na de wapenstilstand (1918) was ten prooi gevallen aan chaos en armoede, waarbij links en rechts streden om de macht. Deze strijd zou uiteindelijk worden beslecht in het voordeel van het totalitaire nationaalsocialisme. De essentie van deze fascistische stroming was dat de sterkere het recht heeft de zwakkere te overheersen. Dit verklaart zowel het radicaal nationalistische, antisemitische, militaristische, antidemocratische en anticommunistische karakter van deze beweging als de ideologisch geïnspireerde vernietigingsoorlog die hieruit voortvloeide.
Het Verdrag van Versailles (1919) verplichtte Duitsland tot territoriale concessies, financiële offers en een drastische beperking van zijn militaire macht. Bovendien werden geallieerde troepen in het Rijnland gelegerd. De vernedering was een bron voor Duits ressentiment en zou de uiterst rechtse nationalistische partijen in de kaart spelen. Ook de opdeling van Duits grondgebied zonder rekening te houden met de bevolkingssamenstelling zou aanleiding geven voor internationale spanningen. In het verarmde, door nederlagen gedemoraliseerde en hongerige Rusland van 1917 braken revoluties uit. De hierop volgende communistische machtsovername leidde in heel Europa tot ernstige onlusten. Europa zou na 1917 veelvuldig in de greep komen van de angst voor het “communistische gevaar” (toen nog vaak aangeduid als bolsjewisme) en deze angst zou de opkomst van het Fascisme in Italië en het nationaalsocialisme in Duitsland een enorme impuls geven.
In november 1918 vond in Duitsland een door de Russische Revolutie geïnspireerde linkse Novemberrevolutie plaats, die de kop werd ingedrukt door uit gedemobiliseerde soldaten samengestelde vrijkorpsen. De extreemrechtse vrijkorpsen werden deels gedreven door de theorie dat communisten, socialisten, republikeinen en Joden het land zouden hebben verraden en dat Duitsland daarom de oorlog had verloren (de zogenaamde dolkstootlegende).
Rijkspartijdag, 1935
De naoorlogse economische crisis verergerde nadat Duitsland in 1923 de opgelegde herstelverplichtingen niet langer nakwam en Franse en Belgische troepen het Ruhrgebied bezetten. Hierna braken stakingen uit die door de Duitse staat werden aangemoedigd. Om de stakingskas te vullen draaide de geldpers en dit veroorzaakte hyperinflatie. De economische chaos ontketende in het hele land onlusten en de Weimarrepubliek verloor de steun van de door de geldontwaarding verarmde burgerij. De Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij onder leiding van Adolf Hitler grepen deze onlusten aan om in 1923 in Beieren een greep naar de macht te doen.
Deze Bierkellerputsch mislukte en Hitler werd tot 5 jaar gevangenisstraf veroordeeld, waarvan hij uiteindelijk 1 jaar moest uitzitten. Tijdens deze detentie dicteerde hij zijn beruchte boek Mein Kampf dat later een centrale plaats in de nazipropaganda zou innemen. Ondanks aanvankelijke tegenslagen vond het nationaalsocialisme in de Duitse poel van armoede, angst, chaos en onvrede van de jaren twintig en dertig een vruchtbare voedingsbodem. Adolf Hitler bleek namelijk te beschikken over een opmerkelijk redenaarstalent en politiek instinct. Deze twee eigenschappen, opgeteld bij zijn dominerende drang naar macht en gebrek aan moreel besef stelden hem in staat de situatie uit te buiten en zouden hem en zijn partij de overheersing en de ondergang brengen.
De depressie die ontstond na 1929 deed het ledental van de NSDAP groeien tot bijna 14.000.000 in juli 1932. In januari 1933 trad Hitler als Rijkskanselier aan met een regering waarin de nationaalsocialisten de minderheid vormden. Toen bleek hij zeer snel in staat alle macht naar zich toe te trekken. De Weimarrepubliek ging ter ziele en de nazi's noemden hun nieuwe regime het Derde Rijk.
Nazi-Duitsland startte vrijwel direct met herbewapening. De omvang van de Reichswehr was door de bepalingen van Versailles beperkt tot 100.000 man. Het had geen tanks, geen luchtmacht en nauwelijks schepen. Zes jaar later, bij het uitbreken van de vijandelijkheden, beschikte de Wehrmacht over 3,5 miljoen soldaten, 9.000 kanonnen, 2.500 tanks, 2.300 vliegtuigen, 57 onderzeeërs en 45 oppervlakteschepen.
Mussolini en Hitler in 1938
München, 1938
Duitse buitenlandse politiek 1933 - 1939
De buitenlandse politiek van de nationaalsocialisten leidde tot een verhoogde kans op oorlog omdat Hitler streefde naar gebiedsuitbreiding in Oost-Europa ten koste van de Slavische volkeren. Hiertoe moest Polen worden vernietigd en Rusland gebroken. De spanningen met het Westen die hierdoor werden veroorzaakt waren slechts een afgeleide. Kenmerkend voor de periode 1933 – 1939 waren de Duitse successen zonder dat er oorlog uitbrak. De westerse democratische landen poogden in die periode Hitler in te tomen met diplomatieke middelen waarbij de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog hun zeker parten hebben gespeeld; degenen die in de jaren dertig leidinggevende posities bekleedden, hadden immers vaak zelf nog in de loopgraven gezeten. De toegeeflijkheid kwam echter ook voort uit een schuldgevoel aan de kant van het Verenigd Koninkrijk; Duitsland was na de oorlog zo onrechtvaardig behandeld dat vele eisen van Hitler als legitiem werden gezien. Zo was de wens van Hitler om alle Duitsers in één rijk te verenigen volstrekt in lijn met de geest van het Verdrag van Versailles. Dit verdrag was echter in het nadeel van Duitsland beslecht op een aantal gebieden. Zo kwam in 1935 het Saarland "Heim ins Reich" en werd in 1936 het Rijnland weer door Duitse troepen bezet na jaren van Franse bezetting. In 1936 ontstond tevens de as Rome-Berlijn. Deze alliantie zou met het staalpact van 1939 worden verstevigd. In maart 1938 volgden de annexaties van Oostenrijk en, ten koste van Tsjecho-Slowakije, het etnisch Duitse Sudetenland, die nog haastig werden afgedekt met het Verdrag van München, dat een nauwelijks verhulde capitulatie was van de Britten en de Fransen voor de Duitse expansiedrift. De Britse premier Neville Chamberlain typeerde dit verdrag echter als 'peace in our time'. De bezetting in maart 1939 van het resterende westelijke deel van Tsjecho-Slowakije, waarna dit het Protectoraat Bohemen en Moravië werd, markeert het einde van het Frans-Britse streven om met vreedzame middelen de veroveringszucht van nazi-Duitsland te beteugelen, omdat duidelijk werd dat Hitler meer wilde dan alleen een verenigd Duits rijk. Zij maakten toen een begin met de mobilisering van hun strijdkrachten, maar zagen verder machteloos toe.
De oorlog in Europa
De Inval in Polen
1rightarrow blue.svg Zie ook Polen tijdens de Tweede Wereldoorlog en Aanvang van de Tweede Wereldoorlog
Polen, 1939
Nazi-Duitsland viel op 1 september 1939 Polen aan volgens het plan Fall Weiss. Deze aanval, ook wel Poolse campagne genoemd, zou vier weken duren. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk verklaarden op 3 september 1939 de oorlog aan Duitsland. Het is waarschijnlijk dat Hitler deze oorlogsverklaring van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk niet had voorzien, en dus eigenlijk niet uit was op een algehele Europese oorlog. Afgezien van deze oorlogsverklaring en het vruchteloze Franse Saaroffensief van 7 september 1939 ondernamen de geallieerden overigens weinig. Deze toestand, die tot april 1940 zou voortduren, werd door de Britten aangeduid als de 'phoney war' en door de Fransen als de 'drôle de guerre'. Conform het in augustus 1939 gesloten Molotov-Ribbentroppact viel de Sovjet-Unie op haar beurt op 17 september 1939 Oost-Polen binnen. Het Poolse leger werd nu vermorzeld tussen de Duitse en Russische strijdkrachten. De laatste Poolse eenheden capituleerden op 6 oktober 1939, waarna een deel van het Poolse leger en de regering eerst naar Frankrijk uitweken en vervolgens naar het Verenigd Koninkrijk.
De Russische expansie
De Winteroorlog begon toen de Sovjet-Unie op 30 november 1939 Finland aanviel in de verwachting de Karelische Landengte binnen een maand te veroveren. De Sovjet-Unie wilde dit gebied namelijk hebben ter verhoging van de veiligheid van Leningrad, de tweede stad van het land. Ze had eerst een gebiedsruil aangeboden aan Finland met een gebied aan de Finse oostgrens, maar Finland had dit aanbod afgewezen. Het Rode Leger ontmoette onverwacht felle Finse tegenstand en leed zware verliezen. Zo verloren de Russen meer dan 200.000 soldaten en meer dan 2.000 tanks. De Finnen verloren ongeveer 25.000 man. Door het enorme overwicht van de Sovjet-Unie liep het op 13 maart 1940 echter toch uit op een staakt-het-vuren op Russische voorwaarden. Finland verloor 10 procent van zijn grondgebied en 20 procent van zijn industriële capaciteit. Het verloop van de Winteroorlog tastte het prestige van het Rode Leger echter ernstig aan en droeg in hoge mate bij aan de Duitse onderschatting van Ruslands militair vermogen.
De Sovjet-Unie bezette in de daaropvolgende maanden ook nog Estland, Letland, Litouwen, Bessarabië en het Roemeense Noord-Boekovina, die nauwelijks militaire tegenstand boden.
Noorwegen en Denemarken
Noorwegen was voor de Duitse oorlogvoering belangrijk vanwege de aanvoerroutes van Zweedse ijzererts en als uitvalsbasis voor de Kriegsmarine. Zowel de Britten als de Duitsers maakten daarom in een vroeg stadium plannen voor een inval.
De Duitse vloot voer op 3 april 1940 naar Noorwegen en op 8 april werden in Noorse wateren door een Britse torpedobootjager mijnen gelegd. Vervolgens landden de Duitsers op 9 april in Oslo, Bergen, Trondheim en Narvik, en vielen zij Denemarken binnen (Operatie Weserübung). Denemarken capituleerde vrijwel onmiddellijk na slechts enkele schermutselingen. Hoewel op 15 april nog een geallieerde tegenaanval plaatsvond bij Narvik, Namsos en Åndalsnes, waren de kaarten geschud na de vernietigende nederlagen in mei, elders op het Europese vasteland. Noorwegen capituleerde op 9 juni 1940. De Britten moesten hun troepen evacueren en Scandinavië in de steek laten.
Het Noorse archipel van Svalbard is niet in Duitse handen gekomen. Na de invasie van Rusland door Duitsland in 1941, zijn 2000 Sovjet-mijnwerkers en familie uit Barentszburg geëvacueerd naar Archangelsk door de Britse "HMS Queen of Canada" en begeleidende oorlogsschepen op 25 augustus 1941. In mei 1942 werden geallieerde Noorse troepen naar Svalbard gestuurd om de eilanden te verdedigen. In september 1942 bombardeerden Duitse oorlogsschepen Longyearbyen en Barentszburg.[2]
De Westelijke Veldtocht 1940
1rightarrow blue.svg Zie ook Duitse aanval op Nederland, strijd in Zeeland, Duitse aanval op België en Slag om Frankrijk
Rotterdam na het bombardement in 1940
Parijs 1940, Duitse soldaten poseren voor de Arc de Triomphe du Carrousel
Op 10 mei 1940 viel de Duitse Wehrmacht Nederland, België en Luxemburg aan (Fall Gelb). Het Nederlandse leger, dat niet was uitgerust voor een moderne oorlog, werd volkomen onder de voet gelopen. Heinkels bombardeerden op 14 mei Rotterdam om daarmee Nederland sneller tot overgave te dwingen. Generaal Winkelman, de bevelhebber van de Nederlandse Strijdkrachten werd geconfronteerd met zowel een strategisch uitzichtloze situatie als met het Duitse dreigement tot vernietiging van meerdere grote steden. Op woensdagochtend 15 mei 1940 tekende hij dan ook de capitulatie met uitzondering van de provincie Zeeland. Daar werd de strijd voortgezet omdat Franse troepen er nog in gevecht waren met de Duitse aanvallers. Twee dagen later, op 17 mei capituleerde noord en midden-Zeeland. Het Belgisch leger probeerde zo lang mogelijk stand te houden tegen de Duitse overmacht, maar kon alleen nog de aftocht van het Britse Expeditieleger via Duinkerke dekken. Zeeuws-Vlaanderen was opgenomen in de Belgische verdediging en kwam op 27 mei in Duitse handen. Eén dag later capituleerde ook het Belgische leger na 18 dagen strijd. Deze periode is later bekend geworden als de Achttiendaagse Veldtocht.
De geallieerde legers hadden ondertussen gereageerd op de Duitse invallen in Nederland en België door verplaatsing vanuit Frankrijk naar het noorden. Men meende dat het zwaartepunt van de Duitse aanval daar zou liggen, omdat het zuiden immers gedekt werd door de Maginotlinie en de ondoordringbaar geachte Ardennen. De Wehrmacht brak echter volkomen onverwacht door de verdedigingslinies bij Sedan, met de al in Polen beproefde Blitzkriegtactiek van een combinatie van oprukkende pantserdivisies en precisiebombardementen van de Luftwaffe. Op 20 mei bereikten verkenningseenheden van de tweede Duitse pantserdivisie de Kanaalkust bij de monding van de Somme. De Britten waren toen afgesneden van hun Franse bondgenoten en hun restte niets anders dan een vluchtpoging over het Nauw van Calais. Op 2 juni waren 330.000 soldaten erin geslaagd bij Duinkerke in te schepen in een geïmproviseerde vloot en de oversteek te maken. Hun volledige uitrusting en ruim 68.000 dode, gewonde en gevangen kameraden lieten zij achter. De Fransen hielden het hierna niet meer lang vol. Op 5 juni bogen de Duitsers af naar het zuiden (Fall Rot), namen op 14 juni Parijs in, dat niet verdedigd werd, en op 17 juni bereikten zij de Zwitserse grens, ondanks felle Franse tegenstand. De troepen in de imposante Maginotlinie waren daarmee omsingeld, zodat het lot van Frankrijk bezegeld was. Het fascistische Italië, overtuigd dat de strijd was gestreden, verklaarde op 10 juni Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk alsnog de oorlog en het viel Frankrijk in het zuidoosten aan met een numerieke overmacht van circa 550.000 man om enkele grensgebieden te veroveren. Zij boekten echter nauwelijks terreinwinst wegens fel verzet van de Franse verdediging. Op 18 juni hield generaal Charles de Gaulle, die naar Engeland was gevlucht, een later als historisch beschouwde radiorede waarin hij het Franse volk voorhield dat het een slag had verloren, maar niet de oorlog en dat de strijd moest doorgaan. Op dat moment was echter het enige gevolg dat hij door de Franse regering als muiter werd bestempeld en bij verstek ter dood veroordeeld. Op 22 juni 1940 ondertekende Frankrijk een wapenstilstand waarbij bepaald werd dat zestig procent van het Franse grondgebied bezet zou worden en in het overige zuidoostelijke deel de marionettenstaat Vichy-Frankrijk werd gevestigd, met de conservatief-nationalistische maarschalk Philippe Pétain als staatshoofd. De Duitse minister van volksvoorlichting Joseph Goebbels buitte de gelegenheid uit met een propagandastunt door voor de ondertekening dezelfde treinwagon te laten gebruiken als die waarin in 1918 de Duitse capitulatie getekend was. Op 24 juni werd er in Rome ook nog een wapenstilstand getekend met Italië, waaraan een betrekkelijk kleine territoriale concessie van 800 km² moest worden gedaan.
De Slag om Engeland
1rightarrow blue.svg Zie Slag om Engeland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Heinkel bommenwerpers boven Engeland, 1940
Londen, Verenigd Koninkrijk na een bombardement
De Britten vochten door, ondanks de verpletterende nederlaag op het Europese vasteland. Hitler wilde zijn aandacht zo snel mogelijk oostwaarts richten, maar Duitse vredesvoorstellen aan de Britten werden door dezen afgeslagen, vooral door toedoen van de nieuwe premier Winston Churchill; hij was op 10 mei 1940 Neville Chamberlain opgevolgd na de massale aanval van Duitsland op Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk. Op 16 juli 1940 gaf de Duitse opperbevelhebber (Hitler) daarom opdracht voorbereidingen te treffen voor de invasie en verovering van Groot-Brittannië (operatie Seelöwe). Over de Britse weerstand op eigen grondgebied hoefden de Duitsers zich niet al te veel zorgen te maken, maar wegens het grote overwicht van de Royal Navy over de relatief bescheiden Duitse marine zou een aanval slechts kans van slagen hebben als de Duitse strijdkrachten het luchtruim volledig beheersten, zodat de Britse schepen vanuit de lucht op afstand konden worden gehouden. De aanvallen van de Luftwaffe waren dan ook gedurende bijna twee maanden grotendeels gericht op de uitschakeling van de vliegvelden van Royal Air Force in het zuiden van Engeland. Toen op 24 augustus 1940 voor het eerst, al was het per ongeluk, Duitse bommen op het oosten van Londen vielen, leidde dat tot een Britse vergeldingsaanval op Berlijn. De woedende Hitler eiste onmiddellijk een afstraffing van 'deze brutaliteit' door een massaal bombardement van Londen. Het idee dat het met de Britse luchtverdediging grotendeels was gedaan droeg ook bij tot deze fundamentele wijziging van de Duitse strategie. Vanaf 7 september 1940 werd getracht de Britse oorlogswil te breken door stelselmatige terreurbombardementen van de burgerbevolking, maar dit bleek een fatale vergissing. Er vielen vele burgerslachtoffers en er werd zware schade aangericht in Londen en veel andere steden, maar het moreel werd niet gebroken. Bovendien kreeg de Royal Air Force nu de gedroomde kans de onmisbare vliegvelden te herstellen en bracht de Duitsers steeds zwaardere verliezen toe. Operatie Seelöwe werd uitgesteld en uiteindelijk afgeblazen zonder dat het doel, veiligheid in het westen, bereikt was. De Luftwaffe was meer dan 1500 vliegtuigen kwijtgeraakt, en aan het oostfront zou de Duitse oorlogscapaciteit nooit volledig kunnen worden ingezet door de voortdurende dreiging in het westen.
De Slag om de Atlantische Oceaan
oktober 1941 Slag om de Atlantische Oceaan
De Kriegsmarine trachtte vooral met onderzeeërs de scheepvaart op de Atlantische Oceaan onmogelijk te maken en op die manier de Britse aanvoerlijnen vanuit de Verenigde Staten af te snijden. De Duitsers voerden daarom Operatie Paukenschlag uit om de Amerikaanse kustvaart te treffen. Hoewel de onderzeeërs in de eerste jaren een ernstige bedreiging vormden voor de geallieerde scheepvaart in het algemeen, en de aanvoer naar Groot-Brittannië in het bijzonder, werd deze uitputtingsslag door de samenloop van een aantal factoren vanaf 1943 beslecht in het voordeel van de geallieerden: er kwamen meer technische mogelijkheden om onderzeeërs op te sporen en te vernietigen, de Enigmacodes voor de versleuteling van de Duitse militaire communicatie werden gekraakt, en bovenal werd het productief vermogen van de Verenigde Staten groter dan de vernietigingskracht van de Duitsers.
1rightarrow blue.svg Zie ook Slag om de Atlantische Oceaan en Enigma en de U-bootoorlog
Afrika en de Middellandse Zee
1rightarrow blue.svg Zie Campagne in Noord-Afrika voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Britse Crusader tank passeert een brandende Duitse PzKpfw IV tank bij Tobroek, november 1941
Meer dan 200.000 Italiaanse troepen vielen op 13 september 1940 Egypte binnen waardoor de asmogendheden controle dreigden te krijgen over het Suezkanaal, en dus over de Arabische olievelden en de toegangsweg naar Brits-Indië. Het Suezkanaal werd wel beschouwd als de 'luchtpijp van het Britse Rijk'. Ondanks hun numerieke overwicht leden zij al snel ernstige verliezen en weer moesten de Duitsers Mussolini’s mannen te hulp schieten, hoewel zij eigenlijk hun aandacht op 'Lebensraum' in Oost-Europa wilden richten. Het relatief kleine Afrikakorps dreef met twee Pantserdivisies de Britten terug tot Tobroek en na de Slag bij Gazala werd deze stad ingenomen. Het Suez-kanaal werd toen bedreigd. Onder bevel van Montgomery slaagden de Britten er met Amerikaanse materiële steun, alsnog in de troepen van Rommel in 1942 bij El Alamein, slechts 106 km ten westen van Alexandrië, te verslaan. Daarna zouden de Britse en Amerikaanse troepen, die inmiddels ook in Algerije en Marokko geland waren (operatie Toorts), de Duitsers uit Noord-Afrika drijven. In mei 1943 gaven de laatste Duitsers en Italianen zich in Tunesië over.
De Balkan
Albanië was reeds in april 1939 door de Italianen bezet en Mussolini, geïrriteerd door de Duitse successen, liet op 28 oktober 1940 zijn troepen Griekenland binnenvallen. Hoewel het Griekse leger geen noemenswaardige luchtmacht had en slecht was voorbereid, bleken de Italianen niet tot veel in staat. De Italiaanse strijdkrachten beschikten wel over aanvalsvliegtuigen, maar deze konden door de slechte weersomstandigheden niet worden ingezet. Ook was het moeilijk begaanbare terrein in het voordeel van de verdedigers. Het Griekse tegenoffensief van 14 november 1940 wierp de Italianen vervolgens ver terug tot over de grenzen van het reeds bezette Albanië. Britse troepen landden op Kreta en verleenden de Grieken luchtsteun, waarmee voor Duitsland een ernstige bedreiging ontstond. De Britten waren nu namelijk in staat vanuit Griekenland de Roemeense olievelden te bombarderen en zo de Duitse brandstofvoorziening in gevaar te brengen.
Op de Balkan hadden de meeste landen inmiddels hun posities bepaald. Hongarije, Roemenië, en Bulgarije hadden zich bij de As aangesloten, terwijl op 27 maart 1941 een staatsgreep in Joegoslavië een bewind aan de macht bracht dat gekant was tegen de asmogendheden, waarmee een bedreiging vanuit de Balkan ontstond. De Duitsers, geholpen door Italiaanse, Hongaarse en Bulgaarse troepen, vielen daarom op 6 april 1941 van alle kanten Joegoslavië binnen. De inmiddels ervaren Wehrmacht overmeesterde het land in elf dagen, mede vanwege de onbeholpen strategie van de Joegoslaven die overal stand wilden houden, waardoor de verdediging volledig werd versnipperd. Tegelijkertijd waren de Duitse strijdkrachten Griekenland vanuit Bulgarije binnengedrongen. De gecombineerde Grieks-Britse defensie was in geen enkel opzicht opgewassen tegen de numeriek grotere en zwaarder bewapende overmacht. Op 27 april 1941 viel Athene, en op 20 mei voerden Duitse parachutisten een landing op Kreta uit, dat zij na 10 dagen van zware gevechten op de Britten wisten te veroveren. De asmogendheden hadden daarmee de Balkan onder controle, maar zouden in Joegoslavië, Albanië en Griekenland te maken krijgen met een felle partizanenoorlog, die door de westelijke geallieerden gesteund werd. Het Griekse verzet tegen de Italiaanse, Bulgaarse en Duitse bezetters werd ernstig verzwakt door de in 1942 uitgebroken Griekse Burgeroorlog tussen het communistische en het monarchistische verzet, die tot 1949 zou duren. Dit kan gezien worden als een voorbode van de Koude Oorlog, die al snel na de Tweede Wereldoorlog de internationale verhoudingen ging bepalen. In Joegoslavië en Albanië was het communistisch geïnspireerde verzet sterk genoeg om de Duitsers min of meer op eigen kracht te verdrijven, zodat zij in het naoorlogse communistische 'blok' buitenbeentjes konden blijven. In Griekenland trokken de Duitsers zich eind 1944 uit eigen beweging terug, toen het oprukkende Rode Leger een directe bedreiging voor Duitsland zelf werd.
1rightarrow blue.svg Zie ook Joegoslavische campagne en De Balkan tijdens de Tweede Wereldoorlog
Het oostfront
Duits plan voor Operatie Barbarossa
Stalingrad 1943
Warschau 1944
1rightarrow blue.svg Zie Oostfront (Tweede Wereldoorlog) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De strijd aan het oostfront was het kernconflict van de oorlog in Europa, waar de twee grootste Europese mogendheden het verloop van de oorlog grotendeels bepaalden. Het vloeide voort uit de ideologisch geïnspireerde expansiedrang van het nationaalsocialisme. De oorlog aan dit front was geen gewone imperialistische strijd om grondgebied of grondstoffen maar een existentiële worsteling op leven en dood, en werd door beide zijden ook zo ervaren. Toen in juli 1941 de oorlog gewonnen leek voor Duitsland, stelde Hitler daarom dat zowel de Russische krijgsgevangenen als de gewone bevolking moesten worden doodgehongerd. Mede hierdoor vielen in het Oosten de meeste slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Meer dan 21 miljoen Russen en Polen lieten het leven: 20 procent van het Poolse volk en 10 procent van de Russische bevolking. Het is later gebleken dat meer dan 80% van alle Duitse verliezen in de Tweede Wereldoorlog geleden zijn aan het oostfront. Aan het oostfront bevond zich grofweg 75% van het Duitse leger en het is ook in Rusland dat zij de oorlog verloren. Toen in 1944 de geallieerden in Frankrijk landden, was de strijd al voor een groot deel gestreden. Het oostfront bleek het beslissende strijdtoneel van de gehele oorlog, met consequenties die tot op de dag van vandaag voortduren.
Op 22 juni 1941 vielen meer dan 3 miljoen Duitse soldaten, bewapend met 3580 tanks, 7184 kanonnen en 2740 vliegtuigen de Sovjet-Unie binnen (Operatie Barbarossa). Hoewel het veel grotere Rode leger in totaal beschikte over bijna zes miljoen soldaten, 25.700 tanks en 18.700 vliegtuigen ontbeerde het de ervaring, training, mobiliteit en slagvaardigheid van de Wehrmacht. De Russische vliegtuigen waren merendeels verouderd en de troepen niet voorbereid. Hitler zat er niet heel ver naast toen hij vooraf zei: “we hoeven slechts de deur in te trappen en de hele verrotte boel stort in”. Incompetentie en tekortschietende logistieke ondersteuning completeerden het beeld. De slechte leiding van het leger was in belangrijke mate toe te schrijven aan de grootschalige zuiveringen die Stalin eind jaren dertig o.a. in de legertop had doorgevoerd, waarschijnlijk nog aangewakkerd door activiteiten van de Duitse inlichtingendienst.
Drie Duitse legergroepen drongen diep in Rusland door. Een Noordelijke aanvalsgolf richting Leningrad en de Baltische staten, een Zuidelijke naar de olievelden in de Kaukasus en de middelste moest Moskou veroveren. De Duitsers wilden voor oktober 1941 alle gebieden ten westen van de Wolga bezetten om de herfstmodder te vermijden. De Sovjets probeerden hun tegenstanders te pareren door een vruchteloze poging de Duitse moderne bewegingsoorlog te imiteren. Hele legers en pantserkorpsen werden door de Duitsers tegelijk omsingeld en vernietigd. In juli 1941 leek het erop dat Duitsland de oorlog had gewonnen en de Sovjet-Unie had verslagen. Door de enorme omvang van het Rode leger konden echter steeds nieuwe troepen worden aangevoerd. De Wehrmacht bereikte weliswaar Leningrad, Moskou en Rostov, maar stagneerde in de herfstblubber, vroor vast in de Russische winter en werd geplaagd door inmiddels te lange aanvoerlijnen. Het eerste echte Russische tegenoffensief van december 1941 wierp legergroep Midden meer dan 100 kilometer terug.
Het Duitse leger bleek vervolgens in de zomer van 1942 niet in staat op alle punten aan te vallen, maar behaalde aan het Zuidelijke front nogmaals spectaculaire successen. Sebastopol, Voronezj en een aantal olievelden in de Kaukasus werden veroverd. Het definitieve keerpunt ten gunste van het Rode Leger resulteerde uit Hitlers obsessie om Stalingrad te veroveren. Het zesde leger van Von Paulus marcheerde vanaf juli 1942 op richting Stalingrad, dat in een ruïnelandschap werd veranderd, maar slaagde er net niet in om het geheel te veroveren. Hierdoor waren de flanken echter uitermate zwak geworden, en met een grootscheeps tegenoffensief in november omsingelden de Sovjets het gehele 6e leger van zo'n 300.000 man, waarna het met totaal onvoldoende bevoorrading door de lucht gedoemd was. Op 2 februari 1943 gaven ca. 90.000 uitgehongerde en uitgeputte overlevenden zich over. Het daarop volgende Russische tegenoffensief werd pas honderden kilometers ten westen van Stalingrad tot staan gebracht. De Duitsers wisten tussen februari en maart 1943 zowaar Charkov te heroveren. Het was echter duidelijk dat de kwaliteit van het Rode Leger langzaam verbeterde. De Slag om Koersk in juli 1943 was de laatste grote aanval van de Duitsers en is nog steeds de grootste tankslag uit de geschiedenis. De Russen wisten echter ook hier de Duitsers te weerstaan. De Duitsers waren na Koersk niet meer in staat het initiatief te herwinnen, maar zij konden nog wel een tamelijk succesvolle defensieve strijd leveren en het zou dan ook nog bijna twee jaar duren voordat de Russen in Berlijn stonden. In de zomer van 1944 lanceerden zij Operatie Bagration, die de Duitse legergroep Midden praktisch vernietigde, legergroep Noord afsneed van het moederland, en hun legers tot de poorten van Warschau bracht.
In maart 1945 lanceerden de Duitsers hun laatste grote offensief van de oorlog, nabij het Balatonmeer in Hongarije. Zij wisten wel zware verliezen toe te brengen, maar door de enorme Sovjet-Russische overmacht werden geen van de doelstellingen behaald. Bovendien werden hiervoor reserves ingezet die daardoor niet meer beschikbaar waren om de Sovjet-aanval vanuit Polen op Berlijn tegen te houden. De innames van Wenen en Praag luidden de laatste grote slag van de oorlog in: de Slag om Berlijn, die het einde van de oorlog in Europa zou betekenen.
Het westelijk front van 1943 tot het einde
1rightarrow blue.svg Zie ook Italiaanse campagne
De geallieerden landden op 10 juli 1943 op Sicilië, wat in diezelfde maand leidde tot de val van de Italiaanse dictator Benito Mussolini, waarna de regering Badoglio heimelijk ging onderhandelen met de geallieerden. Op 3 september 1943 werd de Straat van Messina overgestoken, waarop de Italiaanse regering zich overgaf en de zijde van de geallieerden koos. De Duitse strijdkrachten waren aldus een bezettingsleger geworden en gedroegen zich daar ook naar. Zij wisten zich bijzonder hardnekkig te verzetten bij de geallieerde landingen in Anzio, Salerno en vooral in de slag om Monte Cassino. Niettemin werd op 4 juni 1944 Rome bevrijd. Na de invasie in Normandië op 6 juni werd het Italiaanse front tot een zijtoneel gedegradeerd, hoewel de strijd om Noord-Italië met lagere intensiteit zou voortduren tot mei 1945.
1rightarrow blue.svg Zie ook Slag om Normandië
Aanvalsroutes 6 juni 1944
Dwangarbeiders hadden aan de Westkust van het bezette Europa van Noorwegen tot aan de Spaanse grens meer dan 8.000 bunkers aangelegd maar deze verdedigingslinie, de Atlantik wall, had weinig diepte. Daarom voorspelde maarschalk Erwin Rommel, die het laatste stadium van de aanleg had geleid en ook het bevel had over de Duitse troepen in Frankrijk, dat de eerste 24 uur na de landing in Frankrijk beslissend zouden zijn; als de geallieerden die eerste dag niet in zee werden gedreven, dan zou de Duitse strijd verloren zijn. In de ochtend van 6 juni 1944 werden de Duitsers geconfronteerd met de grootste gecombineerde amfibische en luchtlandingsoperatie in de geschiedenis: meer dan 6.000 schepen (waaronder 4.000 landingsvaartuigen, 7 slagschepen, 23 kruisers, en meer dan 100 jagers), 7.000 bommenwerpers en 5.000 jachtvliegtuigen. De Duitsers hadden aan het westfront ongeveer 170 vliegtuigen tot hun beschikking. Binnen een dag was een bres geslagen in de Atlantik wall en was een bruggenhoofd gevormd (operatie Overlord). De verliezen op die eerste dag waren aanzienlijk, maar niet rampzalig. De eerste twee maanden waren heel moeilijk voor de invasietroepen, ondanks hun numerieke en materiële overwicht, dat door constante aanvoer over het Kanaal dagelijks toenam. Het Normandische 'bocage' landschap bood de verdedigers veel dekking, waarvan bekwaam gebruik werd gemaakt. De Duitse tanks waren veel beter dan de Amerikaanse en Britse, maar de vele innovaties van de geallieerden op andere gebieden en hun numerieke overwicht en de beheersing van het luchtruim bleken doorslaggevend. Vanaf 23 juli 1944 lukte het de geallieerde troepen uit te breken (operatie Cobra). Parijs werd bevrijd op 25 augustus 1944; tegen die tijd waren er aan het westelijk front aan beide zijden wel honderdduizenden soldaten gedood of gewond, tienduizenden burgers gedood en waren Normandische steden als Caen en Saint-Lô volledig verwoest.
Omaha Beach in Normandië, juni 1944
Na de catastrofe in Normandië leken de Duitsers zich zelfs sneller terug te trekken dan de geallieerden met hun logistieke problemen konden oprukken. Desondanks mislukte Operatie Market Garden, een geallieerde poging in september 1944 om met een combinatie van oprukkende tanks en luchtlandingen vanuit België een aantal Nederlandse kanalen en rivieren over te steken en daarmee vitale punten tot en met de Rijnbrug bij Arnhem te veroveren. De Ardennen en de Siegfriedlinie langs de Franse-Duitse grens zouden zodoende vermeden kunnen worden, waarna doorgestoten zou kunnen worden naar het industriële hart van Duitsland, het Ruhrgebied. De oorlog had dan 'met Kerstmis voorbij kunnen zijn'. De Rijnbrug in Arnhem bleek een brug te ver, door zowel onverwacht felle Duitse tegenstand nabij Arnhem als door fatale strategische en communicatieve fouten van de geallieerden. In oktober en november werd na felle strijd in Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en Zuid-Beveland de weg vrijgemaakt naar de haven van Antwerpen, waarmee de logistieke problemen van de geallieerden goeddeels waren opgelost. In december 1944 poogden de Duitsers in hun Ardennenoffensief tevergeefs een 'Wunder im Westen' te forceren en de haven van Antwerpen te heroveren; dit leidde aan beide zijden tot zware verliezen, maar verder slechts tot een maand vertraging van de geallieerde opmars. De nieuwe Duitse 'vergeldingswapens' V1 en V2 eisten wel enkele duizenden burgerslachtoffers in vooral Londen en Antwerpen, maar hadden weinig invloed op het verloop van de strijd. Op 7 maart 1945 veroverden de Amerikanen de Ludendorffbrug over de Rijn bij Remagen en op 24 maart staken geallieerde troepen bij Wesel de Rijn over (operatie Plunder, de laatste grote luchtlanding van de oorlog). Daarna ging het betrekkelijk snel; de uitgeputte Duitsers onderkenden de zinloosheid van verder verzet en bleken bovendien, als ze moesten kiezen, zich liever aan de westelijke geallieerden over te geven dan aan het Rode Leger. Hitler vaardigde nog wel de 'Nero-decreten' uit, die neerkwamen op een soort verschroeide aarde-tactiek, maar die werden nauwelijks opgevolgd. Amerikanen en Russen schudden elkaar de hand aan de Elbe op 25 april 1945, waarna Hitler, die eindelijk besefte dat alles verloren was, in zijn Berlijnse bunker op 30 april 1945 zelfmoord pleegde. Op 1 mei 1945 maakte de Duitse radio bekend dat de Führer aan het hoofd van zijn troepen bij de verdediging van Berlijn was gesneuveld. Met deze laatste leugen ging nazi-Duitsland ten onder. De overgave werd getekend op 7 mei 1945.
1rightarrow blue.svg Zie ook Einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa
Economische vergelijking
Het verloop van bovenstaande kan pas goed begrepen worden als de omvang van de oorlogseconomieën tegen elkaar afgezet wordt. Dit kan misschien het beste door de vliegtuigproductie met elkaar te vergelijken (voor de kanonnen, tanks, vrachtwagens en schepen geldt ongeveer hetzelfde). Hoewel de technische kwaliteit van de Duitse vliegtuigen, tanks etc. vaak superieur was aan die van de geallieerden, gaven de steeds grotere productiecapaciteit van deze laatsten uiteindelijk de doorslag. Bovendien werd ook het geallieerde oorlogsmateriaal technisch gezien steeds beter van kwaliteit.
Jaar 1939 1940 1941 1942 1943 1944
Duitse vliegtuigproductie 8.300 10.800 11.400 15.300 25.100 39.300
Sovjet vliegtuigproductie 10.400 10.600 15.700 25.400 34.800 40.250
Deze productieverschillen betekenden slecht nieuws voor het Derde Rijk, maar het wordt pas echt hopeloos als de totale vliegtuigproductie van de asmogendheden wordt vergeleken met de totale vliegtuigproductie van de geallieerden.
Jaar 1940 1941 1942 1943 1944
Totale vliegtuigproductie asmogendheden 18.900 20.000 27.000 42.500 67.500
Totale vliegtuigproductie geallieerden 38.400 62.100 96.900 147.000 163.000
De oorlog in Azië
1rightarrow blue.svg Zie Azië in de Tweede Wereldoorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Japan in de eerste helft van de 20e eeuw
Japan moderniseerde radicaal tijdens de Meijiperiode in de tweede helft van de 19e eeuw. Deze nieuwe industriële grootmacht ontbrak het echter aan natuurlijke hulpbronnen, hetgeen leidde tot de decennia durende Japanse imperialistische politiek tot verovering en beheersing van buurlanden om de aanvoer van grondstoffen en voedsel veilig te stellen. De Eerste Chinees-Japanse Oorlog (1894-1895) en de Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905) leidden tot de Japanse beheersing van Taiwan in het zuiden, Korea en Mantsjoerije in het westen en Zuid-Sachalin in het noorden. De Japanse imperialistische drang werd nieuw leven ingeblazen door de mondiale economische crisis die ontstond na 1929.
De tweede Chinees-Japanse oorlog
Japanse Imperium 1870-1942
1rightarrow blue.svg Zie Tweede Chinees-Japanse oorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
In de jaren twintig fragmenteerde het centrale gezag in China onder een aantal krijgsheren. Japan was hierdoor in staat invloed te verwerven en ongelijke verdragen af te sluiten met wat er aan centraal gezag restte. Deze situatie was inherent instabiel: wanneer China verder uiteenviel, kon het de verdragen niet meer nakomen; wanneer het centrale gezag sterker werd, had ze geen belang meer bij deze verdragen. In 1927 leidde Chiang Kai-shek en de Kwomintang de Noordelijke Expeditie. Chiang was in staat de krijgsheren in Zuid- en Midden-China zijn gezag te laten erkennen, en was bezig de krijgsheren in Noord-China formeel aan zijn gezag te binden. Uit vrees dat Zhang Xueliang (de krijgsheer die Mantsjoerije controleerde) zijn trouw aan Chiang zou verklaren, intervenieerden de Japanners en plaatsten in 1931 een marionettenregering in hun satellietstaat Mantsjoekwo met aan het hoofd ervan de laatste Chinese keizer Pu Yi. Dit was echter geheel in strijd met de beginselen van de nog betrekkelijk nieuwe Volkenbond. Japan trok zich daarop terug uit de Volkenbond. Er ontstond een patstelling toen Chiang zijn inspanningen ging richten op het uitschakelen van de communisten. Chiang beschouwde de communisten als een groter gevaar dan de Japanners. Deze houding werd binnen China door het sterke nationalisme in alle lagen van de bevolking steeds meer als onhoudbaar gezien. In 1937 werd Chiang ontvoerd door Zhang Xue-liang tijdens het zogenaamde Xi'an Incident. Als voorwaarde voor zijn vrijlating beloofde Chiang samen met de communisten tegen de Japanners te vechten. Als antwoord hierop zetten officieren van het Kwantung-leger zonder overleg met het Japanse opperbevel het Marco Polobrugincident in elkaar, waardoor de tweede Chinees-Japanse oorlog formeel een feit werd. Deze oorlog ging gepaard met ongekende wreedheden, zoals het beruchte bloedbad van Nanking waar de Japanners naar schatting 300.000 Chinezen hebben vermoord.
De weg naar Pearl Harbor
Admiraal Yamamoto
In 1938 raakte Japan slaags met Mongolië en de Sovjet-Unie, maar deze landen behaalden onder generaal Zjoekov een overwinning op de Japanners in de Slag bij Halhin Gol, waardoor Japanse uitbreiding naar het noorden verhinderd werd en beide partijen zich achter de vooroorlogse grenzen terugtrokken. Door deze slag werd het accent van de Noordelijke Aanvalsgroep, die het Japanse Leger voorstond, verplaatst naar de Zuidelijke Aanvalsgroep, die de Japanse Marine, de eeuwige rivaal van het leger, prefereerde. In 1940 tekende Japan met Duitsland en Italië het Driemogendhedenpact, dat wederzijdse hulp beloofde bij een eventuele aanval. Vichy-Frankrijk werd door Japan en Duitsland gedwongen Indochina af te staan. Om de Japanse oorlogsinspanning te belemmeren stelden de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Nederlandse regering in ballingschap, die nog steeds de oliebronnen in Nederlands-Indië controleerde, een olie- en staalboycot tegen Japan in. Japan zag dit als een daad van agressie omdat het deze stoffen voor zijn oorlogvoering nodig had. Dit leidde tot het plan van Japanse militairen onder leiding van admiraal Isoroku Yamamoto om de Verenigde Staten de Grote Oceaan uit te verdrijven. Aangezien de koloniale mogendheden Nederland en Engeland in Europa hun handen vol hadden, zouden de Japanners daarna de regionale heerschappij kunnen opeisen.
Volgens veel historici was de oorlog voor Japan echter al verloren op het moment dat zij de Verenigde Staten aanvielen. Japan had wel een behoorlijk ontwikkelde industrie, maar zeer weinig grondstoffen (zo importeerde Japan 90% van zijn olie), terwijl de VS een bijna twee keer zo grote bevolking hadden en de grootste economie ter wereld waren, met een sterk ontwikkelde industrie en met veel vitale grondstoffen. Japan zou een uitputtingsoorlog ongetwijfeld verliezen. De reden waarom de Japanners toch voor de aanval kozen was gebaseerd op een wanhopige afweging: Japan zou door de grondstoffen- en olieboycot van de VS en de andere geallieerden alleen maar verzwakken en dus na verloop van tijd vanzelf economisch en militair ineenstorten. Om dit te voorkomen wilde men de olievelden in Zuidoost-Azië, waaronder Nederlands-Indië, veroveren en de VS door een vernietigende aanval bij Pearl Harbour demotiveren en uit de oorlog houden (hoewel dit laatste onwaarschijnlijk was). Hoewel een oorlog tegen de VS een minimale kans van slagen had, was deze kans altijd nog groter dan wanneer Japan passief zou afwachten tot men door grondstoffentekort en diplomatieke druk zijn hele Imperium zou moeten opgeven.[3]
Het Japanse offensief
Met de bovengenoemde afweging in het achterhoofd, viel Japan op 7 december 1941 Siam, Maleisië (Malakka), de Filipijnen en de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï aan. Vier dagen later verklaarde Duitsland de oorlog aan de Verenigde Staten; enerzijds omdat Japan nu eenmaal een As-mogendheid was en Duitsland daar door het Driemogendhedenpact toe verplicht was, anderzijds omdat Hitler daarmee de mogelijkheid kreeg om de Amerikaanse bevoorrading van de Britten en de Russen tegen te gaan. Tot dat moment hadden de Verenigde Staten zich officieel buiten de oorlog in Europa gehouden, hoewel het binnen het kader van de voorzichtige anti-Duitse politiek van Franklin Delano Roosevelt wel materiële militaire steun verleende aan het Verenigd Koninkrijk en de Sovjet-Unie door het Leen en Pachtprogramma.
De geallieerde strijdkrachten in Azië bleken aanvankelijk niet opgewassen tegen de Japanse, en leden een duizelingwekkende serie nederlagen. Het Britse slagschip Prince of Wales en de slagkruiser Repulse werden op 10 december voor de kust van Maleisië tot zinken gebracht. Hongkong viel op 25 december en de Britse marinebasis in de Slag om Singapore op 15 februari 1942, waar zo'n 130.000 Britse, Indiase en Australische troepen zich overgaven. De Britse rol in Oost-Azië leek daarmee uitgespeeld. Ook de Amerikaanse bases op de eilandjes Guam en Wake gingen verloren. In januari volgden de Japanse invasies in Birma, de Salomonseilanden, Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea. Manilla, Kuala Lumpur en Rabaul werden door Japan veroverd. De Japanse veroveringsmachine draaide in snel tempo verder: Bali en Timor vielen in februari 1942; Rangoon en Java in maart. Mandalay volgde begin mei. De Japanse luchtmacht vernietigde de Britse en Amerikaanse luchtstrijdkrachten in Zuidoost-Azië en voerde bombardementen uit op Noord-Australië. De Britse vloot werd (tijdelijk) uit Ceylon verdreven.
Het tij keert
Chiang Kai-shek, Franklin Delano Roosevelt en Winston Churchill in Conferentie van Caïro op 25 november 1943.
De geallieerde weerstand nam een half jaar na de aanval op Pearl Harbor serieus toe. De Doolittle Raid in april 1942 (een aanval van een handjevol bommenwerpers op het Japanse vasteland) was al een symbolische maar moreel belangrijke luchtaanval op Japan. Belangrijker was dat een amfibische aanval op Port Moresby, in het oosten van Nieuw-Guinea, werd voorkomen door de Slag in de Koraalzee in mei 1942, al was dit een tactische nederlaag voor de Amerikanen.
Brandende Hiryu 4 juni 1942
De Slag bij Midway was het keerpunt in de oorlog in Azië. Bij deze atol in de Stille Oceaan behaalden de Amerikanen een overtuigende overwinning waarvan de Japanse marine zich niet zou herstellen. Drie Amerikaanse vliegdekschepen, de USS Yorktown (CV-5), de USS Enterprise (CV-6) en de USS Hornet (CV-8) troffen vier Japanse, de Kaga, de Akagi, de Soryu en de Hiryu. De Japanners hadden bovendien nog eens 150 ondersteunende schepen tegen 50 Amerikaanse. Doordat op Midway zelf echter 127 gevechtsvliegtuigen waren gestationeerd, beschikten de Amerikanen over meer dan 350 vliegtuigen terwijl de Japanners 248 toestellen hadden. Toen op 7 juni 1942 na 4 dagen strijd de balans werd opgemaakt waren de 4 Japanse vliegdekschepen samen met al hun vliegtuigen vernietigd, tegen het relatief geringe verlies van de USS Yorktown en ongeveer 100 vliegtuigen aan Amerikaanse zijde. Het is niet moeilijk dit verlies in perspectief te plaatsen: het zou Japan bijna 3 jaar kosten deze 4 schepen te vervangen. In dezelfde periode produceerde de Amerikaanse industrie meer dan 24 vliegdekschepen.
Salomonseilanden
Te land vertraagde de terugtocht van de Brits/Indiase strijdkrachten in Birma. Australische eenheden in Nieuw-Guinea verdedigden met succes Port Moresby langs de Kokoda Track, toen de Japanners trachtten vanaf de noordkust op te marcheren. In augustus 1942 mislukte voor het eerst een Japanse landing, bij de (mini)slag om de baai van Milne. Terzelfder tijd probeerden zowel Amerikaanse als Japanse soldaten het eiland Guadalcanal, een van de Salomonseilanden, te bezetten. In deze zes maanden durende uitputtingsslag, waarin meer dan 40.000 mensen het leven lieten en die deel uitmaakte van de veel grotere slag om de Salomonseilanden, behaalden de Verenigde Staten uiteindelijk de overwinning. Hierna werd Japan definitief in het defensief gedrongen. De constante noodzaak om versterkingen naar Guadalcanal te zenden verzwakte de Japanse inspanningen op andere plaatsen. Dit leidde tot de herovering van de bruggenhoofden Buna en Gona op Nieuw-Guinea door Australische en Amerikaanse strijdkrachten in 1943 en bereidde de weg voor zowel MacArthur's landroute door Nieuw-Guinea en Nimitz's 'island hopping'- (of leapfrogging-)campagne over de Stille Oceaan.
Het einde
USS Bunker Hill geraakt door Kamikazes 11 mei 1945
De geallieerden dreven de Japanners vanaf 1943 steeds verder terug. De Japanners vochten met een voor de Amerikanen verbijsterend fanatisme in elke slag vrijwel tot de laatste man, maar het Amerikaanse materiële overwicht gaf steeds de doorslag. In de Slag om de Marianen verloren de Japanners in de zomer van 1944 honderden jachtvliegtuigen en, erger nog, ervaren jachtpiloten, waarvan het verlies nooit meer goedgemaakt kon worden. Vanaf augustus 1944, na de verovering van het Marianen-eiland Guam, kwamen de hoofdeilanden van Japan binnen het bereik van de Amerikaanse B-29 Superfortress bommenwerpers voor de lange afstand. Omdat spioneren in Japan moeilijk was, hadden de Amerikanen onvoldoende gedetailleerde inlichtingen over militair relevante doelwitten; al gauw gingen ze over op het massaal bombarderen van tientallen Japanse steden. Op 10 maart 1945 vond het ergste conventionele bombardement op Tokio plaats: bijna 84.000 doden en een onbekend aantal gewonden, dus veel erger dan dat op enige Duitse stad in de Tweede Wereldoorlog. In totaal vielen door zulke bombardementen zo'n half miljoen doden en raakten vijf miljoen Japanners dakloos. Dit leidde aan de vooravond van de grootste zeeslag in de geschiedenis tot nu toe, de Slag in de Golf van Leyte rond de Filipijnen, op 19 oktober 1944 tot oprichting van Japanse zelfmoordeenheden: de Kamikazes. Piloten met weinig training (en die daar ook weinig van nodig hadden), moesten hun met explosieven volgepropte kleine vliegtuigen in vijandelijke schepen boren en zo de vijand vernietigen. Op deze manier zouden uiteindelijk rond de 2.800 zelfmoordpiloten ongeveer 1 op de 7 keer een doel treffen en ongeveer 40 schepen tot zinken brengen. Japanse infanteristen voerden om hun eer te redden trouwens ook wel zgn. 'Banzai'-aanvallen uit, waarbij de kans op sneuvelen vrijwel 100% was. Waar het om ging was de Amerikanen zo veel mogelijk verliezen toe te brengen, zodat ze het zouden opgeven.
landingsvaartuigen naderen Iwo Jima, 19 februari 1945
Begin 1945 veroverden de Amerikanen eilanden Iwo Jima (februari-maart) en Okinawa (april-juni), die door de Japanners als 'heilig' eigen grondgebied werden beschouwd en dus zo mogelijk nog fanatieker verdedigd werden dan de recent veroverde buitengebieden. De aantallen slachtoffers waren dan ook huiveringwekkend, vooral naar Amerikaanse begrippen: meer dan 20.000 Amerikaanse doden en meer dan 130.000 Japanse. Op Iwo Jima was geen burgerbevolking, maar op Okinawa werden door de militairen heel wat burgers gedwongen of overreed zelfmoord te plegen om de schande van gevangenneming, of anders wel de gevreesde mishandeling en verkrachting door de Amerikanen, te voorkomen. De aantallen gewonden waren nog groter.
Nagasaki 1945
Op 27 maart 1945 begon 'operation Starvation', die inhield dat er door B-29 bommenwerpers zo'n 12.135 zeemijnen werden gelegd in de Japanse kustwateren, waardoor in totaal 1,125 miljoen ton aan Japanse schepen tot zinken werd gebracht en de bevoorrading van Japanse troepen in de resterende bezette gebieden vrijwel onmogelijk werd. Op 12 april 1945 overleed president Roosevelt, maar dat had geen enkel effect op de Amerikaanse oorlogsinspanning. De Japanse militaire strategische situatie was in juli 1945 hopeloos. Hun infrastructuur werd stelselmatig vernietigd door de niet aflatende Amerikaanse bombardementen en werd de bevoorrading van overzee effectief onmogelijk gemaakt door Amerikaanse en Britse zeemijnen onderzeeboten. Sinds het verlies van de Filipijnen had Japan trouwens alleen nog maar Mantsjoerije en het door guerrilla's geteisterde China over om grondstoffen te halen. De strijdkrachten leden dan ook aan een acuut brandstoftekort. Amerikaanse en Britse slagschepen, zoals de USS Missouri en de King George V konden in juli en augustus in kustgebieden ongehinderd nog nauwkeuriger dan bommenwerpers verwoestingen aanrichten in de Japanse kolen- en staalindustrie. Hun aanwezigheid voor de Japanse kust maakte bovendien aan de Japanse bevolking duidelijk dat de oorlog verloren was. Desondanks wekte het Japanse militaire opperbevel niet de indruk dat het spoedig wilde capituleren. Het speculeerde nog steeds op de Amerikaanse onwil om al te zware verliezen te lijden, zodat Japan de vernedering van een verovering van het eigen grondgebied bespaard zou blijven. Hierop besloot de pas aangetreden president Harry Truman tot inzet van het nog geheime atoomwapen, dat op 16 juli 1945 voor het eerst succesvol getest was. Amerikaanse B-29 bommenwerpers vernietigden op 6 augustus 1945 Hiroshima en drie dagen later Nagasaki. De vernietigingskracht van de twee atoombommen was zo groot dat daarbij in totaal ongeveer 165.000 mensen stierven en in de weken erna nog eens rond de 145.000.
Het Russische leger viel vervolgens op 9 augustus 1945 Mantsjoerije binnen (waar tot 2 september zou worden doorgevochten) en veroverde Zuid-Sachalin en de Koerilen (Operatie Augustusstorm). Deze gebieden, die voor de Russen een verbetering van hun toegang tot de Stille Oceaan vormen, zijn sindsdien in (Sovjet-)Russische handen gebleven, waar Japan zich nooit bij heeft neergelegd.
Deze nieuwe escalatie van de oorlog droeg bij aan het besluit van keizer Hirohito op 15 augustus tot capitulatie aan de westerse geallieerden, die werd getekend op 2 september 1945 op het slagschip Missouri. In de hierop volgende periode vestigde generaal MacArthur bases in Japan, waarna de Amerikanen de naoorlogse ontwikkeling van Japan vorm gingen geven. President Truman verklaarde officieel op 31 december 1946 de beëindiging van de vijandelijkheden.
Algemeen
Vervolging en vernietiging
1rightarrow blue.svg Zie ook de artikels Holocaust en Niet-Joodse slachtoffers van het naziregime
Zwaar ondervoede Joodse gevangenen in Buchenwald, bij hun bevrijding op 16 april 1945
Er zijn naar schatting elf miljoen mensen systematisch vermoord, het grootste gedeelte in de concentratie- en vernietigingskampen, die als een grootschalige en efficiënte industrie gerund werden. De ongelukkigen die in de ogen van de nazi’s inferieur en parasitair waren moesten letterlijk worden uitgeroeid. Tijdens de Holocaust werden tussen de vijf en zes miljoen Joden vermoord, evenals ongeveer vijf miljoenen zigeuners, krijgsgevangenen, Slaven, gehandicapten, verzetsstrijders, Jehova's getuigen, homoseksuelen en dissidenten. Er werden door de Duitsers diverse methoden toegepast om de Untermenschen te vermoorden, waarvan de gaskamers de bekendste zijn.
De burgerbevolking en de bombardementen
Hamburg 1945
1rightarrow blue.svg Zie ook Lijst van bombardementen uit de Tweede Wereldoorlog
De strijdende partijen bombardeerden de civiele bevolking bewust. De Japanners voerden terreuraanvallen uit op onder andere Shanghai, Wuhan, Nanking en Kanton. In Europa werden door de Duitsers onder andere Warschau, Rotterdam, Londen en Coventry bestookt. Het bombarderen zou echter vooral door de geallieerden worden gebruikt als middel om de tegenstander op de knieën te krijgen. De voortdurende bommenregen op Duitsland en Japan had twee strategische doelen: vernietiging van de oorlogsindustrie en aantasting van het moreel. De techniek om bommen te richten was echter nog dermate primitief dat de oorlogsindustrie alleen kon worden aangetast als enorme oppervlakten werden bestookt, waarbij veel burgerslachtoffers vielen. Bovendien wisten de Duitsers een belangrijk deel van de oorlogsindustrie onder te brengen in ondergrondse fabrieken: tot op het laatst van de strijd konden de nazi's zodoende nog een verbazingwekkende productiecapaciteit aan oorlogsmaterieel handhaven. In Duitsland werden grote steden als Hamburg, Keulen, Berlijn en Dresden zwaar beschadigd met in totaal 1,5 miljoen doden en gewonden als gevolg. In Japan werden 67 steden met overwegend houten huizen vrijwel weggevaagd door brandbommen. Dit resulteerde in 500.000 doden en 5 miljoen daklozen.
In de frontzone van de Sovjet-Unie hadden de burgers het erg zwaar. De nazileer had weinig respect voor het leven van het veroverde Slavische volk, dat als een verzameling Untermenschen werd beschouwd; de regering beschouwde hun overleven als secundair aan het behalen van de overwinning. Als gevolg hiervan kwamen er in totaal ongeveer 11,9 miljoen Sovjet-burgers om het leven als gevolg van oorlogsgeweld, terreur, honger, ziekte, en andere ontberingen. Maar ook de Sovjet-Unie spaarde eigen burgers niet: iedereen die verdacht werd van collaboratie of onvoldoende steun aan het verzet werd gedeporteerd of geëxecuteerd.
Ook de Franse burgers leden tijdens de oorlog grote verliezen. In totaal kwamen in Frankrijk 70.000 burgers om het leven door geallieerde acties, grotendeels bombardementen. Een groot deel van hen, 19.890 doden en een veel groter aantal gewonden, werd slachtoffer tijdens de bevrijding van Normandië.[4] Dat aantal komt boven op de 15.000 Franse doden en 19.000 gewonden tijdens de bombardementen die dienden als voorbereiding op Operatie Overlord in de eerste vijf maanden van 1944.[4] In totaal kwamen meer Franse burgers door geallieerde acties om het leven, dan dat er Britse burgers door de Duitse bombardementen werden gedood.
In augustus 1945 werden ten slotte ook nucleaire wapens tegen de Japanse burgerbevolking ingezet. Hierbij vielen circa 250.000 directe slachtoffers.
Historische betekenis en balans
Mens en materieel
Grote delen van Europa en Japan lagen in puin, meer dan vijftig miljoen mensen waren dood. De Verenigde Staten hadden, afgezien van Hawaii, geen oorlogsgeweld op eigen grondgebied gehad en hadden relatief lichte verliezen geleden. Zij steunden de niet-communistische landen in Europa en Azië, zowel bevriende landen als de voormalige vijanden Duitsland en Japan, met tientallen miljarden dollars (Marshallplan) en mede hierdoor wisten zowel de Japanners als de West-Europeanen zich economisch snel uit het moeras te werken. In de door de Sovjet-Unie gedomineerde landen in Oost-Europa liep het anders: zij kregen in plaats van kredieten een door Stalin opgelegd communistisch economisch model, waardoor tot op heden de West-Europeanen rijker zijn dan de Oost-Europeanen.
Geopolitieke gevolgen
Geallieerde oorlogsleiders in Jalta 1945
De wereld van 1939 kende 6 grote regionale machten: de als nieuwe supermacht opkomende Verenigde Staten, de communistische Sovjet-Unie, het nationaalsocialistische Duitsland, het keizerlijke Japan en het koloniale Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Deze wereld was weg. De naoorlogse periode werd tot 1989 bij de val van de Berlijnse Muur, gekenmerkt door de rivaliteit tussen twee resterende super- of grootmachten: de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.
De opkomst van de twee grootmachten ging hand in hand met de ingekrompen macht en positie van de drie andere landen. Japan en Duitsland hadden de oorlog verloren en daarom was hun politieke en militaire mondiale rol voorlopig uitgespeeld. Duitsland werd in 1949 opgedeeld in een westelijk en in een kleiner oostelijk stuk, die tot de NAVO, respectievelijk het Pact van Warschau gingen behoren. Dit zou tot 1990 zo blijven (zie ook Bondsrepubliek Duitsland, Duitse Democratische Republiek en Duitse hereniging). Japan bleef ongedeeld en mocht zelfs de keizer behouden, al moest die afstand doen van zijn goddelijke status. Als beschermeling van de VS kon Japan zich concentreren op economische wederopbouw, wat het ook heel succesvol deed. Al behoorde het Britse Imperium tot de winnaars, het verval als grote mogendheid zette al snel in. Het Franse en het Nederlandse koloniale rijk bleken ook hun langste tijd gehad te hebben. De Japanners hadden de nationalistische sentimenten in het Verre Oosten flink opgezweept om steun te krijgen bij hun strijd tegen de Westelijke mogendheden. Deze geest was uit de fles en zou niet meer terug kruipen. Bovendien hadden de Engelsen het grootste deel van hun financiële reserves uitgeput om wapens en voorraden te kopen in de Verenigde Staten, die zij met schuldpapier betaald hadden dat hun nog decennia zou kosten om af te lossen. De koloniale rijken brokkelden in sneltreinvaart af, en na de Suezcrisis van 1956 moesten Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk leren leven met de status van middelgrote mogendheid.
De staat Israël werd gesticht in het Mandaatgebied Palestina. Hiermee was de kiem gelegd voor het Arabisch-Israëlisch conflict, waardoor er in dit deel van het Midden-Oosten tot op heden geregeld gewapende conflicten oplaaien.
De verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog hebben met name op het Europese continent geleid tot geïntensiveerde internationale samenwerking. De Verenigde Naties, en mede door de Koude Oorlog de Europese Unie, kwamen hierdoor tot stand. Het succes van de Europese Unie met haar supranationale wetgeving, gemeenschappelijke munt en democratische waarden maakt in de huidige tijd een Europees conflict moeilijk denkbaar.
Technische en wetenschappelijke gevolgen
Het conflict versnelde de ontwikkeling van wetenschappelijke en technologische kennis zoals penicilline, radar, nucleaire energie, geavanceerde raketten die de ruimte konden bereiken, straalvliegtuigen en de atoombom.[bron?]
In Duitsland ontstond zeer kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog of misschien al iets eerder een nieuwe literaire stroming, bekend als kaalslagliteratuur (Trümmerliteratur).
1rightarrow blue.svg Zie ook Nederlandsche Kultuurkamer en Nationale Dodenherdenking
Literatuur
Zie ook onder 'Bronnen'.
Antony Beevor, De Tweede Wereldoorlog, Ambo, 2012 (vertaling van The Second World War, Weidenfeld&Nicolson)
Lizzie Collingham, The Taste of War. World War Two and the Battle for Food, Allen Lane, 2011, 633 p.
Norman Davies, Europa in oorlog, Het Spectrum, 2009, 543 p., ISBN 978-90-491-0005-6 (vertaling van Europe At War, 1939-1945: No Simple Victory, 2006)
Sönke Nietzel en Harald Welzer, Soldaten. Over vechten, doden en sterven, Ambo (vertaling)
Maarten van Rossem, De Tweede Wereldoorlog in 28.215 woorden, Het Spectrum, 2005, 96 p., ISBN 90-274-2107-2
Norman Stone, De Tweede Wereldoorlog: een beknopte geschiedenis, Omniboek, 2014, 253 p., ISBN 978-90-597-7931-0 (vertaling van World War Two: a short history, Allen Lane, 2013)
Zie ook
Lijsten
Lijst van landen in de Tweede Wereldoorlog
Lijst van oorlogsverklaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog
Voor gebeurtenissen uit 1939 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1939
Voor gebeurtenissen uit 1940 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1940
Voor gebeurtenissen uit 1941 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1941
Voor gebeurtenissen uit 1942 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1942
Voor gebeurtenissen uit 1943 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1943
Voor gebeurtenissen uit 1944 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1944
Voor gebeurtenissen uit 1945 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1945
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Duitsland en bezet gebied
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Finland
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Jodenvervolging en concentratiekampen
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Lage Landen en Luxemburg
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Middellandse Zee, Afrika en Midden-Oosten
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Oost-Europa
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Verre Oosten
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: West- en Noord-Europa, Amerika en Atlantische Oceaan
Lijst van belangrijke personen uit de Tweede Wereldoorlog
Lijst van geallieerde conferenties in de Tweede Wereldoorlog
Lijst van voertuigen uit de Tweede Wereldoorlog
Lijst van wapens uit de Tweede Wereldoorlog
Lijst van bombardementen uit de Tweede Wereldoorlog
Artikelen
Nederland in de Tweede Wereldoorlog
Verklarende woordenlijst uit de Tweede Wereldoorlog: Duits
Achttiendaagse Veldtocht
België in de Tweede Wereldoorlog
Eerste Wereldoorlog
Koude Oorlog
Duitse aanval op Nederland in 1940
Nucleaire oorlog
Oorlog
Polen tijdens de Tweede Wereldoorlog
Totale oorlog
Slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog
Centrale Crisis Controle Dienst
Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog
Noodtoestand (Ierland)
Ierse neutraliteit in de Tweede Wereldoorlog
Aliyah Bet
Media
Vista-kmixdocked.png
MENU0:00
Premier Neville Chamberlain van het Verenigd Koninkrijk verklaart de oorlog aan Duitsland tijdens een speech van 3 september 1939 (download·info)
Externe links
Logo Wikimedia Commons
Commons heeft mediabestanden in de categorie World War II.
Logo Wikiquote
Wikiquote heeft een of meer citaten gerelateerd aan Tweede Wereldoorlog.
Tweedewereldoorlog.nl
Go2War2.nl
Mei1940.org
Nationaal Monument Kamp Vught
Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon
Dossier 60 jaar bevrijding, Koninklijke Bibliotheek
Bronnen, noten en/of referenties
Bronnen
Loe de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog.
A.J.P. Taylor, Origins of the Second World War.
Gerhard L. Weinberg, A World at Arms: A Global History of World War II.
John Keegan, The Second World War.
Richard Overy, Why the Allies Won.
Noot
Omhoog ↑ Deze samenwerking zou na de Tweede Wereldoorlog al gauw omslaan in een koude oorlog.
Omhoog ↑ https://picasaweb.google.com
Omhoog ↑ J.S. Nye jr., Understanding International Conflicts, An Introduction to Theory and History, Longman 2007, p. 106-108
↑ Omhoog naar: a b Anthony Beevor, D-Day, Ambo, 2010, pag. 467
Tweede Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog · Nederland in WO2 · België in WO2 · nazi-Duitsland · Portaalicoon Portaal:Tweede Wereldoorlog
Categorie: Tweede Wereldoorlog
Navigatiemenu
Niet aangemeldOverlegBijdragenRegistrerenAanmeldenArtikelOverlegLezenBrontekst bekijkenGeschiedenisZoeken
Doorzoek Wikipedia
Artikel
Hoofdpagina
Vind een artikel
Vandaag
Etalage
Categorieën
Recente wijzigingen
Nieuwe artikelen
Willekeurige pagina
Informatie
Gebruikersportaal
Snelcursus
Hulp en contact
Donaties
Hulpmiddelen
Links naar deze pagina
Verwante wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Wikidata-item
Deze pagina citeren
Afdrukken/exporteren
Boek maken
Downloaden als PDF
Printvriendelijke versie
In andere projecten
Mediabestanden
Wikiquote
In andere projecten
Wikimedia Commons
Wikiquote
In andere talen
Deutsch
English
Français
Frysk
Bahasa Indonesia
Limburgs
Plattdüütsch
Türkçe
Zeêuws
Nog 188
Koppelingen bewerken
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 2 nov 2017 om 23:04.
De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder winstoogmerk.
PrivacybeleidOver WikipediaVoorbehoudOntwikkelaarsCookiesverklaringMobiele weergaveWikimedia Foundation Powered by MediaWiki
Deze pagina is beveiligd tegen bewerkingen van anoniemen en nieuwe gebruikers
Beluister
(info)
Tweede Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog
WW2Montage.PNG
Datum 1 september 1939 - 2 september 1945
Locatie Europa, Stille Oceaan, Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten, het Middellandse Zeegebied en Afrika
Resultaat Nazi-Duitsland en Japan verslagen, opkomst supermachten VS en Sovjet-Unie, dekolonisatie
Casus belli Azië: Marco Polobrugincident
Europa: Duitse inval in Polen
Strijdende partijen
Geallieerden:
Vlag van Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk
Vlag van Verenigde Staten (1912-1959) Verenigde Staten
Vlag van de Sovjet-Unie van 1936-1955 Sovjet-Unie
Vlag van Republiek China China
en andere Asmogendheden:
Vlag van nazi-Duitsland nazi-Duitsland
Vlag van Japan Japans Keizerrijk
Vlag van Italië (1861-1946) Italië
(tot 3 september 1943)
en andere
Leiders en commandanten
Vlag van Verenigd Koninkrijk Winston Churchill
Vlag van Verenigde Staten (1912-1959) Franklin Roosevelt (†)
Vlag van Verenigde Staten (1912-1959) Harry Truman
Vlag van de Sovjet-Unie van 1936-1955 Jozef Stalin
Vlag van Taiwan Chiang Kai-shek
en anderen Vlag van nazi-Duitsland Adolf Hitler (†)
Vlag van Japan Hirohito
Vlag van Japan Hideki Tojo
Vlag van Italië (1861-1946) Benito Mussolini (†)
en anderen
Verliezen
Militaire doden:
Meer dan 14.000.000
Burgerdoden
Meer dan 36.000.000
(details) Militaire doden:
Meer dan 8.000.000
Burgerdoden
Meer dan 4.000.000
(details)
Portaal Portaalicoon Tweede Wereldoorlog
Westfront (Tweede Wereldoorlog)
Nederland · België · Frankrijk · Duinkerke · Engeland · Dieppe · Normandië · Cobra · Lüttich · Parijs · Dragoon · Siegfriedlinie · Maastricht · Market Garden · Hürtgenwald · Overloon · Aken · Schelde · Elzas · Ardennen · Colmar · Plunder · Lumberjack
Oostfront (Tweede Wereldoorlog)
Polen · Balkan · Barbarossa · Minsk · Raseiniai · Smolensk (1) · Charkov (1) · Finland · Leningrad · Tichvinoffensief · Moskou · Toropets-Cholmoffensief· Rzjev · Charkov (2) · Stalingrad · Charkov (3) · Koersk · Bagration · Warschau · Laplandoorlog · Wisła-Oderoffensief · Oost-Pruisenoffensief· Pommerenoffensief· Neder-Silezische offensief · Operatie Sonnenwende · Berlijn · Praag
De Tweede Wereldoorlog was de samensmelting van een aantal aanvankelijk afzonderlijke militaire conflicten die van 1939 tot 1945 op wereldschaal werden uitgevochten tussen twee allianties: de asmogendheden en de geallieerden.
In Europa vielen troepen van de Duitse Wehrmacht op 1 september 1939 Polen binnen. Dit leidde op 3 september 1939 tot een oorlogsverklaring aan Duitsland door het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. De meest dramatische uitbreiding van het conflict vond plaats op 22 juni 1941 met de Duitse aanval op de Sovjet-Unie. Desondanks kon de oorlog op dat moment nog steeds worden gezien als een Europese oorlog, los van de Japanse expansie in Oost-Azië. Dit veranderde toen op 7 december 1941 Japan de United States Pacific Fleet bij Pearl Harbor bombardeerde en de Verenigde Staten prompt aan Japan de oorlog verklaarden. Hitler verklaarde vier dagen later de Verenigde Staten de oorlog, formeel omdat Duitsland en Japan in 1936 het Anti-Kominternpact hadden gesloten, feitelijk omdat de VS reeds lang materiële steun gaf aan de Britten. In maart 1941 was die steun geformaliseerd in de Leen- en Pachtwet. Er ontwikkelde zich een samenwerking tussen de Sovjet-Unie enerzijds en de Britten en Amerikanen anderzijds, die gekenmerkt werd door veel wederzijdse onwennigheid en wantrouwen, waarop door de Duitsers werd ingespeeld.[1]
De oorlog kenmerkte zich door een tot op dat moment ongekende bruutheid. In vorige oorlogen was over het algemeen een principieel onderscheid gemaakt tussen burgers en militairen, waarbij de burgers zo veel mogelijk ontzien werden of in ieder geval geen primair doel vormden. Dit principe werd in de Tweede Wereldoorlog op grote schaal verlaten; alle partijen beschouwden elkaars burgers als valide doelen, met het argument dat ook de burgers bijdroegen aan het oorlogvoerend vermogen van de vijand. De Tweede Wereldoorlog is daarmee tot op heden het meest sprekende voorbeeld van een totale oorlog. Daarnaast waren zowel nazi-Duitsland als de Sovjet-Unie totalitaire regimes, die ook delen van hun eigen bevolking wreed onderdrukten. Ook de oorlog tussen militairen was uitgesproken hard, vooral aan het oostfront. De internationale "spelregels" voor de oorlogvoering (vastgelegd in de Conventie van Genève) werden systematisch en op grote schaal overtreden, met name met betrekking tot de behandeling van krijgsgevangenen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vielen er in totaal tussen de 50 en 70 miljoen doden. Ongeveer twee derde van alle slachtoffers was burger, waarvan naar schatting meer dan elf miljoen minderheden stelselmatig werden vervolgd en vermoord. Het was de eerste en tot op heden enige oorlog waarin kernwapens werden ingezet.
Inhoud [verbergen]
1 België en Nederland
2 Oorzaken van de oorlog in Europa
2.1 De strijd om de Europese hegemonie 1866 - 1918
2.2 Duitse instabiliteit 1918 - 1929
2.3 Duitse buitenlandse politiek 1933 - 1939
3 De oorlog in Europa
3.1 De Inval in Polen
3.2 De Russische expansie
3.3 Noorwegen en Denemarken
3.4 De Westelijke Veldtocht 1940
3.5 De Slag om Engeland
3.6 De Slag om de Atlantische Oceaan
3.7 Afrika en de Middellandse Zee
3.8 De Balkan
3.9 Het oostfront
3.10 Het westelijk front van 1943 tot het einde
3.11 Economische vergelijking
4 De oorlog in Azië
4.1 Japan in de eerste helft van de 20e eeuw
4.2 De tweede Chinees-Japanse oorlog
4.3 De weg naar Pearl Harbor
4.4 Het Japanse offensief
4.5 Het tij keert
4.6 Het einde
5 Algemeen
5.1 Vervolging en vernietiging
5.2 De burgerbevolking en de bombardementen
5.3 Historische betekenis en balans
5.3.1 Mens en materieel
5.3.2 Geopolitieke gevolgen
5.3.3 Technische en wetenschappelijke gevolgen
6 Literatuur
7 Zie ook
7.1 Lijsten
7.2 Artikelen
7.3 Media
8 Externe links
België en Nederland
1rightarrow blue.svg Zie België in de Tweede Wereldoorlog, Nederland in de Tweede Wereldoorlog en Strijd in Zeeland voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
België en Nederland werden op 10 mei 1940 door Duitsland aangevallen. Op 15 mei capituleerde Nederland. De capitulatie gold niet voor de provincie Zeeland, waar nog enkele dagen strijd werd geleverd. België capituleerde na achttien dagen verzet op 28 mei. De daaropvolgende bezetting duurde in België tot 17 september 1944 en in Nederland ten noorden van de grote rivieren tot 6 mei 1945. Japan viel Nederlands-Indië binnen op 10 januari 1942 en capituleerde op 15 augustus 1945. Nederland zou nooit meer volledige controle over het eilandenrijk verkrijgen, dat in 1949 onafhankelijk werd.
Oorzaken van de oorlog in Europa
De strijd om de Europese hegemonie 1866 - 1918
1rightarrow blue.svg Zie ook Geschiedenis van Duitsland
Door het Duitse Rijk afgestane gebieden na de Eerste Wereldoorlog.
Na de totstandkoming van het Duitse Keizerrijk in 1871 nam de Duitse macht snel toe, ondersteund door reeds aan de gang zijnde bevolkingsgroei en industriële ontwikkeling. Het nog niet geheel verenigde Duitsland had onder Pruisische leiding al de Tweede Duits-Deense Oorlog (1864) en de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog (1866) gewonnen. De snelle nederlaag van Frankrijk in de Frans-Duitse Oorlog in 1870-71, waarna Duitsland Elzas en Lotharingen annexeerde, maakte duidelijk dat de machtsverhoudingen in Europa sinds de napoleontische oorlogen grondig gewijzigd waren. Bovendien was er een ernstig territoriaal geschil ontstaan tussen Duitsland en Frankrijk, omdat Duitsland Elzas en Lotharingen had veroverd op Frankrijk.
Door een onhandige Duitse buitenlandse politiek onder Wilhelm II ontstonden ook spanningen tussen het Duitse Keizerrijk en het Verenigd Koninkrijk en Rusland. Voor de Britten speelde mee dat Duitsland zich steeds meer ontwikkelde tot een maritieme en industriële rivaal, voor de Russen was de steen des aanstoots de Duitse steun aan Oostenrijk-Hongarije in de Balkan, waar die ook Slavische volkeren overheerste. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) toonde Duitsland aan dat het sterker was dan Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en hun koloniale hulptroepen bij elkaar, omdat in de eerste drie jaar de westelijke mogendheden maar nauwelijks stand konden houden op hun eigen terrein en Duitsland het Russische Keizerrijk versloeg, al was het dan in bondgenootschap met de Oostenrijkers. In februari 1917 viel het Russische tsaristische regime.
Aan het Westfront heerste in april 1917 al ruim twee jaar een bloedige patstelling en vooral het moreel onder de Franse troepen had een dieptepunt bereikt. De oorlogsverklaring van de VS aan Duitsland, uitgelokt door de onbeperkte Duitse duikbotenoorlog, heeft de situatie aan het Westfront gered voor de westelijke geallieerden. Bovendien waren de Duitsers langzamerhand door hun reserves heen. Vooral de geallieerde blokkade van Duitsland had ernstige tekorten aan grondstoffen voor de industrie en voedsel voor de bevolking veroorzaakt. De Duitsers probeerden in maart 1918, toen de Vrede van Brest-Litovsk met het nieuwe Sovjet-regime beklonken was, met een lenteoffensief nog één keer aan het Westfront een beslissende doorbraak te forceren, maar tevergeefs. In de herfst van 1918 werd Duitsland alsnog gedwongen een wapenstilstand te tekenen met de Fransen, de Britten en de te hulp geschoten Amerikanen.
Het Duitse keizerlijke regime kwam ten val (evenals het Oostenrijkse), maar uit de Vrede van Versailles (1919) kwam geen stabiele situatie voort. Er werden enorme herstelbetalingen afgedwongen en enkele territoriale concessies: Elzas en Lotharingen (welke bevolkt werden door etnische Duitsers) moesten terug naar Frankrijk; diverse andere gebieden in het oosten werden aan het sinds 1793 weer onafhankelijke Polen afgestaan. Oost-Pruisen raakte hierdoor geïsoleerd van de rest van Duitsland door de 'corridor van Danzig', waar de eerste schoten van de Tweede Wereldoorlog gelost zouden worden. Volgens Frankrijk was het verdrag niet hard genoeg en moest het Rijnland permanent worden bezet en niet voor 15 jaar, zoals in het verdrag uiteindelijk stond. De Franse maarschalk Foch omschreef het Verdrag van Versailles dan ook als 'geen vrede, maar een wapenstilstand van 20 jaar'.
Duitse instabiliteit 1918 - 1929
Het politiek instabiele Duitsland van na de wapenstilstand (1918) was ten prooi gevallen aan chaos en armoede, waarbij links en rechts streden om de macht. Deze strijd zou uiteindelijk worden beslecht in het voordeel van het totalitaire nationaalsocialisme. De essentie van deze fascistische stroming was dat de sterkere het recht heeft de zwakkere te overheersen. Dit verklaart zowel het radicaal nationalistische, antisemitische, militaristische, antidemocratische en anticommunistische karakter van deze beweging als de ideologisch geïnspireerde vernietigingsoorlog die hieruit voortvloeide.
Het Verdrag van Versailles (1919) verplichtte Duitsland tot territoriale concessies, financiële offers en een drastische beperking van zijn militaire macht. Bovendien werden geallieerde troepen in het Rijnland gelegerd. De vernedering was een bron voor Duits ressentiment en zou de uiterst rechtse nationalistische partijen in de kaart spelen. Ook de opdeling van Duits grondgebied zonder rekening te houden met de bevolkingssamenstelling zou aanleiding geven voor internationale spanningen. In het verarmde, door nederlagen gedemoraliseerde en hongerige Rusland van 1917 braken revoluties uit. De hierop volgende communistische machtsovername leidde in heel Europa tot ernstige onlusten. Europa zou na 1917 veelvuldig in de greep komen van de angst voor het “communistische gevaar” (toen nog vaak aangeduid als bolsjewisme) en deze angst zou de opkomst van het Fascisme in Italië en het nationaalsocialisme in Duitsland een enorme impuls geven.
In november 1918 vond in Duitsland een door de Russische Revolutie geïnspireerde linkse Novemberrevolutie plaats, die de kop werd ingedrukt door uit gedemobiliseerde soldaten samengestelde vrijkorpsen. De extreemrechtse vrijkorpsen werden deels gedreven door de theorie dat communisten, socialisten, republikeinen en Joden het land zouden hebben verraden en dat Duitsland daarom de oorlog had verloren (de zogenaamde dolkstootlegende).
Rijkspartijdag, 1935
De naoorlogse economische crisis verergerde nadat Duitsland in 1923 de opgelegde herstelverplichtingen niet langer nakwam en Franse en Belgische troepen het Ruhrgebied bezetten. Hierna braken stakingen uit die door de Duitse staat werden aangemoedigd. Om de stakingskas te vullen draaide de geldpers en dit veroorzaakte hyperinflatie. De economische chaos ontketende in het hele land onlusten en de Weimarrepubliek verloor de steun van de door de geldontwaarding verarmde burgerij. De Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij onder leiding van Adolf Hitler grepen deze onlusten aan om in 1923 in Beieren een greep naar de macht te doen.
Deze Bierkellerputsch mislukte en Hitler werd tot 5 jaar gevangenisstraf veroordeeld, waarvan hij uiteindelijk 1 jaar moest uitzitten. Tijdens deze detentie dicteerde hij zijn beruchte boek Mein Kampf dat later een centrale plaats in de nazipropaganda zou innemen. Ondanks aanvankelijke tegenslagen vond het nationaalsocialisme in de Duitse poel van armoede, angst, chaos en onvrede van de jaren twintig en dertig een vruchtbare voedingsbodem. Adolf Hitler bleek namelijk te beschikken over een opmerkelijk redenaarstalent en politiek instinct. Deze twee eigenschappen, opgeteld bij zijn dominerende drang naar macht en gebrek aan moreel besef stelden hem in staat de situatie uit te buiten en zouden hem en zijn partij de overheersing en de ondergang brengen.
De depressie die ontstond na 1929 deed het ledental van de NSDAP groeien tot bijna 14.000.000 in juli 1932. In januari 1933 trad Hitler als Rijkskanselier aan met een regering waarin de nationaalsocialisten de minderheid vormden. Toen bleek hij zeer snel in staat alle macht naar zich toe te trekken. De Weimarrepubliek ging ter ziele en de nazi's noemden hun nieuwe regime het Derde Rijk.
Nazi-Duitsland startte vrijwel direct met herbewapening. De omvang van de Reichswehr was door de bepalingen van Versailles beperkt tot 100.000 man. Het had geen tanks, geen luchtmacht en nauwelijks schepen. Zes jaar later, bij het uitbreken van de vijandelijkheden, beschikte de Wehrmacht over 3,5 miljoen soldaten, 9.000 kanonnen, 2.500 tanks, 2.300 vliegtuigen, 57 onderzeeërs en 45 oppervlakteschepen.
Mussolini en Hitler in 1938
München, 1938
Duitse buitenlandse politiek 1933 - 1939
De buitenlandse politiek van de nationaalsocialisten leidde tot een verhoogde kans op oorlog omdat Hitler streefde naar gebiedsuitbreiding in Oost-Europa ten koste van de Slavische volkeren. Hiertoe moest Polen worden vernietigd en Rusland gebroken. De spanningen met het Westen die hierdoor werden veroorzaakt waren slechts een afgeleide. Kenmerkend voor de periode 1933 – 1939 waren de Duitse successen zonder dat er oorlog uitbrak. De westerse democratische landen poogden in die periode Hitler in te tomen met diplomatieke middelen waarbij de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog hun zeker parten hebben gespeeld; degenen die in de jaren dertig leidinggevende posities bekleedden, hadden immers vaak zelf nog in de loopgraven gezeten. De toegeeflijkheid kwam echter ook voort uit een schuldgevoel aan de kant van het Verenigd Koninkrijk; Duitsland was na de oorlog zo onrechtvaardig behandeld dat vele eisen van Hitler als legitiem werden gezien. Zo was de wens van Hitler om alle Duitsers in één rijk te verenigen volstrekt in lijn met de geest van het Verdrag van Versailles. Dit verdrag was echter in het nadeel van Duitsland beslecht op een aantal gebieden. Zo kwam in 1935 het Saarland "Heim ins Reich" en werd in 1936 het Rijnland weer door Duitse troepen bezet na jaren van Franse bezetting. In 1936 ontstond tevens de as Rome-Berlijn. Deze alliantie zou met het staalpact van 1939 worden verstevigd. In maart 1938 volgden de annexaties van Oostenrijk en, ten koste van Tsjecho-Slowakije, het etnisch Duitse Sudetenland, die nog haastig werden afgedekt met het Verdrag van München, dat een nauwelijks verhulde capitulatie was van de Britten en de Fransen voor de Duitse expansiedrift. De Britse premier Neville Chamberlain typeerde dit verdrag echter als 'peace in our time'. De bezetting in maart 1939 van het resterende westelijke deel van Tsjecho-Slowakije, waarna dit het Protectoraat Bohemen en Moravië werd, markeert het einde van het Frans-Britse streven om met vreedzame middelen de veroveringszucht van nazi-Duitsland te beteugelen, omdat duidelijk werd dat Hitler meer wilde dan alleen een verenigd Duits rijk. Zij maakten toen een begin met de mobilisering van hun strijdkrachten, maar zagen verder machteloos toe.
De oorlog in Europa
De Inval in Polen
1rightarrow blue.svg Zie ook Polen tijdens de Tweede Wereldoorlog en Aanvang van de Tweede Wereldoorlog
Polen, 1939
Nazi-Duitsland viel op 1 september 1939 Polen aan volgens het plan Fall Weiss. Deze aanval, ook wel Poolse campagne genoemd, zou vier weken duren. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk verklaarden op 3 september 1939 de oorlog aan Duitsland. Het is waarschijnlijk dat Hitler deze oorlogsverklaring van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk niet had voorzien, en dus eigenlijk niet uit was op een algehele Europese oorlog. Afgezien van deze oorlogsverklaring en het vruchteloze Franse Saaroffensief van 7 september 1939 ondernamen de geallieerden overigens weinig. Deze toestand, die tot april 1940 zou voortduren, werd door de Britten aangeduid als de 'phoney war' en door de Fransen als de 'drôle de guerre'. Conform het in augustus 1939 gesloten Molotov-Ribbentroppact viel de Sovjet-Unie op haar beurt op 17 september 1939 Oost-Polen binnen. Het Poolse leger werd nu vermorzeld tussen de Duitse en Russische strijdkrachten. De laatste Poolse eenheden capituleerden op 6 oktober 1939, waarna een deel van het Poolse leger en de regering eerst naar Frankrijk uitweken en vervolgens naar het Verenigd Koninkrijk.
De Russische expansie
De Winteroorlog begon toen de Sovjet-Unie op 30 november 1939 Finland aanviel in de verwachting de Karelische Landengte binnen een maand te veroveren. De Sovjet-Unie wilde dit gebied namelijk hebben ter verhoging van de veiligheid van Leningrad, de tweede stad van het land. Ze had eerst een gebiedsruil aangeboden aan Finland met een gebied aan de Finse oostgrens, maar Finland had dit aanbod afgewezen. Het Rode Leger ontmoette onverwacht felle Finse tegenstand en leed zware verliezen. Zo verloren de Russen meer dan 200.000 soldaten en meer dan 2.000 tanks. De Finnen verloren ongeveer 25.000 man. Door het enorme overwicht van de Sovjet-Unie liep het op 13 maart 1940 echter toch uit op een staakt-het-vuren op Russische voorwaarden. Finland verloor 10 procent van zijn grondgebied en 20 procent van zijn industriële capaciteit. Het verloop van de Winteroorlog tastte het prestige van het Rode Leger echter ernstig aan en droeg in hoge mate bij aan de Duitse onderschatting van Ruslands militair vermogen.
De Sovjet-Unie bezette in de daaropvolgende maanden ook nog Estland, Letland, Litouwen, Bessarabië en het Roemeense Noord-Boekovina, die nauwelijks militaire tegenstand boden.
Noorwegen en Denemarken
Noorwegen was voor de Duitse oorlogvoering belangrijk vanwege de aanvoerroutes van Zweedse ijzererts en als uitvalsbasis voor de Kriegsmarine. Zowel de Britten als de Duitsers maakten daarom in een vroeg stadium plannen voor een inval.
De Duitse vloot voer op 3 april 1940 naar Noorwegen en op 8 april werden in Noorse wateren door een Britse torpedobootjager mijnen gelegd. Vervolgens landden de Duitsers op 9 april in Oslo, Bergen, Trondheim en Narvik, en vielen zij Denemarken binnen (Operatie Weserübung). Denemarken capituleerde vrijwel onmiddellijk na slechts enkele schermutselingen. Hoewel op 15 april nog een geallieerde tegenaanval plaatsvond bij Narvik, Namsos en Åndalsnes, waren de kaarten geschud na de vernietigende nederlagen in mei, elders op het Europese vasteland. Noorwegen capituleerde op 9 juni 1940. De Britten moesten hun troepen evacueren en Scandinavië in de steek laten.
Het Noorse archipel van Svalbard is niet in Duitse handen gekomen. Na de invasie van Rusland door Duitsland in 1941, zijn 2000 Sovjet-mijnwerkers en familie uit Barentszburg geëvacueerd naar Archangelsk door de Britse "HMS Queen of Canada" en begeleidende oorlogsschepen op 25 augustus 1941. In mei 1942 werden geallieerde Noorse troepen naar Svalbard gestuurd om de eilanden te verdedigen. In september 1942 bombardeerden Duitse oorlogsschepen Longyearbyen en Barentszburg.[2]
De Westelijke Veldtocht 1940
1rightarrow blue.svg Zie ook Duitse aanval op Nederland, strijd in Zeeland, Duitse aanval op België en Slag om Frankrijk
Rotterdam na het bombardement in 1940
Parijs 1940, Duitse soldaten poseren voor de Arc de Triomphe du Carrousel
Op 10 mei 1940 viel de Duitse Wehrmacht Nederland, België en Luxemburg aan (Fall Gelb). Het Nederlandse leger, dat niet was uitgerust voor een moderne oorlog, werd volkomen onder de voet gelopen. Heinkels bombardeerden op 14 mei Rotterdam om daarmee Nederland sneller tot overgave te dwingen. Generaal Winkelman, de bevelhebber van de Nederlandse Strijdkrachten werd geconfronteerd met zowel een strategisch uitzichtloze situatie als met het Duitse dreigement tot vernietiging van meerdere grote steden. Op woensdagochtend 15 mei 1940 tekende hij dan ook de capitulatie met uitzondering van de provincie Zeeland. Daar werd de strijd voortgezet omdat Franse troepen er nog in gevecht waren met de Duitse aanvallers. Twee dagen later, op 17 mei capituleerde noord en midden-Zeeland. Het Belgisch leger probeerde zo lang mogelijk stand te houden tegen de Duitse overmacht, maar kon alleen nog de aftocht van het Britse Expeditieleger via Duinkerke dekken. Zeeuws-Vlaanderen was opgenomen in de Belgische verdediging en kwam op 27 mei in Duitse handen. Eén dag later capituleerde ook het Belgische leger na 18 dagen strijd. Deze periode is later bekend geworden als de Achttiendaagse Veldtocht.
De geallieerde legers hadden ondertussen gereageerd op de Duitse invallen in Nederland en België door verplaatsing vanuit Frankrijk naar het noorden. Men meende dat het zwaartepunt van de Duitse aanval daar zou liggen, omdat het zuiden immers gedekt werd door de Maginotlinie en de ondoordringbaar geachte Ardennen. De Wehrmacht brak echter volkomen onverwacht door de verdedigingslinies bij Sedan, met de al in Polen beproefde Blitzkriegtactiek van een combinatie van oprukkende pantserdivisies en precisiebombardementen van de Luftwaffe. Op 20 mei bereikten verkenningseenheden van de tweede Duitse pantserdivisie de Kanaalkust bij de monding van de Somme. De Britten waren toen afgesneden van hun Franse bondgenoten en hun restte niets anders dan een vluchtpoging over het Nauw van Calais. Op 2 juni waren 330.000 soldaten erin geslaagd bij Duinkerke in te schepen in een geïmproviseerde vloot en de oversteek te maken. Hun volledige uitrusting en ruim 68.000 dode, gewonde en gevangen kameraden lieten zij achter. De Fransen hielden het hierna niet meer lang vol. Op 5 juni bogen de Duitsers af naar het zuiden (Fall Rot), namen op 14 juni Parijs in, dat niet verdedigd werd, en op 17 juni bereikten zij de Zwitserse grens, ondanks felle Franse tegenstand. De troepen in de imposante Maginotlinie waren daarmee omsingeld, zodat het lot van Frankrijk bezegeld was. Het fascistische Italië, overtuigd dat de strijd was gestreden, verklaarde op 10 juni Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk alsnog de oorlog en het viel Frankrijk in het zuidoosten aan met een numerieke overmacht van circa 550.000 man om enkele grensgebieden te veroveren. Zij boekten echter nauwelijks terreinwinst wegens fel verzet van de Franse verdediging. Op 18 juni hield generaal Charles de Gaulle, die naar Engeland was gevlucht, een later als historisch beschouwde radiorede waarin hij het Franse volk voorhield dat het een slag had verloren, maar niet de oorlog en dat de strijd moest doorgaan. Op dat moment was echter het enige gevolg dat hij door de Franse regering als muiter werd bestempeld en bij verstek ter dood veroordeeld. Op 22 juni 1940 ondertekende Frankrijk een wapenstilstand waarbij bepaald werd dat zestig procent van het Franse grondgebied bezet zou worden en in het overige zuidoostelijke deel de marionettenstaat Vichy-Frankrijk werd gevestigd, met de conservatief-nationalistische maarschalk Philippe Pétain als staatshoofd. De Duitse minister van volksvoorlichting Joseph Goebbels buitte de gelegenheid uit met een propagandastunt door voor de ondertekening dezelfde treinwagon te laten gebruiken als die waarin in 1918 de Duitse capitulatie getekend was. Op 24 juni werd er in Rome ook nog een wapenstilstand getekend met Italië, waaraan een betrekkelijk kleine territoriale concessie van 800 km² moest worden gedaan.
De Slag om Engeland
1rightarrow blue.svg Zie Slag om Engeland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Heinkel bommenwerpers boven Engeland, 1940
Londen, Verenigd Koninkrijk na een bombardement
De Britten vochten door, ondanks de verpletterende nederlaag op het Europese vasteland. Hitler wilde zijn aandacht zo snel mogelijk oostwaarts richten, maar Duitse vredesvoorstellen aan de Britten werden door dezen afgeslagen, vooral door toedoen van de nieuwe premier Winston Churchill; hij was op 10 mei 1940 Neville Chamberlain opgevolgd na de massale aanval van Duitsland op Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk. Op 16 juli 1940 gaf de Duitse opperbevelhebber (Hitler) daarom opdracht voorbereidingen te treffen voor de invasie en verovering van Groot-Brittannië (operatie Seelöwe). Over de Britse weerstand op eigen grondgebied hoefden de Duitsers zich niet al te veel zorgen te maken, maar wegens het grote overwicht van de Royal Navy over de relatief bescheiden Duitse marine zou een aanval slechts kans van slagen hebben als de Duitse strijdkrachten het luchtruim volledig beheersten, zodat de Britse schepen vanuit de lucht op afstand konden worden gehouden. De aanvallen van de Luftwaffe waren dan ook gedurende bijna twee maanden grotendeels gericht op de uitschakeling van de vliegvelden van Royal Air Force in het zuiden van Engeland. Toen op 24 augustus 1940 voor het eerst, al was het per ongeluk, Duitse bommen op het oosten van Londen vielen, leidde dat tot een Britse vergeldingsaanval op Berlijn. De woedende Hitler eiste onmiddellijk een afstraffing van 'deze brutaliteit' door een massaal bombardement van Londen. Het idee dat het met de Britse luchtverdediging grotendeels was gedaan droeg ook bij tot deze fundamentele wijziging van de Duitse strategie. Vanaf 7 september 1940 werd getracht de Britse oorlogswil te breken door stelselmatige terreurbombardementen van de burgerbevolking, maar dit bleek een fatale vergissing. Er vielen vele burgerslachtoffers en er werd zware schade aangericht in Londen en veel andere steden, maar het moreel werd niet gebroken. Bovendien kreeg de Royal Air Force nu de gedroomde kans de onmisbare vliegvelden te herstellen en bracht de Duitsers steeds zwaardere verliezen toe. Operatie Seelöwe werd uitgesteld en uiteindelijk afgeblazen zonder dat het doel, veiligheid in het westen, bereikt was. De Luftwaffe was meer dan 1500 vliegtuigen kwijtgeraakt, en aan het oostfront zou de Duitse oorlogscapaciteit nooit volledig kunnen worden ingezet door de voortdurende dreiging in het westen.
De Slag om de Atlantische Oceaan
oktober 1941 Slag om de Atlantische Oceaan
De Kriegsmarine trachtte vooral met onderzeeërs de scheepvaart op de Atlantische Oceaan onmogelijk te maken en op die manier de Britse aanvoerlijnen vanuit de Verenigde Staten af te snijden. De Duitsers voerden daarom Operatie Paukenschlag uit om de Amerikaanse kustvaart te treffen. Hoewel de onderzeeërs in de eerste jaren een ernstige bedreiging vormden voor de geallieerde scheepvaart in het algemeen, en de aanvoer naar Groot-Brittannië in het bijzonder, werd deze uitputtingsslag door de samenloop van een aantal factoren vanaf 1943 beslecht in het voordeel van de geallieerden: er kwamen meer technische mogelijkheden om onderzeeërs op te sporen en te vernietigen, de Enigmacodes voor de versleuteling van de Duitse militaire communicatie werden gekraakt, en bovenal werd het productief vermogen van de Verenigde Staten groter dan de vernietigingskracht van de Duitsers.
1rightarrow blue.svg Zie ook Slag om de Atlantische Oceaan en Enigma en de U-bootoorlog
Afrika en de Middellandse Zee
1rightarrow blue.svg Zie Campagne in Noord-Afrika voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Britse Crusader tank passeert een brandende Duitse PzKpfw IV tank bij Tobroek, november 1941
Meer dan 200.000 Italiaanse troepen vielen op 13 september 1940 Egypte binnen waardoor de asmogendheden controle dreigden te krijgen over het Suezkanaal, en dus over de Arabische olievelden en de toegangsweg naar Brits-Indië. Het Suezkanaal werd wel beschouwd als de 'luchtpijp van het Britse Rijk'. Ondanks hun numerieke overwicht leden zij al snel ernstige verliezen en weer moesten de Duitsers Mussolini’s mannen te hulp schieten, hoewel zij eigenlijk hun aandacht op 'Lebensraum' in Oost-Europa wilden richten. Het relatief kleine Afrikakorps dreef met twee Pantserdivisies de Britten terug tot Tobroek en na de Slag bij Gazala werd deze stad ingenomen. Het Suez-kanaal werd toen bedreigd. Onder bevel van Montgomery slaagden de Britten er met Amerikaanse materiële steun, alsnog in de troepen van Rommel in 1942 bij El Alamein, slechts 106 km ten westen van Alexandrië, te verslaan. Daarna zouden de Britse en Amerikaanse troepen, die inmiddels ook in Algerije en Marokko geland waren (operatie Toorts), de Duitsers uit Noord-Afrika drijven. In mei 1943 gaven de laatste Duitsers en Italianen zich in Tunesië over.
De Balkan
Albanië was reeds in april 1939 door de Italianen bezet en Mussolini, geïrriteerd door de Duitse successen, liet op 28 oktober 1940 zijn troepen Griekenland binnenvallen. Hoewel het Griekse leger geen noemenswaardige luchtmacht had en slecht was voorbereid, bleken de Italianen niet tot veel in staat. De Italiaanse strijdkrachten beschikten wel over aanvalsvliegtuigen, maar deze konden door de slechte weersomstandigheden niet worden ingezet. Ook was het moeilijk begaanbare terrein in het voordeel van de verdedigers. Het Griekse tegenoffensief van 14 november 1940 wierp de Italianen vervolgens ver terug tot over de grenzen van het reeds bezette Albanië. Britse troepen landden op Kreta en verleenden de Grieken luchtsteun, waarmee voor Duitsland een ernstige bedreiging ontstond. De Britten waren nu namelijk in staat vanuit Griekenland de Roemeense olievelden te bombarderen en zo de Duitse brandstofvoorziening in gevaar te brengen.
Op de Balkan hadden de meeste landen inmiddels hun posities bepaald. Hongarije, Roemenië, en Bulgarije hadden zich bij de As aangesloten, terwijl op 27 maart 1941 een staatsgreep in Joegoslavië een bewind aan de macht bracht dat gekant was tegen de asmogendheden, waarmee een bedreiging vanuit de Balkan ontstond. De Duitsers, geholpen door Italiaanse, Hongaarse en Bulgaarse troepen, vielen daarom op 6 april 1941 van alle kanten Joegoslavië binnen. De inmiddels ervaren Wehrmacht overmeesterde het land in elf dagen, mede vanwege de onbeholpen strategie van de Joegoslaven die overal stand wilden houden, waardoor de verdediging volledig werd versnipperd. Tegelijkertijd waren de Duitse strijdkrachten Griekenland vanuit Bulgarije binnengedrongen. De gecombineerde Grieks-Britse defensie was in geen enkel opzicht opgewassen tegen de numeriek grotere en zwaarder bewapende overmacht. Op 27 april 1941 viel Athene, en op 20 mei voerden Duitse parachutisten een landing op Kreta uit, dat zij na 10 dagen van zware gevechten op de Britten wisten te veroveren. De asmogendheden hadden daarmee de Balkan onder controle, maar zouden in Joegoslavië, Albanië en Griekenland te maken krijgen met een felle partizanenoorlog, die door de westelijke geallieerden gesteund werd. Het Griekse verzet tegen de Italiaanse, Bulgaarse en Duitse bezetters werd ernstig verzwakt door de in 1942 uitgebroken Griekse Burgeroorlog tussen het communistische en het monarchistische verzet, die tot 1949 zou duren. Dit kan gezien worden als een voorbode van de Koude Oorlog, die al snel na de Tweede Wereldoorlog de internationale verhoudingen ging bepalen. In Joegoslavië en Albanië was het communistisch geïnspireerde verzet sterk genoeg om de Duitsers min of meer op eigen kracht te verdrijven, zodat zij in het naoorlogse communistische 'blok' buitenbeentjes konden blijven. In Griekenland trokken de Duitsers zich eind 1944 uit eigen beweging terug, toen het oprukkende Rode Leger een directe bedreiging voor Duitsland zelf werd.
1rightarrow blue.svg Zie ook Joegoslavische campagne en De Balkan tijdens de Tweede Wereldoorlog
Het oostfront
Duits plan voor Operatie Barbarossa
Stalingrad 1943
Warschau 1944
1rightarrow blue.svg Zie Oostfront (Tweede Wereldoorlog) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De strijd aan het oostfront was het kernconflict van de oorlog in Europa, waar de twee grootste Europese mogendheden het verloop van de oorlog grotendeels bepaalden. Het vloeide voort uit de ideologisch geïnspireerde expansiedrang van het nationaalsocialisme. De oorlog aan dit front was geen gewone imperialistische strijd om grondgebied of grondstoffen maar een existentiële worsteling op leven en dood, en werd door beide zijden ook zo ervaren. Toen in juli 1941 de oorlog gewonnen leek voor Duitsland, stelde Hitler daarom dat zowel de Russische krijgsgevangenen als de gewone bevolking moesten worden doodgehongerd. Mede hierdoor vielen in het Oosten de meeste slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Meer dan 21 miljoen Russen en Polen lieten het leven: 20 procent van het Poolse volk en 10 procent van de Russische bevolking. Het is later gebleken dat meer dan 80% van alle Duitse verliezen in de Tweede Wereldoorlog geleden zijn aan het oostfront. Aan het oostfront bevond zich grofweg 75% van het Duitse leger en het is ook in Rusland dat zij de oorlog verloren. Toen in 1944 de geallieerden in Frankrijk landden, was de strijd al voor een groot deel gestreden. Het oostfront bleek het beslissende strijdtoneel van de gehele oorlog, met consequenties die tot op de dag van vandaag voortduren.
Op 22 juni 1941 vielen meer dan 3 miljoen Duitse soldaten, bewapend met 3580 tanks, 7184 kanonnen en 2740 vliegtuigen de Sovjet-Unie binnen (Operatie Barbarossa). Hoewel het veel grotere Rode leger in totaal beschikte over bijna zes miljoen soldaten, 25.700 tanks en 18.700 vliegtuigen ontbeerde het de ervaring, training, mobiliteit en slagvaardigheid van de Wehrmacht. De Russische vliegtuigen waren merendeels verouderd en de troepen niet voorbereid. Hitler zat er niet heel ver naast toen hij vooraf zei: “we hoeven slechts de deur in te trappen en de hele verrotte boel stort in”. Incompetentie en tekortschietende logistieke ondersteuning completeerden het beeld. De slechte leiding van het leger was in belangrijke mate toe te schrijven aan de grootschalige zuiveringen die Stalin eind jaren dertig o.a. in de legertop had doorgevoerd, waarschijnlijk nog aangewakkerd door activiteiten van de Duitse inlichtingendienst.
Drie Duitse legergroepen drongen diep in Rusland door. Een Noordelijke aanvalsgolf richting Leningrad en de Baltische staten, een Zuidelijke naar de olievelden in de Kaukasus en de middelste moest Moskou veroveren. De Duitsers wilden voor oktober 1941 alle gebieden ten westen van de Wolga bezetten om de herfstmodder te vermijden. De Sovjets probeerden hun tegenstanders te pareren door een vruchteloze poging de Duitse moderne bewegingsoorlog te imiteren. Hele legers en pantserkorpsen werden door de Duitsers tegelijk omsingeld en vernietigd. In juli 1941 leek het erop dat Duitsland de oorlog had gewonnen en de Sovjet-Unie had verslagen. Door de enorme omvang van het Rode leger konden echter steeds nieuwe troepen worden aangevoerd. De Wehrmacht bereikte weliswaar Leningrad, Moskou en Rostov, maar stagneerde in de herfstblubber, vroor vast in de Russische winter en werd geplaagd door inmiddels te lange aanvoerlijnen. Het eerste echte Russische tegenoffensief van december 1941 wierp legergroep Midden meer dan 100 kilometer terug.
Het Duitse leger bleek vervolgens in de zomer van 1942 niet in staat op alle punten aan te vallen, maar behaalde aan het Zuidelijke front nogmaals spectaculaire successen. Sebastopol, Voronezj en een aantal olievelden in de Kaukasus werden veroverd. Het definitieve keerpunt ten gunste van het Rode Leger resulteerde uit Hitlers obsessie om Stalingrad te veroveren. Het zesde leger van Von Paulus marcheerde vanaf juli 1942 op richting Stalingrad, dat in een ruïnelandschap werd veranderd, maar slaagde er net niet in om het geheel te veroveren. Hierdoor waren de flanken echter uitermate zwak geworden, en met een grootscheeps tegenoffensief in november omsingelden de Sovjets het gehele 6e leger van zo'n 300.000 man, waarna het met totaal onvoldoende bevoorrading door de lucht gedoemd was. Op 2 februari 1943 gaven ca. 90.000 uitgehongerde en uitgeputte overlevenden zich over. Het daarop volgende Russische tegenoffensief werd pas honderden kilometers ten westen van Stalingrad tot staan gebracht. De Duitsers wisten tussen februari en maart 1943 zowaar Charkov te heroveren. Het was echter duidelijk dat de kwaliteit van het Rode Leger langzaam verbeterde. De Slag om Koersk in juli 1943 was de laatste grote aanval van de Duitsers en is nog steeds de grootste tankslag uit de geschiedenis. De Russen wisten echter ook hier de Duitsers te weerstaan. De Duitsers waren na Koersk niet meer in staat het initiatief te herwinnen, maar zij konden nog wel een tamelijk succesvolle defensieve strijd leveren en het zou dan ook nog bijna twee jaar duren voordat de Russen in Berlijn stonden. In de zomer van 1944 lanceerden zij Operatie Bagration, die de Duitse legergroep Midden praktisch vernietigde, legergroep Noord afsneed van het moederland, en hun legers tot de poorten van Warschau bracht.
In maart 1945 lanceerden de Duitsers hun laatste grote offensief van de oorlog, nabij het Balatonmeer in Hongarije. Zij wisten wel zware verliezen toe te brengen, maar door de enorme Sovjet-Russische overmacht werden geen van de doelstellingen behaald. Bovendien werden hiervoor reserves ingezet die daardoor niet meer beschikbaar waren om de Sovjet-aanval vanuit Polen op Berlijn tegen te houden. De innames van Wenen en Praag luidden de laatste grote slag van de oorlog in: de Slag om Berlijn, die het einde van de oorlog in Europa zou betekenen.
Het westelijk front van 1943 tot het einde
1rightarrow blue.svg Zie ook Italiaanse campagne
De geallieerden landden op 10 juli 1943 op Sicilië, wat in diezelfde maand leidde tot de val van de Italiaanse dictator Benito Mussolini, waarna de regering Badoglio heimelijk ging onderhandelen met de geallieerden. Op 3 september 1943 werd de Straat van Messina overgestoken, waarop de Italiaanse regering zich overgaf en de zijde van de geallieerden koos. De Duitse strijdkrachten waren aldus een bezettingsleger geworden en gedroegen zich daar ook naar. Zij wisten zich bijzonder hardnekkig te verzetten bij de geallieerde landingen in Anzio, Salerno en vooral in de slag om Monte Cassino. Niettemin werd op 4 juni 1944 Rome bevrijd. Na de invasie in Normandië op 6 juni werd het Italiaanse front tot een zijtoneel gedegradeerd, hoewel de strijd om Noord-Italië met lagere intensiteit zou voortduren tot mei 1945.
1rightarrow blue.svg Zie ook Slag om Normandië
Aanvalsroutes 6 juni 1944
Dwangarbeiders hadden aan de Westkust van het bezette Europa van Noorwegen tot aan de Spaanse grens meer dan 8.000 bunkers aangelegd maar deze verdedigingslinie, de Atlantik wall, had weinig diepte. Daarom voorspelde maarschalk Erwin Rommel, die het laatste stadium van de aanleg had geleid en ook het bevel had over de Duitse troepen in Frankrijk, dat de eerste 24 uur na de landing in Frankrijk beslissend zouden zijn; als de geallieerden die eerste dag niet in zee werden gedreven, dan zou de Duitse strijd verloren zijn. In de ochtend van 6 juni 1944 werden de Duitsers geconfronteerd met de grootste gecombineerde amfibische en luchtlandingsoperatie in de geschiedenis: meer dan 6.000 schepen (waaronder 4.000 landingsvaartuigen, 7 slagschepen, 23 kruisers, en meer dan 100 jagers), 7.000 bommenwerpers en 5.000 jachtvliegtuigen. De Duitsers hadden aan het westfront ongeveer 170 vliegtuigen tot hun beschikking. Binnen een dag was een bres geslagen in de Atlantik wall en was een bruggenhoofd gevormd (operatie Overlord). De verliezen op die eerste dag waren aanzienlijk, maar niet rampzalig. De eerste twee maanden waren heel moeilijk voor de invasietroepen, ondanks hun numerieke en materiële overwicht, dat door constante aanvoer over het Kanaal dagelijks toenam. Het Normandische 'bocage' landschap bood de verdedigers veel dekking, waarvan bekwaam gebruik werd gemaakt. De Duitse tanks waren veel beter dan de Amerikaanse en Britse, maar de vele innovaties van de geallieerden op andere gebieden en hun numerieke overwicht en de beheersing van het luchtruim bleken doorslaggevend. Vanaf 23 juli 1944 lukte het de geallieerde troepen uit te breken (operatie Cobra). Parijs werd bevrijd op 25 augustus 1944; tegen die tijd waren er aan het westelijk front aan beide zijden wel honderdduizenden soldaten gedood of gewond, tienduizenden burgers gedood en waren Normandische steden als Caen en Saint-Lô volledig verwoest.
Omaha Beach in Normandië, juni 1944
Na de catastrofe in Normandië leken de Duitsers zich zelfs sneller terug te trekken dan de geallieerden met hun logistieke problemen konden oprukken. Desondanks mislukte Operatie Market Garden, een geallieerde poging in september 1944 om met een combinatie van oprukkende tanks en luchtlandingen vanuit België een aantal Nederlandse kanalen en rivieren over te steken en daarmee vitale punten tot en met de Rijnbrug bij Arnhem te veroveren. De Ardennen en de Siegfriedlinie langs de Franse-Duitse grens zouden zodoende vermeden kunnen worden, waarna doorgestoten zou kunnen worden naar het industriële hart van Duitsland, het Ruhrgebied. De oorlog had dan 'met Kerstmis voorbij kunnen zijn'. De Rijnbrug in Arnhem bleek een brug te ver, door zowel onverwacht felle Duitse tegenstand nabij Arnhem als door fatale strategische en communicatieve fouten van de geallieerden. In oktober en november werd na felle strijd in Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en Zuid-Beveland de weg vrijgemaakt naar de haven van Antwerpen, waarmee de logistieke problemen van de geallieerden goeddeels waren opgelost. In december 1944 poogden de Duitsers in hun Ardennenoffensief tevergeefs een 'Wunder im Westen' te forceren en de haven van Antwerpen te heroveren; dit leidde aan beide zijden tot zware verliezen, maar verder slechts tot een maand vertraging van de geallieerde opmars. De nieuwe Duitse 'vergeldingswapens' V1 en V2 eisten wel enkele duizenden burgerslachtoffers in vooral Londen en Antwerpen, maar hadden weinig invloed op het verloop van de strijd. Op 7 maart 1945 veroverden de Amerikanen de Ludendorffbrug over de Rijn bij Remagen en op 24 maart staken geallieerde troepen bij Wesel de Rijn over (operatie Plunder, de laatste grote luchtlanding van de oorlog). Daarna ging het betrekkelijk snel; de uitgeputte Duitsers onderkenden de zinloosheid van verder verzet en bleken bovendien, als ze moesten kiezen, zich liever aan de westelijke geallieerden over te geven dan aan het Rode Leger. Hitler vaardigde nog wel de 'Nero-decreten' uit, die neerkwamen op een soort verschroeide aarde-tactiek, maar die werden nauwelijks opgevolgd. Amerikanen en Russen schudden elkaar de hand aan de Elbe op 25 april 1945, waarna Hitler, die eindelijk besefte dat alles verloren was, in zijn Berlijnse bunker op 30 april 1945 zelfmoord pleegde. Op 1 mei 1945 maakte de Duitse radio bekend dat de Führer aan het hoofd van zijn troepen bij de verdediging van Berlijn was gesneuveld. Met deze laatste leugen ging nazi-Duitsland ten onder. De overgave werd getekend op 7 mei 1945.
1rightarrow blue.svg Zie ook Einde van de Tweede Wereldoorlog in Europa
Economische vergelijking
Het verloop van bovenstaande kan pas goed begrepen worden als de omvang van de oorlogseconomieën tegen elkaar afgezet wordt. Dit kan misschien het beste door de vliegtuigproductie met elkaar te vergelijken (voor de kanonnen, tanks, vrachtwagens en schepen geldt ongeveer hetzelfde). Hoewel de technische kwaliteit van de Duitse vliegtuigen, tanks etc. vaak superieur was aan die van de geallieerden, gaven de steeds grotere productiecapaciteit van deze laatsten uiteindelijk de doorslag. Bovendien werd ook het geallieerde oorlogsmateriaal technisch gezien steeds beter van kwaliteit.
Jaar 1939 1940 1941 1942 1943 1944
Duitse vliegtuigproductie 8.300 10.800 11.400 15.300 25.100 39.300
Sovjet vliegtuigproductie 10.400 10.600 15.700 25.400 34.800 40.250
Deze productieverschillen betekenden slecht nieuws voor het Derde Rijk, maar het wordt pas echt hopeloos als de totale vliegtuigproductie van de asmogendheden wordt vergeleken met de totale vliegtuigproductie van de geallieerden.
Jaar 1940 1941 1942 1943 1944
Totale vliegtuigproductie asmogendheden 18.900 20.000 27.000 42.500 67.500
Totale vliegtuigproductie geallieerden 38.400 62.100 96.900 147.000 163.000
De oorlog in Azië
1rightarrow blue.svg Zie Azië in de Tweede Wereldoorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Japan in de eerste helft van de 20e eeuw
Japan moderniseerde radicaal tijdens de Meijiperiode in de tweede helft van de 19e eeuw. Deze nieuwe industriële grootmacht ontbrak het echter aan natuurlijke hulpbronnen, hetgeen leidde tot de decennia durende Japanse imperialistische politiek tot verovering en beheersing van buurlanden om de aanvoer van grondstoffen en voedsel veilig te stellen. De Eerste Chinees-Japanse Oorlog (1894-1895) en de Russisch-Japanse Oorlog (1904-1905) leidden tot de Japanse beheersing van Taiwan in het zuiden, Korea en Mantsjoerije in het westen en Zuid-Sachalin in het noorden. De Japanse imperialistische drang werd nieuw leven ingeblazen door de mondiale economische crisis die ontstond na 1929.
De tweede Chinees-Japanse oorlog
Japanse Imperium 1870-1942
1rightarrow blue.svg Zie Tweede Chinees-Japanse oorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
In de jaren twintig fragmenteerde het centrale gezag in China onder een aantal krijgsheren. Japan was hierdoor in staat invloed te verwerven en ongelijke verdragen af te sluiten met wat er aan centraal gezag restte. Deze situatie was inherent instabiel: wanneer China verder uiteenviel, kon het de verdragen niet meer nakomen; wanneer het centrale gezag sterker werd, had ze geen belang meer bij deze verdragen. In 1927 leidde Chiang Kai-shek en de Kwomintang de Noordelijke Expeditie. Chiang was in staat de krijgsheren in Zuid- en Midden-China zijn gezag te laten erkennen, en was bezig de krijgsheren in Noord-China formeel aan zijn gezag te binden. Uit vrees dat Zhang Xueliang (de krijgsheer die Mantsjoerije controleerde) zijn trouw aan Chiang zou verklaren, intervenieerden de Japanners en plaatsten in 1931 een marionettenregering in hun satellietstaat Mantsjoekwo met aan het hoofd ervan de laatste Chinese keizer Pu Yi. Dit was echter geheel in strijd met de beginselen van de nog betrekkelijk nieuwe Volkenbond. Japan trok zich daarop terug uit de Volkenbond. Er ontstond een patstelling toen Chiang zijn inspanningen ging richten op het uitschakelen van de communisten. Chiang beschouwde de communisten als een groter gevaar dan de Japanners. Deze houding werd binnen China door het sterke nationalisme in alle lagen van de bevolking steeds meer als onhoudbaar gezien. In 1937 werd Chiang ontvoerd door Zhang Xue-liang tijdens het zogenaamde Xi'an Incident. Als voorwaarde voor zijn vrijlating beloofde Chiang samen met de communisten tegen de Japanners te vechten. Als antwoord hierop zetten officieren van het Kwantung-leger zonder overleg met het Japanse opperbevel het Marco Polobrugincident in elkaar, waardoor de tweede Chinees-Japanse oorlog formeel een feit werd. Deze oorlog ging gepaard met ongekende wreedheden, zoals het beruchte bloedbad van Nanking waar de Japanners naar schatting 300.000 Chinezen hebben vermoord.
De weg naar Pearl Harbor
Admiraal Yamamoto
In 1938 raakte Japan slaags met Mongolië en de Sovjet-Unie, maar deze landen behaalden onder generaal Zjoekov een overwinning op de Japanners in de Slag bij Halhin Gol, waardoor Japanse uitbreiding naar het noorden verhinderd werd en beide partijen zich achter de vooroorlogse grenzen terugtrokken. Door deze slag werd het accent van de Noordelijke Aanvalsgroep, die het Japanse Leger voorstond, verplaatst naar de Zuidelijke Aanvalsgroep, die de Japanse Marine, de eeuwige rivaal van het leger, prefereerde. In 1940 tekende Japan met Duitsland en Italië het Driemogendhedenpact, dat wederzijdse hulp beloofde bij een eventuele aanval. Vichy-Frankrijk werd door Japan en Duitsland gedwongen Indochina af te staan. Om de Japanse oorlogsinspanning te belemmeren stelden de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Nederlandse regering in ballingschap, die nog steeds de oliebronnen in Nederlands-Indië controleerde, een olie- en staalboycot tegen Japan in. Japan zag dit als een daad van agressie omdat het deze stoffen voor zijn oorlogvoering nodig had. Dit leidde tot het plan van Japanse militairen onder leiding van admiraal Isoroku Yamamoto om de Verenigde Staten de Grote Oceaan uit te verdrijven. Aangezien de koloniale mogendheden Nederland en Engeland in Europa hun handen vol hadden, zouden de Japanners daarna de regionale heerschappij kunnen opeisen.
Volgens veel historici was de oorlog voor Japan echter al verloren op het moment dat zij de Verenigde Staten aanvielen. Japan had wel een behoorlijk ontwikkelde industrie, maar zeer weinig grondstoffen (zo importeerde Japan 90% van zijn olie), terwijl de VS een bijna twee keer zo grote bevolking hadden en de grootste economie ter wereld waren, met een sterk ontwikkelde industrie en met veel vitale grondstoffen. Japan zou een uitputtingsoorlog ongetwijfeld verliezen. De reden waarom de Japanners toch voor de aanval kozen was gebaseerd op een wanhopige afweging: Japan zou door de grondstoffen- en olieboycot van de VS en de andere geallieerden alleen maar verzwakken en dus na verloop van tijd vanzelf economisch en militair ineenstorten. Om dit te voorkomen wilde men de olievelden in Zuidoost-Azië, waaronder Nederlands-Indië, veroveren en de VS door een vernietigende aanval bij Pearl Harbour demotiveren en uit de oorlog houden (hoewel dit laatste onwaarschijnlijk was). Hoewel een oorlog tegen de VS een minimale kans van slagen had, was deze kans altijd nog groter dan wanneer Japan passief zou afwachten tot men door grondstoffentekort en diplomatieke druk zijn hele Imperium zou moeten opgeven.[3]
Het Japanse offensief
Met de bovengenoemde afweging in het achterhoofd, viel Japan op 7 december 1941 Siam, Maleisië (Malakka), de Filipijnen en de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï aan. Vier dagen later verklaarde Duitsland de oorlog aan de Verenigde Staten; enerzijds omdat Japan nu eenmaal een As-mogendheid was en Duitsland daar door het Driemogendhedenpact toe verplicht was, anderzijds omdat Hitler daarmee de mogelijkheid kreeg om de Amerikaanse bevoorrading van de Britten en de Russen tegen te gaan. Tot dat moment hadden de Verenigde Staten zich officieel buiten de oorlog in Europa gehouden, hoewel het binnen het kader van de voorzichtige anti-Duitse politiek van Franklin Delano Roosevelt wel materiële militaire steun verleende aan het Verenigd Koninkrijk en de Sovjet-Unie door het Leen en Pachtprogramma.
De geallieerde strijdkrachten in Azië bleken aanvankelijk niet opgewassen tegen de Japanse, en leden een duizelingwekkende serie nederlagen. Het Britse slagschip Prince of Wales en de slagkruiser Repulse werden op 10 december voor de kust van Maleisië tot zinken gebracht. Hongkong viel op 25 december en de Britse marinebasis in de Slag om Singapore op 15 februari 1942, waar zo'n 130.000 Britse, Indiase en Australische troepen zich overgaven. De Britse rol in Oost-Azië leek daarmee uitgespeeld. Ook de Amerikaanse bases op de eilandjes Guam en Wake gingen verloren. In januari volgden de Japanse invasies in Birma, de Salomonseilanden, Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea. Manilla, Kuala Lumpur en Rabaul werden door Japan veroverd. De Japanse veroveringsmachine draaide in snel tempo verder: Bali en Timor vielen in februari 1942; Rangoon en Java in maart. Mandalay volgde begin mei. De Japanse luchtmacht vernietigde de Britse en Amerikaanse luchtstrijdkrachten in Zuidoost-Azië en voerde bombardementen uit op Noord-Australië. De Britse vloot werd (tijdelijk) uit Ceylon verdreven.
Het tij keert
Chiang Kai-shek, Franklin Delano Roosevelt en Winston Churchill in Conferentie van Caïro op 25 november 1943.
De geallieerde weerstand nam een half jaar na de aanval op Pearl Harbor serieus toe. De Doolittle Raid in april 1942 (een aanval van een handjevol bommenwerpers op het Japanse vasteland) was al een symbolische maar moreel belangrijke luchtaanval op Japan. Belangrijker was dat een amfibische aanval op Port Moresby, in het oosten van Nieuw-Guinea, werd voorkomen door de Slag in de Koraalzee in mei 1942, al was dit een tactische nederlaag voor de Amerikanen.
Brandende Hiryu 4 juni 1942
De Slag bij Midway was het keerpunt in de oorlog in Azië. Bij deze atol in de Stille Oceaan behaalden de Amerikanen een overtuigende overwinning waarvan de Japanse marine zich niet zou herstellen. Drie Amerikaanse vliegdekschepen, de USS Yorktown (CV-5), de USS Enterprise (CV-6) en de USS Hornet (CV-8) troffen vier Japanse, de Kaga, de Akagi, de Soryu en de Hiryu. De Japanners hadden bovendien nog eens 150 ondersteunende schepen tegen 50 Amerikaanse. Doordat op Midway zelf echter 127 gevechtsvliegtuigen waren gestationeerd, beschikten de Amerikanen over meer dan 350 vliegtuigen terwijl de Japanners 248 toestellen hadden. Toen op 7 juni 1942 na 4 dagen strijd de balans werd opgemaakt waren de 4 Japanse vliegdekschepen samen met al hun vliegtuigen vernietigd, tegen het relatief geringe verlies van de USS Yorktown en ongeveer 100 vliegtuigen aan Amerikaanse zijde. Het is niet moeilijk dit verlies in perspectief te plaatsen: het zou Japan bijna 3 jaar kosten deze 4 schepen te vervangen. In dezelfde periode produceerde de Amerikaanse industrie meer dan 24 vliegdekschepen.
Salomonseilanden
Te land vertraagde de terugtocht van de Brits/Indiase strijdkrachten in Birma. Australische eenheden in Nieuw-Guinea verdedigden met succes Port Moresby langs de Kokoda Track, toen de Japanners trachtten vanaf de noordkust op te marcheren. In augustus 1942 mislukte voor het eerst een Japanse landing, bij de (mini)slag om de baai van Milne. Terzelfder tijd probeerden zowel Amerikaanse als Japanse soldaten het eiland Guadalcanal, een van de Salomonseilanden, te bezetten. In deze zes maanden durende uitputtingsslag, waarin meer dan 40.000 mensen het leven lieten en die deel uitmaakte van de veel grotere slag om de Salomonseilanden, behaalden de Verenigde Staten uiteindelijk de overwinning. Hierna werd Japan definitief in het defensief gedrongen. De constante noodzaak om versterkingen naar Guadalcanal te zenden verzwakte de Japanse inspanningen op andere plaatsen. Dit leidde tot de herovering van de bruggenhoofden Buna en Gona op Nieuw-Guinea door Australische en Amerikaanse strijdkrachten in 1943 en bereidde de weg voor zowel MacArthur's landroute door Nieuw-Guinea en Nimitz's 'island hopping'- (of leapfrogging-)campagne over de Stille Oceaan.
Het einde
USS Bunker Hill geraakt door Kamikazes 11 mei 1945
De geallieerden dreven de Japanners vanaf 1943 steeds verder terug. De Japanners vochten met een voor de Amerikanen verbijsterend fanatisme in elke slag vrijwel tot de laatste man, maar het Amerikaanse materiële overwicht gaf steeds de doorslag. In de Slag om de Marianen verloren de Japanners in de zomer van 1944 honderden jachtvliegtuigen en, erger nog, ervaren jachtpiloten, waarvan het verlies nooit meer goedgemaakt kon worden. Vanaf augustus 1944, na de verovering van het Marianen-eiland Guam, kwamen de hoofdeilanden van Japan binnen het bereik van de Amerikaanse B-29 Superfortress bommenwerpers voor de lange afstand. Omdat spioneren in Japan moeilijk was, hadden de Amerikanen onvoldoende gedetailleerde inlichtingen over militair relevante doelwitten; al gauw gingen ze over op het massaal bombarderen van tientallen Japanse steden. Op 10 maart 1945 vond het ergste conventionele bombardement op Tokio plaats: bijna 84.000 doden en een onbekend aantal gewonden, dus veel erger dan dat op enige Duitse stad in de Tweede Wereldoorlog. In totaal vielen door zulke bombardementen zo'n half miljoen doden en raakten vijf miljoen Japanners dakloos. Dit leidde aan de vooravond van de grootste zeeslag in de geschiedenis tot nu toe, de Slag in de Golf van Leyte rond de Filipijnen, op 19 oktober 1944 tot oprichting van Japanse zelfmoordeenheden: de Kamikazes. Piloten met weinig training (en die daar ook weinig van nodig hadden), moesten hun met explosieven volgepropte kleine vliegtuigen in vijandelijke schepen boren en zo de vijand vernietigen. Op deze manier zouden uiteindelijk rond de 2.800 zelfmoordpiloten ongeveer 1 op de 7 keer een doel treffen en ongeveer 40 schepen tot zinken brengen. Japanse infanteristen voerden om hun eer te redden trouwens ook wel zgn. 'Banzai'-aanvallen uit, waarbij de kans op sneuvelen vrijwel 100% was. Waar het om ging was de Amerikanen zo veel mogelijk verliezen toe te brengen, zodat ze het zouden opgeven.
landingsvaartuigen naderen Iwo Jima, 19 februari 1945
Begin 1945 veroverden de Amerikanen eilanden Iwo Jima (februari-maart) en Okinawa (april-juni), die door de Japanners als 'heilig' eigen grondgebied werden beschouwd en dus zo mogelijk nog fanatieker verdedigd werden dan de recent veroverde buitengebieden. De aantallen slachtoffers waren dan ook huiveringwekkend, vooral naar Amerikaanse begrippen: meer dan 20.000 Amerikaanse doden en meer dan 130.000 Japanse. Op Iwo Jima was geen burgerbevolking, maar op Okinawa werden door de militairen heel wat burgers gedwongen of overreed zelfmoord te plegen om de schande van gevangenneming, of anders wel de gevreesde mishandeling en verkrachting door de Amerikanen, te voorkomen. De aantallen gewonden waren nog groter.
Nagasaki 1945
Op 27 maart 1945 begon 'operation Starvation', die inhield dat er door B-29 bommenwerpers zo'n 12.135 zeemijnen werden gelegd in de Japanse kustwateren, waardoor in totaal 1,125 miljoen ton aan Japanse schepen tot zinken werd gebracht en de bevoorrading van Japanse troepen in de resterende bezette gebieden vrijwel onmogelijk werd. Op 12 april 1945 overleed president Roosevelt, maar dat had geen enkel effect op de Amerikaanse oorlogsinspanning. De Japanse militaire strategische situatie was in juli 1945 hopeloos. Hun infrastructuur werd stelselmatig vernietigd door de niet aflatende Amerikaanse bombardementen en werd de bevoorrading van overzee effectief onmogelijk gemaakt door Amerikaanse en Britse zeemijnen onderzeeboten. Sinds het verlies van de Filipijnen had Japan trouwens alleen nog maar Mantsjoerije en het door guerrilla's geteisterde China over om grondstoffen te halen. De strijdkrachten leden dan ook aan een acuut brandstoftekort. Amerikaanse en Britse slagschepen, zoals de USS Missouri en de King George V konden in juli en augustus in kustgebieden ongehinderd nog nauwkeuriger dan bommenwerpers verwoestingen aanrichten in de Japanse kolen- en staalindustrie. Hun aanwezigheid voor de Japanse kust maakte bovendien aan de Japanse bevolking duidelijk dat de oorlog verloren was. Desondanks wekte het Japanse militaire opperbevel niet de indruk dat het spoedig wilde capituleren. Het speculeerde nog steeds op de Amerikaanse onwil om al te zware verliezen te lijden, zodat Japan de vernedering van een verovering van het eigen grondgebied bespaard zou blijven. Hierop besloot de pas aangetreden president Harry Truman tot inzet van het nog geheime atoomwapen, dat op 16 juli 1945 voor het eerst succesvol getest was. Amerikaanse B-29 bommenwerpers vernietigden op 6 augustus 1945 Hiroshima en drie dagen later Nagasaki. De vernietigingskracht van de twee atoombommen was zo groot dat daarbij in totaal ongeveer 165.000 mensen stierven en in de weken erna nog eens rond de 145.000.
Het Russische leger viel vervolgens op 9 augustus 1945 Mantsjoerije binnen (waar tot 2 september zou worden doorgevochten) en veroverde Zuid-Sachalin en de Koerilen (Operatie Augustusstorm). Deze gebieden, die voor de Russen een verbetering van hun toegang tot de Stille Oceaan vormen, zijn sindsdien in (Sovjet-)Russische handen gebleven, waar Japan zich nooit bij heeft neergelegd.
Deze nieuwe escalatie van de oorlog droeg bij aan het besluit van keizer Hirohito op 15 augustus tot capitulatie aan de westerse geallieerden, die werd getekend op 2 september 1945 op het slagschip Missouri. In de hierop volgende periode vestigde generaal MacArthur bases in Japan, waarna de Amerikanen de naoorlogse ontwikkeling van Japan vorm gingen geven. President Truman verklaarde officieel op 31 december 1946 de beëindiging van de vijandelijkheden.
Algemeen
Vervolging en vernietiging
1rightarrow blue.svg Zie ook de artikels Holocaust en Niet-Joodse slachtoffers van het naziregime
Zwaar ondervoede Joodse gevangenen in Buchenwald, bij hun bevrijding op 16 april 1945
Er zijn naar schatting elf miljoen mensen systematisch vermoord, het grootste gedeelte in de concentratie- en vernietigingskampen, die als een grootschalige en efficiënte industrie gerund werden. De ongelukkigen die in de ogen van de nazi’s inferieur en parasitair waren moesten letterlijk worden uitgeroeid. Tijdens de Holocaust werden tussen de vijf en zes miljoen Joden vermoord, evenals ongeveer vijf miljoenen zigeuners, krijgsgevangenen, Slaven, gehandicapten, verzetsstrijders, Jehova's getuigen, homoseksuelen en dissidenten. Er werden door de Duitsers diverse methoden toegepast om de Untermenschen te vermoorden, waarvan de gaskamers de bekendste zijn.
De burgerbevolking en de bombardementen
Hamburg 1945
1rightarrow blue.svg Zie ook Lijst van bombardementen uit de Tweede Wereldoorlog
De strijdende partijen bombardeerden de civiele bevolking bewust. De Japanners voerden terreuraanvallen uit op onder andere Shanghai, Wuhan, Nanking en Kanton. In Europa werden door de Duitsers onder andere Warschau, Rotterdam, Londen en Coventry bestookt. Het bombarderen zou echter vooral door de geallieerden worden gebruikt als middel om de tegenstander op de knieën te krijgen. De voortdurende bommenregen op Duitsland en Japan had twee strategische doelen: vernietiging van de oorlogsindustrie en aantasting van het moreel. De techniek om bommen te richten was echter nog dermate primitief dat de oorlogsindustrie alleen kon worden aangetast als enorme oppervlakten werden bestookt, waarbij veel burgerslachtoffers vielen. Bovendien wisten de Duitsers een belangrijk deel van de oorlogsindustrie onder te brengen in ondergrondse fabrieken: tot op het laatst van de strijd konden de nazi's zodoende nog een verbazingwekkende productiecapaciteit aan oorlogsmaterieel handhaven. In Duitsland werden grote steden als Hamburg, Keulen, Berlijn en Dresden zwaar beschadigd met in totaal 1,5 miljoen doden en gewonden als gevolg. In Japan werden 67 steden met overwegend houten huizen vrijwel weggevaagd door brandbommen. Dit resulteerde in 500.000 doden en 5 miljoen daklozen.
In de frontzone van de Sovjet-Unie hadden de burgers het erg zwaar. De nazileer had weinig respect voor het leven van het veroverde Slavische volk, dat als een verzameling Untermenschen werd beschouwd; de regering beschouwde hun overleven als secundair aan het behalen van de overwinning. Als gevolg hiervan kwamen er in totaal ongeveer 11,9 miljoen Sovjet-burgers om het leven als gevolg van oorlogsgeweld, terreur, honger, ziekte, en andere ontberingen. Maar ook de Sovjet-Unie spaarde eigen burgers niet: iedereen die verdacht werd van collaboratie of onvoldoende steun aan het verzet werd gedeporteerd of geëxecuteerd.
Ook de Franse burgers leden tijdens de oorlog grote verliezen. In totaal kwamen in Frankrijk 70.000 burgers om het leven door geallieerde acties, grotendeels bombardementen. Een groot deel van hen, 19.890 doden en een veel groter aantal gewonden, werd slachtoffer tijdens de bevrijding van Normandië.[4] Dat aantal komt boven op de 15.000 Franse doden en 19.000 gewonden tijdens de bombardementen die dienden als voorbereiding op Operatie Overlord in de eerste vijf maanden van 1944.[4] In totaal kwamen meer Franse burgers door geallieerde acties om het leven, dan dat er Britse burgers door de Duitse bombardementen werden gedood.
In augustus 1945 werden ten slotte ook nucleaire wapens tegen de Japanse burgerbevolking ingezet. Hierbij vielen circa 250.000 directe slachtoffers.
Historische betekenis en balans
Mens en materieel
Grote delen van Europa en Japan lagen in puin, meer dan vijftig miljoen mensen waren dood. De Verenigde Staten hadden, afgezien van Hawaii, geen oorlogsgeweld op eigen grondgebied gehad en hadden relatief lichte verliezen geleden. Zij steunden de niet-communistische landen in Europa en Azië, zowel bevriende landen als de voormalige vijanden Duitsland en Japan, met tientallen miljarden dollars (Marshallplan) en mede hierdoor wisten zowel de Japanners als de West-Europeanen zich economisch snel uit het moeras te werken. In de door de Sovjet-Unie gedomineerde landen in Oost-Europa liep het anders: zij kregen in plaats van kredieten een door Stalin opgelegd communistisch economisch model, waardoor tot op heden de West-Europeanen rijker zijn dan de Oost-Europeanen.
Geopolitieke gevolgen
Geallieerde oorlogsleiders in Jalta 1945
De wereld van 1939 kende 6 grote regionale machten: de als nieuwe supermacht opkomende Verenigde Staten, de communistische Sovjet-Unie, het nationaalsocialistische Duitsland, het keizerlijke Japan en het koloniale Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Deze wereld was weg. De naoorlogse periode werd tot 1989 bij de val van de Berlijnse Muur, gekenmerkt door de rivaliteit tussen twee resterende super- of grootmachten: de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.
De opkomst van de twee grootmachten ging hand in hand met de ingekrompen macht en positie van de drie andere landen. Japan en Duitsland hadden de oorlog verloren en daarom was hun politieke en militaire mondiale rol voorlopig uitgespeeld. Duitsland werd in 1949 opgedeeld in een westelijk en in een kleiner oostelijk stuk, die tot de NAVO, respectievelijk het Pact van Warschau gingen behoren. Dit zou tot 1990 zo blijven (zie ook Bondsrepubliek Duitsland, Duitse Democratische Republiek en Duitse hereniging). Japan bleef ongedeeld en mocht zelfs de keizer behouden, al moest die afstand doen van zijn goddelijke status. Als beschermeling van de VS kon Japan zich concentreren op economische wederopbouw, wat het ook heel succesvol deed. Al behoorde het Britse Imperium tot de winnaars, het verval als grote mogendheid zette al snel in. Het Franse en het Nederlandse koloniale rijk bleken ook hun langste tijd gehad te hebben. De Japanners hadden de nationalistische sentimenten in het Verre Oosten flink opgezweept om steun te krijgen bij hun strijd tegen de Westelijke mogendheden. Deze geest was uit de fles en zou niet meer terug kruipen. Bovendien hadden de Engelsen het grootste deel van hun financiële reserves uitgeput om wapens en voorraden te kopen in de Verenigde Staten, die zij met schuldpapier betaald hadden dat hun nog decennia zou kosten om af te lossen. De koloniale rijken brokkelden in sneltreinvaart af, en na de Suezcrisis van 1956 moesten Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk leren leven met de status van middelgrote mogendheid.
De staat Israël werd gesticht in het Mandaatgebied Palestina. Hiermee was de kiem gelegd voor het Arabisch-Israëlisch conflict, waardoor er in dit deel van het Midden-Oosten tot op heden geregeld gewapende conflicten oplaaien.
De verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog hebben met name op het Europese continent geleid tot geïntensiveerde internationale samenwerking. De Verenigde Naties, en mede door de Koude Oorlog de Europese Unie, kwamen hierdoor tot stand. Het succes van de Europese Unie met haar supranationale wetgeving, gemeenschappelijke munt en democratische waarden maakt in de huidige tijd een Europees conflict moeilijk denkbaar.
Technische en wetenschappelijke gevolgen
Het conflict versnelde de ontwikkeling van wetenschappelijke en technologische kennis zoals penicilline, radar, nucleaire energie, geavanceerde raketten die de ruimte konden bereiken, straalvliegtuigen en de atoombom.[bron?]
In Duitsland ontstond zeer kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog of misschien al iets eerder een nieuwe literaire stroming, bekend als kaalslagliteratuur (Trümmerliteratur).
1rightarrow blue.svg Zie ook Nederlandsche Kultuurkamer en Nationale Dodenherdenking
Literatuur
Zie ook onder 'Bronnen'.
Antony Beevor, De Tweede Wereldoorlog, Ambo, 2012 (vertaling van The Second World War, Weidenfeld&Nicolson)
Lizzie Collingham, The Taste of War. World War Two and the Battle for Food, Allen Lane, 2011, 633 p.
Norman Davies, Europa in oorlog, Het Spectrum, 2009, 543 p., ISBN 978-90-491-0005-6 (vertaling van Europe At War, 1939-1945: No Simple Victory, 2006)
Sönke Nietzel en Harald Welzer, Soldaten. Over vechten, doden en sterven, Ambo (vertaling)
Maarten van Rossem, De Tweede Wereldoorlog in 28.215 woorden, Het Spectrum, 2005, 96 p., ISBN 90-274-2107-2
Norman Stone, De Tweede Wereldoorlog: een beknopte geschiedenis, Omniboek, 2014, 253 p., ISBN 978-90-597-7931-0 (vertaling van World War Two: a short history, Allen Lane, 2013)
Zie ook
Lijsten
Lijst van landen in de Tweede Wereldoorlog
Lijst van oorlogsverklaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog
Voor gebeurtenissen uit 1939 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1939
Voor gebeurtenissen uit 1940 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1940
Voor gebeurtenissen uit 1941 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1941
Voor gebeurtenissen uit 1942 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1942
Voor gebeurtenissen uit 1943 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1943
Voor gebeurtenissen uit 1944 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1944
Voor gebeurtenissen uit 1945 lees Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1945
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Duitsland en bezet gebied
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Finland
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Jodenvervolging en concentratiekampen
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Lage Landen en Luxemburg
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Middellandse Zee, Afrika en Midden-Oosten
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Oost-Europa
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: Verre Oosten
Lijst van gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog: West- en Noord-Europa, Amerika en Atlantische Oceaan
Lijst van belangrijke personen uit de Tweede Wereldoorlog
Lijst van geallieerde conferenties in de Tweede Wereldoorlog
Lijst van voertuigen uit de Tweede Wereldoorlog
Lijst van wapens uit de Tweede Wereldoorlog
Lijst van bombardementen uit de Tweede Wereldoorlog
Artikelen
Nederland in de Tweede Wereldoorlog
Verklarende woordenlijst uit de Tweede Wereldoorlog: Duits
Achttiendaagse Veldtocht
België in de Tweede Wereldoorlog
Eerste Wereldoorlog
Koude Oorlog
Duitse aanval op Nederland in 1940
Nucleaire oorlog
Oorlog
Polen tijdens de Tweede Wereldoorlog
Totale oorlog
Slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog
Centrale Crisis Controle Dienst
Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog
Noodtoestand (Ierland)
Ierse neutraliteit in de Tweede Wereldoorlog
Aliyah Bet
Media
Vista-kmixdocked.png
MENU0:00
Premier Neville Chamberlain van het Verenigd Koninkrijk verklaart de oorlog aan Duitsland tijdens een speech van 3 september 1939 (download·info)
Externe links
Logo Wikimedia Commons
Commons heeft mediabestanden in de categorie World War II.
Logo Wikiquote
Wikiquote heeft een of meer citaten gerelateerd aan Tweede Wereldoorlog.
Tweedewereldoorlog.nl
Go2War2.nl
Mei1940.org
Nationaal Monument Kamp Vught
Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon
Dossier 60 jaar bevrijding, Koninklijke Bibliotheek
Bronnen, noten en/of referenties
Bronnen
Loe de Jong, Het koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog.
A.J.P. Taylor, Origins of the Second World War.
Gerhard L. Weinberg, A World at Arms: A Global History of World War II.
John Keegan, The Second World War.
Richard Overy, Why the Allies Won.
Noot
Omhoog ↑ Deze samenwerking zou na de Tweede Wereldoorlog al gauw omslaan in een koude oorlog.
Omhoog ↑ https://picasaweb.google.com
Omhoog ↑ J.S. Nye jr., Understanding International Conflicts, An Introduction to Theory and History, Longman 2007, p. 106-108
↑ Omhoog naar: a b Anthony Beevor, D-Day, Ambo, 2010, pag. 467
Tweede Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog · Nederland in WO2 · België in WO2 · nazi-Duitsland · Portaalicoon Portaal:Tweede Wereldoorlog
Categorie: Tweede Wereldoorlog
Navigatiemenu
Niet aangemeldOverlegBijdragenRegistrerenAanmeldenArtikelOverlegLezenBrontekst bekijkenGeschiedenisZoeken
Doorzoek Wikipedia
Artikel
Hoofdpagina
Vind een artikel
Vandaag
Etalage
Categorieën
Recente wijzigingen
Nieuwe artikelen
Willekeurige pagina
Informatie
Gebruikersportaal
Snelcursus
Hulp en contact
Donaties
Hulpmiddelen
Links naar deze pagina
Verwante wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Wikidata-item
Deze pagina citeren
Afdrukken/exporteren
Boek maken
Downloaden als PDF
Printvriendelijke versie
In andere projecten
Mediabestanden
Wikiquote
In andere projecten
Wikimedia Commons
Wikiquote
In andere talen
Deutsch
English
Français
Frysk
Bahasa Indonesia
Limburgs
Plattdüütsch
Türkçe
Zeêuws
Nog 188
Koppelingen bewerken
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 2 nov 2017 om 23:04.
De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder winstoogmerk.
PrivacybeleidOver WikipediaVoorbehoudOntwikkelaarsCookiesverklaringMobiele weergaveWikimedia Foundation Powered by MediaWiki
Deze pagina is beveiligd tegen bewerkingen van anoniemen en nieuwe gebruikers
Coördinaten 51° 31′ NB, 9° 55′ OL (Kaart) Duitsland
Icoontje doorverwijspagina Zie Duitsland (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Duitsland.
Bundesrepublik Deutschland
Vlag van Duitsland Wapen van Duitsland
(Details) (Details)
Duitsland
Basisgegevens
Officiële landstaal Duits
Hoofdstad Berlijn
Regeringsvorm parlementaire republiek
Staatsvorm federatie
Staatshoofd bondspresident Frank-Walter Steinmeier
Regeringsleider bondskanselier Angela Merkel
Religie niet gelovig 33%, katholiek 31%, protestants 30%,
islam 3,8%, orthodox 2%, joods 0,2%,
Oppervlakte 357.121 km² [1] (2,3[2]% water)
Inwoners 80.219.695 (2011)[3]
80.594.017 (2017)[4] (225,7/km² (2017))
Overige
Motto Einigkeit und Recht und Freiheit[5]
'Eendracht en gerechtigheid en vrijheid'
Volkslied Das Lied der Deutschen
Munteenheid euro (EUR)
UTC +1 (zomer +2)
Nationale feestdag 3 oktober (Dag van de Duitse eenheid)
Web | Code | Tel. .de | DEU | 49
Voorgaande staten
Geallieerde bezettingszones in Duitsland Geallieerde bezettingszones in Duitsland 1949
Topografie
Duitsland
Portaal Portaalicoon Duitsland
Portaal Portaalpictogram Landen & Volken
De Bondsrepubliek Duitsland (Duits: Bundesrepublik Deutschland), kortweg Duitsland (Duits: Deutschland), is een land in Centraal-Europa. Het heeft een grondgebied van 357.022 km² en grenst in het noorden aan de Oostzee, de Noordzee en Denemarken, in het oosten aan Polen en Tsjechië, in het zuiden aan Oostenrijk en Zwitserland en in het westen aan Frankrijk, Luxemburg, België en Nederland. Duitsland heeft met 80.594.017 (2017) inwoners de grootste bevolking van alle landen in de Europese Unie. De hoofdstad en grootste stad van het land is Berlijn.
De Duitse natiestaat ontstond in 1867 met de oprichting van de Noord-Duitse Bond. In 1870/1871 traden enkele Zuid-Duitse staten toe tot de bond en werd het geheel het Duitse keizerrijk genoemd. Deze staat werd, door de afschaffing van de monarchie na de novemberrevolutie van 1918, voor het eerst een republiek; de zogenaamde 'Weimarrepubliek'. De huidige naam van de staat, Bondsrepubliek Duitsland, dateert van 1949. Sinds 1 januari 1957 maakte ook het Saarland (weer) deel uit van Duitsland, en in 1990 kwam de Duitse hereniging tot stand, van de oude Bondsrepubliek Duitsland (West-Duitsland) en de Duitse Democratische Republiek (Oost-Duitsland). In dat jaar traden de zes Oost-Duitse deelstaten toe tot de Bondsrepubliek.
Als voorganger van de Duitse natiestaat kunnen de Duitse Bond (1815-1866) en het Heilige Roomse Rijk worden gezien, dat bijna duizend jaar bestond. De Duitse geschiedenis begint in zekere zin reeds in de 1e eeuw v.Chr., toen al sprake was van Germanië, een gebied dat bewoond werd door vooral Germaanse stammen.
De Bondsrepubliek Duitsland is een federatie van zestien deelstaten, in het Duits Bundesländer of Länder (enkelvoud Land) geheten. Het is een federale republiek en een belangrijk lid van de economische, politieke en militaire organisaties in Europa en de wereld. Het land is onder andere lid van de Europese Unie en de eurozone, de VN, de NAVO en de G8. Duitsland is daarnaast de belangrijkste handelspartner van Nederland en België en was in 2014 de vierde economie naar nominaal bnp, de op twee na grootste exporteur (2011) en de op twee na grootste importeur (2011) ter wereld.
Inhoud [verbergen]
1 Geografie
1.1 Noord-Duitsland
1.2 West-Duitsland
1.3 Oost-Duitsland
1.4 Zuid-Duitsland
1.5 Klimaat
1.6 Steden
2 Geschiedenis
2.1 Vóór de natiestaat
2.2 Oprichting en ontwikkeling van de natiestaat
2.3 Tijdperk der wereldoorlogen
2.4 Na de Tweede Wereldoorlog
3 Demografie
3.1 Bevolking
3.2 Religie
3.3 Taal
4 Politiek
4.1 Politiek systeem
4.2 Federaal systeem
4.3 Partijen
4.4 Justitie
4.5 Defensie
5 Economie
6 Verkeer en vervoer
7 Cultuur
7.1 Cinema
7.2 Literatuur
7.3 Wetenschap
7.4 Architectuur
8 Externe links
9 Literatuur
Geografie
1rightarrow blue.svg Zie Geografie van Duitsland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Duitsland ligt in de westelijke helft van Centraal-Europa, in het noorden grenzend aan de Oostzee, de Noordzee en Denemarken, in het oosten aan Polen en Tsjechië, in het zuiden aan Oostenrijk en Zwitserland en in het westen aan Frankrijk, Luxemburg, België en Nederland. Oude beschrijvingen noemen Duitsland het land tussen de zee en de Alpen.
Het land kan in drie belangrijke geografische gebieden worden verdeeld: de Duitse Laagvlakte in het noorden, de centrale Duitse middengebergten, en in het zuiden, de Alpen. Het klimaat is gematigd, al is er wel aanzienlijke variatie. Bijna twee derde van de bossen van het land bestaat uit naaldbomen, de rest is hoofdzakelijk beukenbos.
Duitsland heeft tamelijk weinig bodemschatten. De landbouwgrond is meestal erg vruchtbaar.
Op het Duitse grondgebied liggen 16 deelstaten, in het Duits officieel Länder (enkelvoud Land, vaak in de vorm Bundesländer) geheten. Ze hebben vele bevoegdheden en ook medezeggenschap op het federaal niveau.
Noord-Duitsland
Kasteel van Schwerin (Mecklenburg) in Noord-Duitsland
In het noorden telt men naast Hamburg en Bremen, die zelfstandige deelstaten zijn, ook de deelstaten Nedersaksen en Sleeswijk-Holstein; vaak wordt ook het voormalig Oost-Duitse Mecklenburg-Voor-Pommeren daartoe gerekend. Het Noorden ligt aan Noordzee en Oostzee en wordt onder meer door de rivieren Eems (Ems), Wezer (Weser), Elbe en de Oder doorstroomd. Het land is plat (Noord-Duitse Laagvlakte) en relatief dunbevolkt. De grootste stad is Hamburg met 1,7 miljoen inwoners; het is ook een belangrijk industrieel centrum en heeft een belangrijke haven. In mindere mate geldt hetzelfde voor Bremen en Kiel.
Het noorden is zwaar gecultiveerd, ondanks de slechte grond. De gewassen uit deze streek zijn onder andere tarwe, rogge, gerst, haver, aardappels en suikerbieten. Er wordt veel melkvee gefokt, vooral in Sleeswijk-Holstein. Varkensvlees, rundvlees en kip zijn andere veeproducten die uit het noorden komen. In het algemeen is het noorden van Duitsland, op het oosten na, het economisch zwakste deel van Duitsland.
West-Duitsland
De Ruhr metropool
Noordrijn-Westfalen (NRW), dat aan Nederland en België grenst, is de deelstaat met de meeste inwoners (18 miljoen) en wordt meestal als het westen van Duitsland aangeduid. Verder kan men Rijnland-Palts, Hessen en het kleinere Saarland tot het westen rekenen. De grootste stad is Keulen (Köln) met rond één miljoen inwoners, belangrijk is de NRW-hoofdstad Düsseldorf met zijn grote luchthaven en het Ruhrgebied met in totaal meer dan vijf miljoen inwoners. Al deze steden liggen in NRW, noemenswaardig zijn verder de Rijnland-Paltse hoofdstad Mainz en vooral Frankfurt am Main in Hessen.
West-Duitsland is grotendeels een heuvelachtig gebied met de Rijn en de Moezel als hoofdrivieren. De Rijn stroomt tussen Bingen en Bonn door een steile kloof. Dit gedeelte van de Rijnvallei is beroemd om zijn mooie landschap, wijngaarden en kastelen. Langs de noordelijke rand van de Rijnvallei liggen de industriële gebieden van Duitsland, waaronder het Ruhrgebied, dat wél door grote werkloosheid wordt geteisterd. De zuidelijke sectie van het Rijnland, dat de Eifel en Hunsrück-bergen bevat, is grotendeels landbouwgrond en heeft beroemde wijngaarden, vooral in de vallei van de Moezel.
Oost-Duitsland
1rightarrow blue.svg Nieuwe Duitse deelstaten
Dresden met zijn Frauenkirche, die in 1945 vernietigd en in 1994-2005 weer opgebouwd werd
Vóór 1945 begreep men onder Oost-Duitsland vooral het oude Pruisen ten oosten van de rivier de Elbe. Daarna was het begrip eerst voorbehouden aan de verloren Ostgebiete (die nu grotendeels in Polen liggen). Nu bedoelt men er het grondgebied van de voormalige (communistische) DDR mee, dus de deelstaten Brandenburg, Saksen, Saksen-Anhalt, Thüringen en het onder Noord-Duitsland al vermelde Mecklenburg-Voor-Pommeren. De deelstaat en Duitse hoofdstad Berlijn omvat met zijn westerse helft ook een gebied dat tussen 1945 en 1990 nauw met de Bondsrepubliek was verbonden. Berlijn met zijn circa 3,4 miljoen inwoners ligt zo'n 60 kilometer van de grens met Polen.
In het zuiden van het oosten zijn de industriële centra gevestigd dicht bij de Elbe en zijn zijrivieren. De belangrijkste steden zijn hier Leipzig, Dresden, Chemnitz, Halle en Erfurt.
Zuid-Duitsland
Zugspitze in Beieren
In het zuiden liggen de twee grote deelstaten Beieren en Baden-Württemberg. München, de Beierse hoofdstad, is de grootste stad in het zuiden met 1,3 miljoen inwoners en een belangrijk economisch en cultureel centrum. Stuttgart is de hoofdstad van Baden-Württemberg. In het algemeen is het zuiden het rijkste gedeelte van Duitsland.
Door het zuiden stromen de rivieren de Donau, Iller, Lech, Isar, Neckar en de Main. Het hoogste punt is de Zugspitze (2962 m) in de Beierse Alpen. Verder bestaat het gebied uit plateaus en beboste bergen, bijvoorbeeld het Zwarte Woud, de hooglanden van Zwaben en het Bohemer Woud. Het gebied rondom het Bodenmeer is een populair toeristengebied. De belangrijkste landbouwproducten van het gebied zijn fruit, tarwe, gerst en zuivelproducten.
Klimaat
Het merendeel van Duitsland heeft een gematigd seizoensgebonden klimaat dat gedomineerd wordt door vochtige westerse winden. Het land is gelegen tussen het oceanische klimaat van West-Europa en het continentale klimaat van Oost-Europa. Het klimaat wordt gemodereerd door de Noord-Atlantische stroom, het noordelijke vervolg van de Golfstroom. Het warme water in deze zeestroom heeft gevolgen voor de gebieden die aan de Noordzee grenzen; zo hebben Noord- en Noordwest Duitsland een oceanisch klimaat. Een oceanisch klimaat wordt ook wel een zeeklimaat genoemd. In Duitsland regent het gemiddeld 789 mm per jaar. Er is geen consistente droogteperiode.
In Duitsland zijn er intern kleine klimaatverschillen. Zo hebben Noord- en Midden-Duitsland over het algemeen zachte zomers en frisse, vochtige winters. In het zuiden en in de middelgebergtes zoals het Harzgebergte, het Zwarte Woud en in Beieren zijn de zomers warmer, de winters kouder en valt er meer sneeuw.
Steden
Er zijn vele grote Duitse steden, de meesten in het Zuiden en Westen. De vijftien grootste zijn:
Naam Inw.
1990 Inw.
2000 Inw.
2006 Inw.
2013 Oppervlakte
in km² Inw./km² Jaarlijkse
groei
in % (2012-2013) 'Großstadt'
eerste keer Deelstaat
Berlijn 3.433.695 3.382.169 3.404.037 3.421.829 891,70 3.837 1,38 1740 Berlijn
Hamburg 1.652.363 1.715.392 1.754.182 1.746.342 755,30 2.312 0,70 1787 Hamburg
München 1.229.026 1.210.223 1.294.608 1.407.836 310,70 4.531 1,41 1854 Beieren
Keulen 953.551 962.884 989.766 1.034.175 405,16 2.553 0,96 1855 Noordrijn-Westfalen
Frankfurt am Main 644.865 648.550 652.610 701.350 248,31 2.824 1,97 1875 Hessen
Stuttgart 579.988 583.874 593.923 604.297 207,35 2.914 1,06 1874 Baden-Württemberg
Düsseldorf 575.794 569.364 577.505 598.686 217,41 2.754 0,84 1882 Noordrijn-Westfalen
Dortmund 599.055 588.994 587.624 575.944 280,71 2.052 0,67 1895 Noordrijn-Westfalen
Essen 626.973 595.243 583.198 569.884 210,30 2.710 0,53 1896 Noordrijn-Westfalen
Bremen 551.219 539.403 547.934 548.547 325,42 1.686 0,38 1875 Bremen
Leipzig 511.079 493.208 506.578 531.562 297,37 1.788 2,06 1871 Saksen
Dresden 490.571 477.807 504.795 530.754 328,31 1.617 1,08 1852 Saksen
Hannover 513.010 515.001 516.343 518.386 204,14 2.539 0,83 1873 Nedersaksen
Neurenberg 493.692 488.400 500.855 498.876 186,37 2.677 0,76 1881 Beieren
Duisburg 535.447 514.915 499.111 486.855 232,80 2.091 0,01 1904 Noordrijn-Westfalen
Geschiedenis
1rightarrow blue.svg Zie Geschiedenis van Duitsland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Vóór de natiestaat
Het Heilige Roomse Rijk, 1648
Terwijl in andere streken van West-Europa enkele gecentraliseerde staten ontstonden, zoals Engeland, Frankrijk of Spanje, bleef het Heilige Roomse Rijk ('van de Duitse natie') in de middeleeuwen en daarna een soort confederatie (statenbond). De Duitse keizer had betrekkelijk weinig macht, en de modernisering in de vroege moderne tijd gebeurde op het niveau van de individuele landen. Vele streken, vooral in het agrarische en conservatieve oostelijke deel van het 'Roomse Rijk' liepen wat betreft ontwikkeling achter ten opzichte van de meer verstedelijkte westelijk gelegen streken. De keizer werd door de vorsten van sommige landen gekozen, de keurvorsten. Vanaf de 15e eeuw kwamen de meeste keizers uit de dynastie Habsburg, die toen Oostenrijk regeerde. Naast Oostenrijk en Beieren in het zuiden werd later ook Pruisen een van de belangrijkste Duitse staten.
In het tijdperk van de Franse Revolutie en Napoleon (1789-1815) veranderde Duitsland ingrijpend, onder meer door het verkleinen van het aantal Duitse staten van ruim 350 naar enkele tientallen. Vooral in het zuiden werden enkele middelgrote staten gevormd. Een groot deel van West- en Noord-Duitsland werd door Frankrijk geannexeerd, een ander maakte deel uit van de Rijnbond, feitelijk een Franse satellietstaat.
Maartrevolutie in Duitsland: het Frankfurter Parlement in de Paulskirche
Na 1815 vormden de meeste Duitstalige (maar ook niet-Duitstalige) gebieden de Duitse Bond, die net als het oude Rijk geen bondsstaat maar een statenbond was. Het voornaamste orgaan van de Bond was de Bondsvergadering (ook Bondsdag genoemd), een congres van afgevaardigden van de individuele vorsten. Onder hen was trouwens ook de koning van Nederland in zijn functie als groothertog van Luxemburg (later ook Limburg). Bij de opkomende liberale en nationale beweging was de Bond weinig geliefd: hij diende in hun optiek voornamelijk als instrument van de vorsten om de persvrijheid en de oprichting van politieke partijen te onderdrukken.
In maart 1848, na een nieuwe revolutie in Frankrijk, ontstonden ook onrusten in Duitsland. Bang voor een gewelddadige revolutie beloofden vele Duitse vorsten grondwetten en gekozen parlementen (voor zover die nog niet bestonden). Voor het eerst kozen de Duitsers een nationale vergadering. Ze kwam in Frankfurt bij elkaar (daarom Frankfurter Nationalversammlung) en moest Duitsland een nationale grondwet geven. De oude machten konden echter het roer weer keren en de revolutie in 1849 onderdrukken; de Pruisische koning nam de keizerkroon uit handen van de revolutionairen niet aan. Vele liberale verworvenheden in de individuele staten werden teruggedraaid. Toch maakte de democratische ervaring indruk; bijvoorbeeld het algemeen kiesrecht van 1848/1849 was het voorbeeld voor de latere natiestaat.
Oprichting en ontwikkeling van de natiestaat
De Duitse Bond werd hersteld, maar in 1858/1859 kwam er weer beweging in de ontwikkeling naar een Duitse natiestaat. Het lukte de Pruisische minister-president Otto von Bismarck om in de jaren 1860 de Bond los te breken, een groot deel van de nationale beweging te winnen en met de (rechtse) liberalen samen te werken. Na de Duitse Oorlog tegen Oostenrijk in 1866 richtte Pruisen met de Noord-Duitse staten in 1867 de Noord-Duitse Bond op. Dit was de eerste Duitse natiestaat. Nog tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870/1871 traden ook de Zuid-Duitse staten (behalve Oostenrijk en Liechtenstein) tot de Noord-Duitse Bond toe. Bij een nauwelijks veranderde grondwet nam de Bond de naam 'Duitse Rijk' aan. Onofficieel werd Duitsland tussen de jaren 1871 - 1918 meestal betiteld als het 'Duitse keizerrijk'. Pruisen maakte qua grondgebied en inwonersaantal twee derde van dit Duitsland uit.
Proclamatie van het Keizerrijk 1871 in Versailles, befaamd schilderij van Anton von Werner
Het Duitse Keizerrijk was een moderne federale rechtsstaat, met aristocratische én democratische elementen. Wetten kwamen tot stand door de toestemming van de Rijksdag, het gekozen nationaal parlement, en de Bondsraad, het orgaan van de vorsten. De Pruisische koning was de voorzitter van de Bondsraad met de titel Duitse keizer. De keizer stelde de rijkskanselier aan, die de facto de regeringsleider was. Omdat de liberalen in de Rijksdag sterk waren (later ook katholieken en sociaaldemocraten) was de politiek van rijkskanselier Bismarck moderner dan verwacht. Vanaf 1884 verwierf Duitsland ook koloniën (vooral in Afrika).
Tijdens het Keizerrijk vonden de hoogtijdagen van de industriële revolutie in Duitsland plaats. Naast verschillende liberale, katholieke, socialistische en pacifistische stromingen ontstonden ook antisemitische en (hyper)nationalistische. Rond 1900 was Duitsland een van de meest ontwikkelde landen en was het Duits na het Frans en het Engels een van de belangrijkste talen van de wereld. Het politieke stelsel bleef echter achter: de regering werd niet door het parlement bepaald.
Tijdperk der wereldoorlogen
De Europese grootmachten Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland en Duitsland concurreerden om (politieke en militaire) macht en (economische en culturele) invloed op de aarde. Er ontstond een wapenwedloop; uit Duits perspectief spanden de andere grootmachten samen om Duitsland einzukreisen. Groot-Brittannië ging een alliantie met Frankrijk aan. Over de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog wordt nog steeds getwist. In de crisis na de moord op de Oostenrijkse kroonprins, die tot de oorlog leidde, was het de houding van het toenmalige Duitsland dat een oorlog binnenkort sowieso te verwachten was en nu gunstiger moest uitkomen dan een paar jaar later.
De oorlog duurde vier jaar, doordat zowel Duitsland en de andere centrale machten alsook de geallieerden op een gunstig moment wachtten om een vredesvoorstel naar eigen voordeel te presenteren. Duitsland wilde in West- maar vooral in Oost-Europa grensgebieden van de buurlanden annexeren en een keten van afhankelijke landen opzetten, en de kans daarvoor leek gunstig nadat begin 1918 Rusland was verslagen. In de loop van de zomer werd echter duidelijk, nu steeds meer verse troepen uit Amerika het Europees strijdtoneel betraden, dat een Duitse overwinning er niet meer in zat. De Duitse militaire leiding liet de politiek in september weten dat ze de strijd moesten opgeven en dat er onderhandeld moest worden met de tegenstanders. In het land was, door onder anderen de nijpende voedseltekorten en de slecht verlopen oorlog, steeds meer sociale onrust ontstaan en tijdens de daardoor uitgebroken Novemberrevolutie werd de monarchie omvergeworpen en de keizer afgezet. Op 11 november tekende Duitsland een staakt-het-vuren en moest tegenover Frankrijk, het Britse Rijk en andere landen in feite capituleren. In 1918/1919 werd Duitsland een republiek, Weimarrepubliek genaamd. De overwinnaars legden het land met het daaropvolgende Verdrag van Versailles (1919) zware boetes op en namen het niet alleen alle buitenlandse koloniën af maar ook tien procent van het eigen grondgebied moest worden afgestaan aan buurlanden, het meest aan Frankrijk (Elzas-Lotharingen) en het heropgerichte Polen (voornamelijk West-Pruisen en Posen).
Novemberrevolutie in Berlijn, 9 november 1918, de laatste dag van de Duitse (Pruisische) monarchie.
De algemene onvrede onder de Duitsers over het verdrag van Versailles, dat eenzijdig door de overwinnaars werd opgesteld, en de zware lasten die het land daardoor opgelegd waren, het niet goed werkende politieke systeem, de sociale onrust en de wereldwijde economische crisis maakten in 1933 de weg vrij voor de overname van het land door de nationaalsocialisten onder leiding van Adolf Hitler die Duitsland in een totalitaire dictatuur veranderde.
De door Hitler begonnen Tweede Wereldoorlog werd de grootste catastrofe in de Duitse geschiedenis en leidde in 1945 tot de totale bezetting van het land door de geallieerde Russische, Britse, Amerikaanse en Franse strijdkrachten. Vrijwel alle grote en middelgrote steden lagen in puin en de gehele industrie en infrastructuur was in de loop van de oorlog verwoest. De gebieden ten oosten van de Oder-Neissegrens werden aan Polen en de Sovjet-Unie toegewezen en de Duitse bevolking werd uit deze gebieden en de rest van Oost-Europa verdreven waarbij velen omkwamen. De overlevenden van deze in totaal ruim 15 miljoen mensen werden opgenomen in de rest van Duitsland.
Na de Tweede Wereldoorlog
De geallieerde bezettingsmachten konden in de naoorlogse jaren niet tot overeenstemming komen om Duitsland als eenheid te besturen. Politiek raakte Duitsland in 1946 gesplitst door de gedwongen fusie van de sociaaldemocratische Sozialdemokratische Partei Deutschlands met de communistische KPD tot Sozialistische Einheitspartei Deutschlands (SED) in de Sovjet-zone. Ook over de noodzakelijke geldhervorming konden de bezettingsmachten niet tot overeenstemming komen. De invoering van de D-Mark in de westelijke bezettingszones in 1948 werd door de Sovjet-Unie beantwoord met de Blokkade van Berlijn. In november 1948 splitste de Sovjet-Unie het bestuur van Berlijn en stelde een eigen magistraat in voor Oost-Berlijn.
Op 23 mei 1949 kwam in de westelijke bezettingszones de Bondsrepubliek Duitsland tot stand, een parlementaire democratie. De hoofdstad van de Bondsrepubliek werd Bonn, aan de rivier de Rijn. In de oostelijke bezettingszone van Duitsland richtten op 7 oktober van dat jaar de communisten met hulp van de Sovjet-bezetters een dictatuur op, Duitse Democratische Republiek (DDR) geheten. Al voor de oprichting van de DDR werd de Sovjet-zone door grensmaatregelen van het Westen afgesloten. Wel bleef de grens tussen West-Berlijn, dat door westerse troepen bezet bleef, en Oost-Berlijn open. Nadat ongeveer 3 miljoen Duitsers vooral via Berlijn uit de DDR naar het Westen waren gevlucht, bouwde het Oost-Duitse regime in 1961 de Berlijnse Muur.
Tijdens de jaren vijftig voltrok zich in de Bondsrepubliek het zogenaamde Wirtschaftswunder waarbij de steden, de industrie en economische infrastructuur weer werd hersteld. Dat werd mogelijk gemaakt door het Marshallplan van de Verenigde Staten en de inspanningen van de Duitsers zelf. Met de Verdragen van Parijs die in 1955 van kracht werden werd de soevereiniteit van de Bondsrepubliek bekrachtigd en werd het toegestaan zich te herbewapenen en lid te worden van de NAVO, omdat de Bondsrepubliek onmisbaar was als westerse bondgenoot in de Koude Oorlog. Anders dan de twee andere grote Europese mogendheden, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk, heeft het nooit nucleaire wapens ontwikkeld. De Bondsrepubliek was samen met de oude aartsvijand Frankrijk een van de initiatiefnemers van de ontwikkeling die tot de Europese Unie leidde. Wel werd Duitsland opnieuw het economische zwaartepunt van Europa, mede doordat de tijdens de oorlog totaal verwoestte industrie en infrastructuur op de meest moderne wijze weer werd herbouwd, aanvankelijk met hulp van het Marshallplan. Ook de grote en goed opgeleide bevolking was een belangrijk voordeel ten opzichte van de buren. En de vlak na de oorlog begonnen 'koude oorlog' maakte het noodzakelijk voor het westen dat Duitsland zo sterk mogelijk werd als bondgenoot tegen het vijandelijke Warschaupact.
Demontage van de Berlijnse muur, december 1989
In 1989 viel het communisme in Oost-Europa, met als symbolisch hoogtepunt de val van de Muur op 9 november 1989. De opening van de grenzen tussen de twee Duitslanden leidde uiteindelijk tot de hereniging op 3 oktober 1990.
Het heeft de Bondsrepubliek Duitsland veel moeite gekost de twee delen van Duitsland ook in maatschappelijk en economisch opzicht te verenigen. Nog altijd maakt het voormalige Oosten in economisch opzicht een minder florissante ontwikkeling door dan het westen van Duitsland.
Demografie
Bevolking
1rightarrow blue.svg Zie Bevolking van Duitsland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Duitsland heeft 80.594.017 (2017) inwoners waarvan circa 67 procent een religie heeft en 33 procent niet. Met bijna 31 procent (25,46 miljoen mensen)[6] (31 december 2007) vormen de katholieken de grootste groep. Zij wonen hoofdzakelijk in het zuiden en het westen.
Sinds het begin van de jaren zeventig van de twintigste eeuw zijn miljoenen gastarbeiders uit andere landen (vooral voormalig Joegoslavië, Griekenland, Turkije en Italië) naar Duitsland gekomen om er te werken. Hieronder zijn er thans ongeveer 3,3 miljoen moslims, hoofdzakelijk Turken en Koerden. In totaal zijn er zeven miljoen buitenlanders, waarmee de bevolking in totaal uitkomt op 81,7 miljoen.[7] 91,5% van de bevolking is Duits. Na de Verenigde Staten, is Duitsland de op een na populairste migratiebestemming in de wereld.[8]
Religie
De Dom van Keulen is een van de grootste kerken ter wereld
Ongeveer 30 procent (24,8 miljoen)[9] van de bevolking is lid van de Evangelische Kerk in Duitsland (31-12-2007). Dit verbond van kerken is vooral luthers en deels gereformeerd (calvinistisch en zwingliaans). Zij wonen vooral in het noorden. Ongeveer even veel mensen in Duitsland zijn katholiek. Verder zijn er nog ongeveer 2 procent orthodoxe christenen. Bij elkaar zijn er 63 procent christenen[10] in Duitsland. Cijfers over de kerkgang laten zien dat 4,2 procent van de bevolking 's zondags een katholieke kerk en 1,2 procent een EKD-kerk bezoekt (in 2007). Er is een kleine joodse minderheid van 0,2 procent (meestal recente immigranten uit Oost-Europa en Rusland). 3,8% is moslim.
Meer dan de helft van de bevolking in het gebied van de voormalige DDR en in de noordelijke deelstaat Hamburg hangt geen godsdienst aan.
De katholieke en evangelische kerken en de synagogen worden gefinancierd door een bijzondere kerkbelasting op basis van de inkomstenbelasting. Daaraan is alleen door uittreden uit de kerkgemeenschap te ontkomen. Veel kerken kampen met groot verlies van leden en daardoor financiële problemen.
Taal
1rightarrow blue.svg Zie Talen in Duitsland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De taal die in Duitsland wordt gesproken is hoofdzakelijk Duits. Deze Germaanse taal is nauw verwant aan het Nederlands, Engels en de Noord-Europese talen. Duits wordt ook in Oostenrijk, Zwitserland en andere aan Duitsland grenzende landen gesproken, maar het Duits heeft nergens zoveel sprekers als in Duitsland zelf. Naast het Standaardduits, ook Hochdeutsch genoemd, zijn er dialecten. De belangrijkste grens daarbij is die tussen de Noord- en de Zuid-Duitse dialecten. In het noorden werd oorspronkelijk Nederduits (Platt) gesproken. De dialecten van het zuidwesten (waarbij taalkundig ook het Zwitserduits hoort) verschillen van de rest.
Vrijwel alle Duitsers spreken Duits. De Denen, Friezen, zigeuners en Sorben zijn de inheemse niet-Duitssprekende minderheden. Vanwege een recente immigratie wordt in Duitsland ook veel Turks en Russisch gesproken.
Politiek
1rightarrow blue.svg Zie Staatsinrichting van Duitsland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Politiek systeem
De Rijksdag in Berlijn, parlementsgebouw van 1894-1933 en weer sinds 1999
Frank-Walter Steinmeier, bondspresident sinds 2017
De Bondsrepubliek Duitsland is met haar grondwet van 23 mei 1949 een democratisch-parlementaire bondsstaat. De grondwet kan door een tweederdemeerderheid in Bondsdag en bondsraad gewijzigd worden. Enkele artikelen, waarin de basisprincipes van de grondwet zoals de federale structuur van de staat, de democratische, sociale en rechtsprincipes van de staat, en de onschendbaarheid van de menselijke waarde van het individu, zijn van iedere wijziging uitgesloten.
Het Duitse parlement heet Bondsdag (Deutscher Bundestag) en wordt normaliter elke vier jaar door de volwassen Duitsers gekozen. Het kiessysteem voor de Bondsdag baseert in principe op evenredige vertegenwoordiging maar heeft ook kenmerken van het meerderheidsstelsel. Een kiesdrempel van vijf procent zorgt ervoor dat heel kleine partijen buiten het parlement blijven.
De Bondsdag vergadert in het historische gebouw van de Rijksdag in Berlijn. Er zijn minimaal 598 volksvertegenwoordigers, vanwege het kiessysteem zijn het meestal iets meer. De huidige Bondsdag, gekozen in 2013, telt 631 leden, de president van de Duitse Bondsdag is de christendemocraat Norbert Lammert.
De Bondsdag is het machtigste orgaan in het politieke stelsel: het stemt over wetten, het kiest de regeringsleider, de bondskanselier, gedeeltelijk de bondspresident en de bondsrechters, het controleert de regering en de geheime diensten en het beslist over volkenrechtelijke verdragen en over de militaire inzet van het leger.
De Duitse bondspresident (Bundespräsident der Bundesrepublik Deutschland) is het staatshoofd. Hij representeert de republiek. Verder tekent hij wetten en benoemt de regeringsleden. Hij heeft ook een minder belangrijke rol bij de verkiezing van een nieuwe regeringsleider, die echter in principe wordt gekozen door de Bondsdag. In de dagelijkse politiek is hij nauwelijks betrokken, maar hoe hij zijn ceremoniële functies vervult is aan hem zelf. Hoewel van hem wordt verwacht dat hij boven de partijen staat mag hij politieke opvattingen uitdrukken.
Bundeskanzlerin Angela Merkel (sinds 2005) van de christendemocraten is de eerste vrouwelijke regeringsleider van Duitsland
De bondspresident wordt elke vijf jaar verkozen, door een speciaal orgaan, de bondsvergadering, die enkel voor dit doel samenkomt. De bondsvergadering bestaat uit alle Bondsdagleden en een even groot aantal van vertegenwoordigers van de deelstaatparlementen. Een bondspresident kan aansluitend aan zijn eerste ambtsperiode één keer worden herkozen.
De bondsregering (Bundesregierung) bestaat uit de bondskanselier (Bundeskanzler) en de bondsministers. De bondskanselier wordt door de Bondsdag gekozen, de bondsministers door de bondskanselier. In de praktijk echter moet de bondskanselier aan de wensen van zijn partij en de coalitiepartijen voldoen, echt uitzoeken kan hij niet meer dan twee, drie ministers.
De regering, ook Bundeskabinett genoemd, werkt volgens drie principes:
Ministerprincipe: Iedere minister kan over zaken beslissen die met zijn eigen ministerie te maken hebben.
Kollegiaalprincipe: Over zaken die meerdere ministeries betreffen beslist het kabinett.
Kanseliersprincipe: Volgens art. 65 van de grondwet heeft de bondskanselier de Richtlinienkompetenz. Over zaken die hij zeer belangrijk vindt kan hij alleen beslissen. In de praktijk gebruikt de kanselier dit recht nauwelijks, omdat het tot grote ontevredenheid van het kabinett zou leiden. Toch is de positie van de kanselier sterker dan die van regeringsleiders in veel andere landen.
Federaal systeem
1rightarrow blue.svg Zie Deelstaten van Duitsland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Tot de Bondsrepubliek horen Länder, deelstaten (niet officieel, maar vaker te horen is Bundesländer). Sinds 1990 zijn het zestien, daarvoor waren het tien plus West-Berlijn dat een speciale status had. De grondwet bepaalt waarover de bond alleen, waarover de bond en de deelstaten samen en waarover alleen de deelstaten kan/kunnen beslissen.
Een deelstaat heeft een grondwet, een parlement en een regering zoals een volwaardige staat. De deelstaatsregeringen sturen vertegenwoordigers naar de bondsraad (Bundesrat). Dit orgaan wordt niet als federale parlementskamer beschouwd, maar heeft wel die functie: wetten, die ook tot de competentie van de Länder horen, moeten ook door de bondsraad worden goedgekeurd. De bondsraad telt 69 leden. Elk land heeft, afhankelijk van de grootte van zijn bevolking, drie tot zes stemmen, die echter 'in blok' uitgeoefend moeten worden. Omdat in veel deelstaatsregeringen niet dezelfde partijen zitten als in de bondsregering, is het vaak moeilijk om een toestemming van de bondsraad te krijgen.
Deelstaten van Duitsland
Flag of Baden-Württemberg.svg Baden-Württemberg
Flag of Bavaria (lozengy).svg Beieren (Bayern)
Flag of Berlin.svg Berlijn (Berlin)
Flag of Brandenburg.svg Brandenburg
Flag of Bremen.svg Bremen
Flag of Hamburg.svg Hamburg
Flag of Hesse.svg Hessen
Flag of Mecklenburg-Western Pomerania.svg Mecklenburg-Voor-Pommeren (Mecklenburg-Vorpommern)
Flag of Lower Saxony.svg Nedersaksen (Niedersachsen)
Flag of North Rhine-Westphalia.svg Noordrijn-Westfalen (Nordrhein-Westfalen)
Flag of Rhineland-Palatinate.svg Rijnland-Palts (Rheinland-Pfalz)
Flag of Saarland.svg Saarland
Flag of Saxony.svg Saksen (Sachsen)
Flag of Saxony-Anhalt.svg Saksen-Anhalt (Sachsen-Anhalt)
Flag of Schleswig-Holstein.svg Sleeswijk-Holstein (Schleswig-Holstein)
Flag of Thuringia.svg Thüringen
Partijen
Partijen bestaan in Duitsland sinds de jaren 1860. Al in het Keizerrijk vervulden ze in het parlement een belangrijke functie, sinds 1918 komen ook de regeringsleden uit zijn rijen. Van 1933 tot 1945 waren in Duitsland alle partijen behalve de nationaalsocialistische verboden. De meeste huidige partijen werden dus in 1945 (opnieuw) gesticht.
De grootse partij is de christendemocratische CDU, die in Beieren zelf niet optreedt maar het veld overlaat aan haar zusterpartij CSU. Samen vormen ze één fractie in de Bondsdag. De meeste bondskanseliers en bondspresidenten waren lid van de CDU/CSU, die samen ook die Union worden genoemd. De andere grote partij is de sociaaldemocratische SPD, die deze naam al sinds 1891 heeft. Deze twee partijen, de ene centrum-rechts en de andere centrum-links, worden vanwege hun grootte Volksparteien genoemd.
Nog in 1980 kregen CDU/CSU en SPD samen ruim negentig procent van de stemmen. Sindsdien werden kleinere partijen belangrijker. De liberale FDP bestaat sinds 1945/1948 en was in veel bondsregeringen vertegenwoordigd. In 1983 haalden de ecologisch-alternatieve Die Grünen de Bondsdag-kiesdrempel voor de eerste keer. Door de hereniging kwam in 1990 een linkssocialistische partij erbij, de voormalige communistische partij van de DDR. Sinds 2007 heeft ze na een fusie met een linkse SPD-afsplitsing de naam Die Linke.
Justitie
De rechtsgebieden van de 24 Oberlandesgerichten
Duitsland is een rechtstaat met een uitgebreid bouwwerk van rechtsprekende instanties. De basis daarvan wordt gevormd door de Amtsgerichten waarvan in ieder Landkreis of Kreis meestal een of meerdere zijn gevestigd. Het gerecht is bevoegd voor civiele zaken met een beperkt belang en minder zware strafzaken. Recht wordt in het algemeen gesproken door een alleenzittende rechter.
Boven de Amtsgerichten (vergelijkbaar met het kantongerecht in België en Nederland) staat het Landgericht. Naast beroepsinstantie voor de meeste zaken van de Amtgerichten zijn de Landgerichten bevoegd voor civiele zaken met een groter belang en voor zwaardere strafzaken. Hoofdregel is dat het Landgericht met meervoudige kamers recht spreekt. Anno 2015 telt Duitsland 115 Landgerichten.
Tegen uitspraken van het Landgericht staat hoger beroep open bij het Oberlandesgericht. Voor een beperkte categorie strafzaken is het college de eerste instantie. Ieder Land heeft ten minste een Oberlandesgericht, waarbij het gerecht in Berlijn traditioneel wordt aangeduid als Kammergericht. Aan de top van de juridische piramide staat het Bundesgerichtshof in Karlsruhe.
Naast deze piramide kent Duitsland nog gespecialiseerde colleges voor belastingrecht, arbeidsrecht, sociaal recht en bestuursrecht, waarbij er veelal sprake is van rechtspraak in twee instanties met als beroeps instantie een Bundeshof. Voor belastingen staat dat in München, voor arbeidszaken in Erfurt, voor sociaal recht in Kassel en voor bestuursrecht in Leipzig.
Duitsland heeft gekozen voor een systeem waarbij toetsing aan de grondwet aan rechters is opgedragen. Als gevolg daarvan heeft ieder Land een eigen Verfassungsgericht. Het Bundesverfassungsgericht in Karlsruhe is uiteindelijk het hoogste gerecht in Duitsland.
Defensie
1rightarrow blue.svg Zie Bundeswehr voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De Duitse strijdkrachten worden de Bundeswehr genoemd, ze bestaat sinds 1955 en omvat de drie Teilstreitkräfte: Heer (landmacht), Bundesmarine en Luftwaffe (luchtmacht). Vanaf begin was de Bundeswehr een leger met dienstplichtigen, maar in 2011 werd de dienstplicht opgeschort. De Bundeswehr had de langste tijd gedurende de Koude Oorlog een kleine half miljoen soldaten en in 2011 nog ongeveer een kwart miljoen. Sinds de vroege jaren 90 is de Bundeswehr ook buiten het NAVO-gebied actief, onder meer in Afghanistan.
De hoogste rang binnen het leger heeft de Generalinspekteur als adviseur van de bondsregering. Het militair opperbevel heeft wel de federale minister van defensie, in oorlogstijd de bondskanselier.
Economie
1rightarrow blue.svg Zie Economie van Duitsland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Frankfurt am Main is na Londen het grootste financiële centrum van Europa
Duitsland bezit op technologisch vlak de op drie na sterkste economie van de wereld, na de VS, China en Japan, maar structurele markteisen, waaronder de substantiële brutokosten voor het in dienst nemen van nieuwe werknemers, hebben werkloosheid tot een langdurig, persistent probleem gemaakt. Een vergrijzende bevolking, gecombineerd met hoge werkloosheid, bemoeilijkt de handhaving van de wettelijke sociale zekerheid: de lasten voor werkenden zijn onevenredig hoog geworden. De modernisering en integratie van de Oost-Duitse economie blijft een kostbaar lange-termijnprobleem.
Verkeer en vervoer
De grote steden van Duitsland beschikken over internationale vliegvelden; zie lijst van luchthavens in Duitsland.
Duitsland heeft een uitgebreid net van autosnelwegen en autowegen; zie wegen in Duitsland.
Ook is er een fijnmazig spoorwegnet voor vervoer per trein.
Cultuur
De metropool Berlijn is een centrum van cultuur en wetenschap
Hamburg is het culturele centrum van Noord-Duitsland
Zoals in veel andere landen van Europa had de cultuur van de Romeinen ook in Duitsland een grote invloed, al was slechts het deel ten westen van de Rijn en ten zuiden van de Donau geruime tijd door de Romeinen bezet. Sinds de Middeleeuwen kwamen er nieuwe impulsen uit Duitsland zelf, bijvoorbeeld door Albertus Magnus in de wijsbegeerte.
Cinema
1rightarrow blue.svg Zie Duitse cinema voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De Duitse cinema bestaat al zo lang als het medium film bestaat, al sinds het einde van de 19e eeuw. In 1895 gaven de broers Max en Emil Skladanowsky hun eerste voorstelling met de door hen ontwikkelde filmprojector genaamd Bioskop, waarbij voor het eerst een filmvoorstelling werd gegeven met een betalend publiek. Daarmee was de bioscoop geboren.
De jaren na de Eerste Wereldoorlog vormden de hoogtijdagen van de Duitse cinema. De stomme films uit deze periode waren meestal expressionistische films, zoals Das Cabinet des Dr. Caligari (1920), Nosferatu, eine Symphonie des Grauens (1921) en Metropolis (1927). Ook deed het genre Bergfilm zijn intrede waarin te zien was hoe de hoofdpersonen zich moesten redden in de harde natuur van de bergen.
Halverwege de jaren 20 deed de nieuwe zakelijkheid zijn intrede in de filmwereld. Hierbij werden seksualiteit, schandalen en mensen die ten onder gingen op het witte doek gebracht, zoals in Die Büchse der Pandora (1929) en Der blaue Engel (1930). Deze laatste was ook de eerste Duitse film met geluid en werd zowel in het Duits als in het Engels opgenomen. De film maakte van Marlene Dietrich direct een internationale ster.
Tegenwoordig kijken de Duitsers net als de meeste Europeanen vooral naar Amerikaanse films. Belangrijke uitzonderingen waren Lola rennt (1998) en Der Schuh des Manitu (2001). Per jaar vinden er een kleine 150.000 bioscoopbezoeken plaats in bijna vijfduizend filmtheaters.
Literatuur
1rightarrow blue.svg Zie Duitse literatuur voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De (geschreven) Duitse literatuur bestaat sinds de 8e eeuw. Vaak ging het echter om vertalingen uit het Latijn of Frans of om korte verhalen. De eerste belangrijke Duitse roman is van 1668, Der abenteuerliche Simplicissimus. Als de klassieke tijd van de Duitse literatuur gelden de jaren rond 1800 met Johann Wolfgang von Goethe en Friedrich Schiller.
Immanuel Kant
(1724–1804) J.W. von Goethe
(1749–1832) Friedrich Schiller
(1759–1805) Gebroeders Grimm
(1785–1863) Thomas Mann
(1875–1955) Hermann Hesse
(1877–1962)
Immanuel Kant (painted portrait).jpg Goethecut.png Gerhard von Kügelgen 001.jpg Grimm1.jpg Thomas Mann 1929.jpg Hermann Hesse 1927 Photo Gret Widmann.jpg
Wetenschap
De 19e eeuw zag de politieke eenwording van Duitsland, maar ook een groei van wetenschappelijke en culturele uitingen. Rond 1900 was Duitsland een van de meest vooraanstaande landen op die gebieden. Daarvan getuigden in de volgende jaren onder meer de vele Nobelprijzen voor Duitsers, bijvoorbeeld voor Wilhelm Conrad Röntgen (natuurkunde, 1901), Emil von Behring (geneeskunde, 1901) en de historicus Theodor Mommsen (literatuur, 1902). Veel moderne uitvindingen hebben meer dan één uitvinder; belangrijk voor de ontwikkeling van de auto waren Carl Benz en Gottlieb Daimler, voor de tv Paul Nipkow en Karl Ferdinand Braun en voor de telefoon Philipp Reis.
Het isolement tijdens de Eerste Wereldoorlog, de emigratie vanwege het nationaalsocialisme sinds 1933 en de onzekere situatie na 1945 waren grote tegenslagen voor de Duitse cultuur en wetenschap. De gevolgen zijn gedeeltelijk nog steeds te voelen. Ondanks brain-drain naar de VS is de Duitse bijdrage aan cultuur en wetenschap van de wereld wel nog groot.
De Duitse gezondheidszorg is een van de meest geavanceerde in de wereld, hetgeen tot uiting komt in de zeer lage kindersterfte, hoge levensverwachting en het hoge percentage van succesvolle operaties.
Architectuur
1rightarrow blue.svg Zie: Werelderfgoed in Duitsland.
Slot Neuschwanstein in Hohenschwangau
Volgens een rondvraag van het Deutsche Tourismusverband en meinestadt.de is de Dom van Keulen de populairste bezienswaardigheid van Duitsland. Op plaats twee staat slot Neuschwanstein en op plaats drie de Frauenkirche te Dresden.[11]
In de Tweede Wereldoorlog heeft Duitsland veel gebouwen verloren; deels zijn ze weer opgebouwd zoals het historische centrum van Münster. Vooral in kleinere stadjes zijn veelal historische ensembles uit de middeleeuwen bewaard, het meest bekend is misschien Rothenburg ob der Tauber.
Bij de natuurlandschappen van Duitsland gaat het om grote bossen, vaak in de middelgebergtes zoals het Beierse Woud, en om de Waddenzee zoals het Niedersächsisches Wattenmeer.
Externe links
Op andere Wikimedia-projecten:
Commons Media op Wikimedia Commons
Commons WikiAtlas Atlas van Duitsland op Wikimedia Commons
WikiWoordenboek Definitie op WikiWoordenboek
Wikibooks Boeken op Wikibooks
Wikisource Bronnen op Wikisource
Wikinieuws Nieuwsartikelen op Wikinieuws
Wikivoyage Reisgids op Wikivoyage
www.deutschland.de - crossmediaal, meertalig Duitsland-portaal
Website van het Statistisches Bundesamt met officiële statistieken
Website van het Duitsland Instituut bij de Universiteit van Amsterdam
Literatuur
James Hawes, Duitsland in het kort, 2017, ISBN 9789460036231
Geert van Istendael, Mijn Duitsland, 2007, ISBN 9789045031903
Bronnen, noten en/of referenties
Omhoog ↑ (en) Verenigde Naties 2013
Omhoog ↑ destatis.de
Omhoog ↑ (en) Laatste census 9 mei 2011 (via V.N.)
Omhoog ↑ (en) Niet officiële schatting CIA Factbook juli 2017 (berekend door US Bureau of the Census)
Omhoog ↑ "„Die zentralen Worte daraus, „Einigkeit und Recht und Freiheit", waren zum offiziellen Wahlspruch der BRD erhoben worden." - Peter Ebenbauer, Christian Wessely en Reinhold Esterbaue: Religiöse Appelle und Parolen: Interdisziplinäre Analysen zu einer neuen Sprachform, Kohlhammer, 2008, p. 84 Online
Omhoog ↑ (de) Bevölkerung und Katholiken in der Bundesrepublik Deutschand.[dode link]
Omhoog ↑ Bevölkerung - Deutschland, Statistische Ämter des Bundes und der Länder
Omhoog ↑ Germany Top Migration Land After U.S. in New OECD Ranking. Bloomberg (20 May 2014). Geraadpleegd op 29 August 2014
Omhoog ↑ EKD Zahlen und Fakten zum kirchlichen Leben 2009 pagina 4
Omhoog ↑ Zahlen und Fakten zum kirchlichen Leben
Omhoog ↑ Sueddeutsche: Die beliebtesten Sehenswürdigkeiten Deutschlands, gezien op 16 februari 2011.
Flag of Europe.svg Europese Unie
Lidstaten: België · Bulgarije · Cyprus · Denemarken · Duitsland · Estland · Finland · Frankrijk · Griekenland · Hongarije · Ierland · Italië · Kroatië · Letland · Litouwen · Luxemburg · Malta · Nederland · Oostenrijk · Polen · Portugal · Roemenië · Slovenië · Slowakije · Spanje · Tsjechië · Verenigd Koninkrijk · Zweden
Ultraperifere gebieden: Frankrijk: Frans-Guyana · Guadeloupe · Martinique · Mayotte · Réunion · Saint-Martin
Portugal: Azoren · Madeira
Spanje: Canarische Eilanden
Kandidaat-lidstaten: Albanië · Macedonië · Montenegro · Servië · Turkije
Landen in Europa
Albanië · Andorra · Armenië · Azerbeidzjan · België · Bosnië en Herzegovina · Bulgarije · Cyprus · Denemarken · Duitsland · Estland · Finland · Frankrijk · Georgië · Griekenland · Hongarije · IJsland · Ierland · Italië · Kazachstan · Kosovo · Kroatië · Letland · Liechtenstein · Litouwen · Luxemburg · Macedonië · Malta · Moldavië · Monaco · Montenegro · Nederland · Noorwegen · Oekraïne · Oostenrijk · Polen · Portugal · Roemenië · Rusland · San Marino · Servië · Slovenië · Slowakije · Spanje · Tsjechië · Turkije · Vaticaanstad · Verenigd Koninkrijk · Wit-Rusland · Zweden · Zwitserland
Categorieën: DuitslandLand
Navigatiemenu
Niet aangemeldOverlegBijdragenRegistrerenAanmeldenArtikelOverlegLezenBrontekst bekijkenGeschiedenisZoeken
Doorzoek Wikipedia
Artikel
Hoofdpagina
Vind een artikel
Vandaag
Etalage
Categorieën
Recente wijzigingen
Nieuwe artikelen
Willekeurige pagina
Informatie
Gebruikersportaal
Snelcursus
Hulp en contact
Donaties
Hulpmiddelen
Links naar deze pagina
Verwante wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Wikidata-item
Deze pagina citeren
Afdrukken/exporteren
Boek maken
Downloaden als PDF
Printvriendelijke versie
In andere projecten
Mediabestanden
WikiWoordenboek
Wikibooks
Wikisource
Wikinieuws
Wikivoyage
In andere projecten
Wikimedia Commons
Wikibooks
Wikinieuws
Wikivoyage
In andere talen
Deutsch
English
Français
Frysk
Bahasa Indonesia
Limburgs
Plattdüütsch
Türkçe
Zeêuws
Nog 265
Koppelingen bewerken
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 6 mrt 2018 om 17:50.
De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder winstoogmerk.
PrivacybeleidOver WikipediaVoorbehoudOntwikkelaarsCookiesverklaringMobiele weergaveWikimedia Foundation Powered by MediaWiki
Deze pagina is beveiligd tegen bewerkingen van anoniemen en nieuwe gebruikers
Coördinaten 51° 55′ NB, 5° 34′ OL (Kaart) Nederland
Icoontje doorverwijspagina Zie Nederland (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Nederland.
Nederland
Vlag van Nederland Rijkswapen der Nederlanden
(Details) (Details)
Nederland
Nederland
Basisgegevens
Officiële landstaal Nederlands; plaatselijk ook Fries, Papiaments, Engels[1]
Hoofdstad Amsterdam[2]
Regeringsvorm Constitutionele monarchie met een parlementair stelsel
Staatsvorm Gedecentraliseerde eenheidsstaat
Staatshoofd Koning Willem-Alexander
Regeringsleider Minister-president Mark Rutte
Religie (lees verder):
55,1% geen gezindte,
23,7% rooms-katholiek,
10,2% protestants,
5% islamitisch,
6% overige[3]
Oppervlakte 41.543 km² [4] (ruim 18% water)
Inwoners 16.105.285 (2002)[5]
17.084.719 (2017)[6] (411,3/km² (2017))
Inwoneraanduiding Nederlander
Overige
Motto Je maintiendrai
(Nederlands: Ik zal handhaven)
Volkslied Wilhelmus
Munteenheid Euro (in Europees Nederland) (EUR)
Amerikaanse dollar (in Caribisch Nederland)[7] (USD)
UTC +1 (zomertijd +2)
−4 (in Caribisch Nederland)
Nationale feestdag 27 april (Koningsdag)
5 mei (Bevrijdingsdag)
Web | Code | Tel. .nl | NLD | 31 (Europees Nederland) / 599 (Caribisch Nederland)
Voorgaande staten
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden Verenigd Koninkrijk der Nederlanden 1830 (Belgische Revolutie)
Topografie
Nederland
Portaal Portaalicoon Nederland
Portaal Portaalpictogram Landen & Volken
Nederland is een van de samenstellende landen van het Koninkrijk der Nederlanden.[8] Het land ligt voor het overgrote deel in het noordwesten van Europa, aan de Noordzee. In het zuiden wordt het begrensd door België, langs de oostgrens door Duitsland en aan west- en noordzijde door de zee. De hoofdstad van Nederland is Amsterdam, de regeringszetel is Den Haag.
De Caribische eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba maken sinds 10 oktober 2010 als bijzondere gemeenten deel uit van Nederland.
Nederland heeft een inwonertal van 17.084.719 (2017) en met een oppervlakte van 41.543 km² een hoge bevolkingsdichtheid van 411,3/km² (2017). Ruim 18% van het oppervlak bestaat uit water en een groot deel van het land en de bevolking bevindt zich onder zeeniveau.[9] Het land wordt beschermd tegen het water door middel van een systeem van dijken en waterwerken. Door landwinning zijn polders gecreëerd. Bestuurlijk is het land verdeeld in twaalf provincies.
Nederland werd onafhankelijk tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648), waarin de gezamenlijke Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden tegen de Spaanse overheersing in opstand kwamen. In 1579 vormden de Noordelijke Nederlanden de Unie van Utrecht, waarmee een nieuwe politieke entiteit ontstond. Met de Acte van Verlatinghe van 1581 werd door de gewesten van die unie de onafhankelijkheid van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uitgeroepen, die rond 1609, bij het begin van het Twaalfjarig Bestand internationale erkenning kreeg en na afloop van de Tachtigjarige Oorlog in 1648 ook van Spanje bij de Vrede van Münster. Vanaf de Franse tijd (1795-1813) ontwikkelde Nederland zich tot een natiestaat, aanvankelijk als het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1815, dat door de Belgische Revolutie in 1830 echter alweer uiteenviel.
Tegenwoordig is Nederland een van de meest ontwikkelde landen als 's werelds zevende economie naar bbp per hoofd van de bevolking (2009). Het bezet de vierde plaats in de index van de menselijke ontwikkeling (2013). De Nederlandse economie steunt vooral op een zeer hoog ontwikkelde land- en tuinbouwsector, de dienstensector en de internationale handel, met name op de doorvoer van goederen naar Duitsland.
Nederland is sinds 1848 een parlementaire democratie onder een constitutionele monarchie, een staatsvorm waarbij de macht gedeeld wordt door de koning(in), de ministers en het parlement. Nederland was medeoprichter van onder meer de Europese Unie, de G-10, de NAVO, de Wereldhandelsorganisatie en de OESO. Met België en Luxemburg vormt het de Benelux. Den Haag speelt een belangrijke internationale rol op juridisch gebied, als locatie voor vier internationale tribunalen en Europol.
Inhoud [verbergen]
1 Naam
2 Geografisch overzicht
2.1 Water
2.2 Geologie
2.3 Landschap
2.4 Klimaat
2.5 Flora en fauna
2.6 'Caribisch' Nederland
2.6.1 Bovenwinds
2.6.2 Benedenwinds
3 Geschiedenis
3.1 Pre- en protohistorie
3.2 Middeleeuwen
3.2.1 Landsheerlijkheden en de opkomst van steden
3.2.2 Consolidatie
3.3 Zestiende eeuw
3.4 Republiek
3.5 Bataafse tijd
3.6 Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
3.7 Koninkrijk der Nederlanden
4 Bevolking
4.1 Demografische kenmerken
4.2 Talen
4.3 Religie
5 Bestuur en instellingen
5.1 Overheid
5.2 Politieke partijen
5.3 Bestuurlijke indeling
5.4 Justitie en politie
5.5 Buitenlandse betrekkingen en defensie
5.6 Onderwijs
5.7 Milieubeheer
5.8 Nationale symbolen
5.9 Tradities en feestdagen
5.10 Kunst
5.11 Cultureel en natuurlijk erfgoed
5.12 Eten en drinken
5.13 Media
5.14 Sport
6 Economie
6.1 Economische basis
6.2 Energie
6.3 Toerisme
6.4 Transport
7 Externe links
8 Literatuur
8.1 Algemeen
8.2 Geologie
8.3 Geschiedenis
Naam
1rightarrow blue.svg Zie ook benamingen van de Lage Landen en benamingen van Nederland.
In de vroege middeleeuwen vormden de Nederlandse gewesten nog geen eenheid. In de Bourgondische tijd werden de gezamenlijke Lage Landen aangeduid vanuit het oogpunt van de landsheer (toen de hertog van Bourgondië), die meestal in Vlaanderen of Brabant verbleef, namelijk als les pays de par deça, 'de landen van herwaarts over'. Dat wilde niet veel meer zeggen dan 'deze landen hier, direct om ons heen'. Dit in tegenstelling tot les pays de par delà, 'de landen van derwaarts over, de landen daar', waarmee het eigenlijke Bourgondië werd bedoeld. Ook werd de benaming 'de lage landen (bij de zee)' gebruikt.
In de vijftiende eeuw kwam de naam 'Nederlanden' in gebruik. In tegenstelling tot onder meer 'Frankrijk' en 'Engeland' had deze geen etnische oorsprong, maar was het aanvankelijk een aardrijkskundige term, die slechts het onderscheid aanduidde met een hoger gelegen gebied. Samengestelde namen met Nieder- werden op allerlei plaatsen in het Duitse taalgebied gebruikt. Niderlant was in de late middeleeuwen het gebied tussen Maas en Rijn, het nu Duitse Nederrijngebied daarbij inbegrepen. Het gebied dat als Oberland gedacht was begon dan ongeveer bij het hoger liggende Keulen.
Bij uitbreiding kon het begrip ook toepasbaar worden op de delta van Schelde, Maas en Rijn, waarbij het in de meervoudsvorm optrad. Door het grote belang van de Lage landen werd de benaming steeds meer specifiek voor dit gebied gehanteerd. Vanaf ongeveer 1490 werden hiermee ook de Bourgondisch-Habsburgse gewesten aangeduid. Naast "Vlaanderen" was "de Nederlanden" vanaf halverwege de zestiende eeuw waarschijnlijk de meest gebruikte naam. In het Frans was dit Pays-Bas, in het Italiaans Paesi Bassi en in het Duits Niederlande. In het Nederlands werd zowel het enkel- als het meervoud gebruikt, terwijl in het Frans en Engels (Pays Bas/Low Countries) uitsluitend het meervoud gebruikt werd.
In 1570 gebruikte de cartograaf Ortelius de benaming Neder-Germanië (Neder-Duitsland). De humanisten grepen terug op de naam Belgica, ontleend aan Julius Caesar. Na de Opstand bleven de benamingen Belgium en Nederlandt in gebruik voor zowel de Nederlanden als geheel als voor de beide afzonderlijke staten. De kolonie Nieuw-Nederland (Engels: New Netherland) heette in het Latijn: Nova Belgica of Novum Belgium. Voor de Spaanse en later de Oostenrijkse Nederlanden werd ook wel Belgium Regium gebruikt, terwijl met Belgium Foederatum wel de Republiek der Verenigde Provinciën werd aangeduid. Voor de Republiek werd in het buitenland steeds meer "Holland" als pars pro toto gebruikt, zoals eerder "Vlaanderen" voor de Nederlanden. Nederland werd nog in de Franse tijd en ook onder koning Willem I vertaald in het Frans als Belgique. In de Franse tijd waren de officiële namen eerst de Bataafse Republiek, daarna het Bataafs Gemenebest en voor de invoeging in het Franse keizerrijk het Koninkrijk Holland.
Geografisch overzicht
1rightarrow blue.svg Zie geografie van Nederland en Lijst van Nederlandse streken voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
Nederland zonder dijken. Ongeveer 27% van de oppervlakte van Nederland, waaronder grote delen van het dichtbevolkte en economisch belangrijke westen, ligt beneden NAP.
De Oosterscheldekering, die de Oosterschelde afsluit, gezien uit de lucht. Deze stormvloedkering is onderdeel van de Deltawerken.
Nederland vanuit de ruimte gezien door de Sentinel-1A satelliet
Nederland ligt in het noordwesten van Europa en wordt begrensd door de Noordzee, Duitsland en België. De lengte van de landsgrens bedraagt 1027 km, terwijl de kustlijn 451 km lang is. Daarnaast behoren enkele eilanden rond de Caribische Zee tot Nederland. Deze verschillen geografisch sterk van het Europese deel van Nederland, en worden hier afzonderlijk behandeld.
Water
1rightarrow blue.svg Zie waterstaat in Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Nederland wordt zowel in het noorden als westen omringd door de Noordzee. In het noorden wordt een duinenrij gevormd door de Waddeneilanden, een serie barrière-eilanden waarachter zich de ondiepe Waddenzee bevindt. Midden in het land ligt het IJsselmeer, de voormalige Zuiderzee, een grote binnenzee die sinds de voltooiing van de Afsluitdijk in 1932 van de Waddenzee is afgesloten en sindsdien zoetwater bevat. Andere zee-armen en estuaria zijn de Dollard en de Lauwers in het noorden en het Hollandsch Diep, het Haringvliet, het Grevelingenmeer en de Ooster- en Westerschelde in het zuidwesten. De Nederlandse kust ondervindt een dubbeldaags getij waarvan de amplitude langs de kust varieert tussen 1,5-2 meter. De wind kan hier een sterke invloed op hebben. Naast de verticale waterbeweging, is er ook een horizontale waterbeweging, de getijstroom. Door een gunstige zeewatertemperatuur van 3 °C in de winter en 16 °C in de zomer zijn vooral de Waddenzee en de Oosterschelde belangrijk als kraamkamer van onder meer schol, tong en mosselen.
Uit de waterbalans van Nederland blijkt dat vooral de toevoer via de Rijn van belang is voor Nederland. Deze voert zelfs meer dan tweemaal zoveel water aan als door neerslag wordt geleverd. Een groot deel van Nederland is gevormd uit de delta van de Rijn, de Maas en de Schelde. De Maas en de Rijn vormen samen met de Waal, de Lek en de Merwede bovendien de grote rivieren, een rivierengebied dat een natuurlijke barrière tussen het noorden en zuiden van het land is. De IJssel, soms ook tot de grote rivieren gerekend, is een vertakking van de Rijn die noordwaarts stroomt en uitmondt in het IJsselmeer. Meren komen vooral in West-Nederland en Zuidwest-Friesland voor. Daarnaast zijn er door het afgraven van veen voor de turfwinning (vervening) veel plassen ontstaan. Voor de drinkwatervoorziening is met een aandeel van circa 70% vooral het grondwater van belang. Uitzondering hierop is de Randstad, die ondanks de aanwezigheid van een zoetwaterzak onder de duinen, vooral is aangewezen op oppervlaktewater.
De eeuwenlange strijd tegen het water heeft een duidelijke invloed gehad op de inrichting van Nederland. Door overstromingen en menselijk ingrijpen is de kustlijn in de loop van de geschiedenis aanzienlijk veranderd. Ingrijpende rampen waren de stormvloed van 1134, waarbij Zeeland in een archipel veranderde, de Sint-Luciavloed (1287), de Sint-Elisabethsvloed (1421) en als laatste de watersnoodramp van 1953. Bij overstromingen ontstonden nieuwe zee-armen of getijdengebieden op de plek waar eerder land lag. Om het land tegen het water te beschermen worden al sinds de Middeleeuwen langs de kust en de rivieren dijken aangelegd.[10] Een ander project in de strijd tegen het water zijn de Deltawerken, die zijn aangelegd tussen 1958 en 1997. Het hele Deltaplan omvatte het ophogen van meer dan 3000 kilometer zeedijk en meer dan 10.000 kilometer binnendijk langs kanalen en rivieren tot deltahoogte. Ook werden de zee-armen die in de loop der tijd in het zuidwesten van Nederland waren ontstaan door dijken van de zee afgesloten. Een andere vorm van menselijk ingrijpen in de natuur zijn de grote stukken land die door de mens zijn drooggelegd en gewonnen op het water, de zogenaamde polders. Bij voormalige meren of plassen worden deze nieuwe stukken land droogmakerijen genoemd. De grootste polders zijn de Zuiderzeewerken, die in de 20e eeuw zijn aangelegd en gezamenlijk meer dan 2500 vierkante kilometer nieuw land beslaan.
Geologie
1rightarrow blue.svg Zie ontstaan van de Nederlandse ondergrond en geologie van Nederland en Vlaanderen voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
Het tegenwoordige Nederlandse landschap is grotendeels gevormd in de laatste 150.000 jaar. De geologische structuur van de Nederlandse ondergrond wordt gekenmerkt door een serie horsten en slenken, die onderdeel vormen van een grote tektonische structuur die dwars door Europa loopt, van de Middellandse Zee bij Marseille tot onder de Noordzee. Het zuidoosten van het land ligt boven het Beneden-Rijnslenkensysteem, waar nog steeds verzakkingen in de aardkorst plaatsvinden. In 1992 (Roermond) en 2002 (Aken, net over de grens) vonden hier nog kleine aardbevingen plaats. De Beneden-Rijnslenk gaat in het westen van Nederland over in het West-Nederlands Bekken, dat op zijn beurt overgaat in vergelijkbare slenkstructuren in de ondergrond onder de Noordzee.
Zoals de naam van het land al aangeeft, is Nederland laag gelegen. Het grootste gedeelte van Nederland bestaat uit een kustvlakte die geologisch gezien tot het Noordzeebekken behoort, een groot geologisch bekken waarvan de Noordzee zelf het centrale deel vormt. Het Noordzeebekken vormde zich vanaf het Krijt, ongeveer 60 miljoen jaar geleden. Hoewel er actievere en minder actieve fasen waren, vond gedurende deze tijd in dit bekken bodemdaling en sedimentatie plaats. De randen van het Noordzeebekken vormden, tot de mens de laatste duizend jaar een belangrijke invloed op het landschap werd, een voorbeeld van een zich op natuurlijke wijze ontwikkelend kustgebied. Terwijl het centrale deel van de Noordzee bedekt is door de zee zelf, worden de randen opgeëist door delta's van de grote rivieren die in de zee uitmonden. Op de overgang tussen water en land vormden zich door de werking van de zee stranden, duinen en waddengebieden. De kustvlaktes, die zich door de afzetting van het riviersediment vormden, bevatten ook moerassen en meren.
Verreweg het meeste gesteente dat in Nederland dagzoomt is afgezet tijdens het Kwartair. De formaties van de Boven-Noordzee Groep vormen het grootste deel van het oppervlak van Nederland. Belangrijke formaties zijn de Formatie van Naaldwijk, waarvan het zand en de klei in een groot deel van het westen en het noorden van Nederland aan de oppervlakte ligt, en de uit veen bestaande Formatie van Nieuwkoop. Het zand van de Formatie van Boxtel is te vinden in het oosten en zuiden, terwijl rond de rivieren de afzettingen van de Formatie van Echteld zijn te vinden. Alleen op kleine plekken komen oudere gesteenten aan het oppervlak. Een uitzondering is Zuid-Limburg, waar het Krijt op veel plekken aan het oppervlak ligt. Alle gesteenten uit de laatste 65 miljoen jaar, het Kwartair en Tertiair samen, worden in Nederland de Noordzee Supergroep genoemd. Deze kan in de slenken vele tientallen kilometers dik zijn en is op de horsten ook nog steeds kilometers dik.
Zoals in grote delen van West-Europa, bevindt zich in het Nederlandse Carboon steenkool, die in Zuid-Limburg tot halverwege vorige eeuw door de mijnbouw gewonnen werd. In de ondergrond van het West-Nederlands Bekken en onder de Noordzee wordt ook aardolie gewonnen, hoewel dit beperkt is vergeleken met de veel grotere Noorse reserves onder de noordelijke Noordzee. Er zijn twee soorten aardgas in de Nederlandse ondergrond te vinden: droog aardgas, dat samen met de steenkool is ontstaan (voornamelijk in het Carboon) en nat aardgas, dat samen met aardolie is ontstaan, voornamelijk in het Krijt. De eerste soort komt vooral onder het land voor, de tweede soort onder de Noordzee en in het West-Nederlands Bekken. Het grootste Nederlandse gasreservoir is het aardgasveld van Slochteren in het noorden van het land. De Slochteren Formatie maakt onderdeel uit van de Boven Rotliegend Groep.
Landschap
1rightarrow blue.svg Zie Nederlandse landschappen voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Het landschap van Nederland is bijna overal vlak. Geringe hoogteverschillen komen voor in het oosten en zuiden van het land, grotendeels veroorzaakt tijdens de voorlaatste ijstijd, het Saalien van 238.000 tot 128.000 jaar geleden. De ijskap reikte zo ver naar het zuiden, dat het noorden van Nederland door gletsjers bedekt werd. Dit dwong de grote rivieren hun loop te verleggen tot de huidige oost-west lopende ligging. Tegelijkertijd werkte de stuwende kracht en het gewicht van de gletsjertongen op de ondergrond. Dit zorgde voor het ontstaan van een afwisseling van stuwwallen, zoals de Utrechtse Heuvelrug, de Veluwe, de Sallandse Heuvelrug en glaciale bekkens, zoals de Eemvallei en de IJsselvallei.
De Haarlemmermeer is een droogmakerij, een door mensen bemalen watervlakte, en daarmee de ultieme vorm van een cultuurlandschap
Alleen het uiterste zuiden van de provincie Limburg (Zuid-Limburg) vertoont significante reliëfverschillen. De 323 meter hoge Vaalserberg in Limburg, met als top het Drielandenpunt met Duitsland en België, is de hoogste heuvel van (Europees) Nederland. Het laagste punt van Nederland bevindt zich in de buurt van Nieuwerkerk aan den IJssel en bevindt zich 6,76 meter onder NAP.
Het Nederlandse landschap bestaat grotendeels uit cultuurlandschappen en daarnaast uit beheerde natuurgebieden. In de afgelopen eeuwen is de levende natuur niet alleen veranderd, maar door verkleining en versnippering van de leefgebieden en milieuvervuiling in kwaliteit en kwantiteit ook achteruitgegaan. Via natuurbeleid en de activiteiten van particulieren wordt geprobeerd het tij te keren, onder andere via natuurontwikkeling en het herstel van min of meer oorspronkelijke landschappen. Dergelijke natuurontwikkelingsgebieden vinden we bijvoorbeeld langs de grote rivieren, onder andere bij de Gelderse Poort. Daarnaast zijn er in Nederland vele oudere natuurgebieden met onder meer bos, duin en heide. Er zijn bovendien twintig nationale parken, waarvan het Zeeuws Nationaal Park Oosterschelde het grootste is en Veluwezoom en De Hoge Veluwe in Gelderland de oudste zijn.
Het Nederlandse landschap kan worden ingedeeld op verschillen in substraat, bodem, waterhuishouding en de ontginningsgeschiedenis. Het grootste deel van het oppervlak van Nederland bestaat uit de Boven-Noordzee Groep. Belangrijke landschapstypen zijn het duinlandschap, het rivierkleilandschap, het zeekleilandschap, het veenlandschap, het zandlandschap en het krijt-lösslandschap. Andere indelingen leggen meer de nadruk op de cultuurhistorie. Zo onderscheidt men bijvoorbeeld het esdorpenlandschap en het terpenlandschap. In zogenaamde nationale landschappen worden belangrijke cultuurlandschappen beschermd zoals het Groene Hart in de Randstad.
Klimaat
1rightarrow blue.svg Zie klimaat van Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Sneeuw, zoals hier in Amsterdam, is tijdens de Nederlandse winters geen ongebruikelijk fenomeen
Nederland heeft een zogenaamd Cfb-klimaat, een gematigd zeeklimaat met milde winters en koele zomers. Het klimaat wordt beïnvloed door de Noordzee die het gehele jaar de temperatuur matigt, waarbij zowel de dagelijkse als jaarlijkse temperatuursschommelingen toenemen richting het oosten. Hoewel er de laatste decennia een stijging van de gemiddelde temperatuur is waar te nemen, is door de grote natuurlijke temperatuursfluctuaties nog niet met zekerheid te zeggen of dit het gevolg is van een versterkt broeikaseffect en rechtstreeks samenhangt met de wereldwijde opwarming.
Met circa 1600 zonuren heeft de kust de meeste zonuren, terwijl de Achterhoek met ongeveer 1450 uur de minste zonneschijn heeft. Ondanks het imago van regenland, regent het gemiddeld slechts 8% van de tijd. In de zomer is er vooral op grasland een verdampingsoverschot, maar gemiddeld is er jaarlijks een neerslagoverschot, het grootst op de Veluwe. Het natst zijn de Veluwe, Drenthe en Zuid-Limburg, het droogst het centrale deel van Limburg met minder dan 700 mm.
Weergemiddelden voor De Bilt (1981-2010), extremen voor heel Nederland (1901-heden)
Maand jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec Jaar
Hoogste maximum (°C) 17,2 20,4 25,6 32,2 35,6 38,4 38,2 38,6 35,2 30,1 22,0 17,8 38,6
Gemiddeld maximum (°C) 5,6 6,4 10,0 14,0 18,0 20,4 22,8 22,6 19,1 14,6 9,6 6,1 14,1
Gemiddelde temperatuur (°C) 3,1 3,3 6,2 9,2 13,1 15,6 17,9 17,5 14,5 10,7 6,7 3,7 10,1
Gemiddeld minimum (°C) 0,3 0,2 2,3 4,1 7,8 10,5 12,8 12,3 9,9 6,9 3,6 1,0 6,0
Laagste minimum (°C) −27,4 −26,8 −20,7 −9,4 −5,4 −1,2 0,7 1,3 −3,7 −8,5 −14,4 −22,3 −27,4
Neerslag (mm) 69,9 55,8 66,8 42,3 61,9 65,6 81,1 72,9 78,1 82,8 79,8 75,8 832,5
Bron: KNMI[11]
Flora en fauna
1rightarrow blue.svg Zie flora en fauna in Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Pas sinds 1949 komt de Turkse tortel in Nederland voor.
De flora en fauna van Nederland zijn relatief goed onderzocht. Er is een lange traditie van floristisch en faunistisch onderzoek, dat tegenwoordig uitgevoerd wordt door organisaties als SOVON, FLORON en De Vlinderstichting. Sommige verenigingen voor natuurstudie zijn al meer dan honderd jaar actief, zoals de Nederlandse Entomologische Vereniging, de Vogelbescherming Nederland, de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (Vereniging voor veldbiologie) en de Nederlandse Mycologische Vereniging. Het is bekend dat Nederland relatief erg soortenarm is, deels als gevolg van de IJstijden en deels vanwege de eenvormige geografie. Van de hogere plantensoorten komt de helft uitsluitend voor in twee uitzonderlijke gebieden: Zuid-Limburg en Oostvoorne. Het meest belangrijke natuurgebied is de Waddenzee, of, als alleen het landoppervlak beschouwd wordt, het duingebied.
Menselijk ingrijpen, zowel direct (kap van bossen, ontginningen, wegenaanleg, etc) als indirect (overbemesting) heeft grote invloed op het huidige landschap, de flora en de fauna. Veel dier- en plantensoorten dreigen te verdwijnen. Om dit te voorkomen zijn zogenaamde rode lijsten gemaakt waarop de meest bedreigde soorten staan. Sommige soorten passen zich juist aan aan de menselijke cultuur, zoals de merel en de koolmees.
In Nederland worden zogenaamde floradistricten onderscheiden op grond van verschillen in klimaat, bodem en waterhuishouding; deze districten hebben eigen plantensoorten. De 23e druk van de standaardflora Heukels' Flora van Nederland hanteert 15 floradistricten, die dan meest worden ingedeeld bij de West-Europese floraregio. In Nederland komen circa 1400 soorten hogere planten voor en 600 soorten mossen. Daarnaast zijn er nog duizenden soorten die tegenwoordig niet meer tot de planten worden gerekend zoals zo'n 4 à 5000 soorten paddenstoelen (macrofungi) of andere schimmels, en een paar duizend soorten korstmossen en algen.
Ook voor een aantal dieren worden wel geografische districten onderscheiden, zoals voor onder andere broedvogels. In Nederland komen ruim 50 soorten zoogdieren voor, zo'n 600 soorten broed- en trekvogels, tientallen vissoorten, ruim 50 dagvlinders (bij 2000 totaal aan vlinders) en duizenden ongewervelden. Ondanks de geringe afmetingen heeft Nederland toch endemische dieren (die alleen in Nederland voorkomen), zoals de Grote vuurvlinder en Microtus oeconomus arenicola (een ondersoort van de Noordse woelmuis).
Door de ligging in Europa en het intensieve verkeer is er een regelmatige aanvoer van adventieven, die zich soms met enig succes vestigen, zoals de halsbandparkiet en de driehoeksmossel, maar slechts vrij zelden een permanente plaag vormen; mogelijke uitzonderingen zijn de waterpest en de bospest. De soorten die hier voorkomen zijn bijna allemaal relatieve nieuwkomers (van na de IJstijden); zo zijn het konijn, de fazant en de tamme kastanje in historische tijden ingevoerd. De hier algemene soorten zijn erg concurrentiekrachtig.
Er is met enig succes 'nieuwe natuur' aangelegd, met name in het gebied de Oostvaardersplassen, waar veel soorten gedijen. De laatste jaren wordt geprobeerd soorten die hier in historische tijden zijn uitgeroeid opnieuw in Nederland te introduceren, soms met succes, zoals de raaf en de bever. Van andere soorten zoals de otter blijft het resultaat onzeker. Dit laatste geldt ook voor een Europees project voor herintroductie van de zalm. De zeearend vestigt zich, zij het aarzelend, op eigen gelegenheid. Terugkeer van wat grotere roofdieren als de wolf en de lynx blijft controversieel. Dit geldt ook voor herintroductie van plantensoorten door zaaien en herstel van natuurgebieden door ingrepen als bekalken (om de verzuring tegen te gaan).
'Caribisch' Nederland
The Quill torent boven Sint Eustatius uit.
Bonaire heeft een steppeklimaat.
Bovenwinds
De eilanden Saba en Sint Eustatius behoren tot de bovenwindse eilanden van de Kleine Antillen. Deze bovenwindse eilanden, waartoe ook Sint Maarten behoort, vormen een langgerekte groep, die zich uitstrekt tussen Puerto Rico en de Venezolaanse kust. De groep bestaat uit twee bogen, die zijn ontstaan door subductie van de Zuid-Amerikaanse Plaat onder de Caribische Plaat. De eilanden hebben hun ontstaan dan ook te danken aan vulkanische activiteit. De binnenste boog, waartoe Saba en Sint Eustatius behoren, is vulkanisch nog enigszins actief. De beide eilanden worden gedomineerd door een slapende vulkaan die het hoogste punt van ieder van de eilanden vormt. The Quill op Sint Eustatius heeft een hoogte van 601 meter, en het hoogste punt van Saba, Mount Scenery, is met 887 meter ook het hoogste punt op Nederlands grondgebied (en in het gehele Koninkrijk der Nederlanden).
Het klimaat op beide eilanden kan, afhankelijk van de hoogte, in de klimaatclassificatie van Köppen worden ingedeeld als Aw (tropisch savanneklimaat) in de laaggelegen gebieden tot Am (moessonklimaat) in de hoger gelegen gebieden, met Af (tropisch regenwoudklimaat) op Mount Scenery en wellicht ook op The Quill.[12]
Benedenwinds
Het eiland Bonaire maakt deel uit van de benedenwindse eilanden van de Kleine Antillen. Deze eilanden, die naast Bonaire ook Aruba, Curaçao en de Venezolaanse eilanden omvatten, liggen vlak voor de kust van Venezuela. Aangenomen wordt dat ze evenals de bovenwindse eilanden van vulkanische oorsprong zijn, maar alleen de oudste gesteenten zijn vulkanisch en het grootste deel van de eilanden bestaat uit kalkachtig gesteente.
Het klimaat op het westelijke deel van deze eilanden is vergelijkbaar met dat van het nabijgelegen vasteland, semi-aride tot aride. Bonaire heeft een BS-klimaat (steppeklimaat) in de classificatie van Köppen.
Geschiedenis
1rightarrow blue.svg Zie geschiedenis van Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Geschiedenis van Nederland
Tijdlijn · Bibliografie
Pieter Bruegel d. Ä. 093.jpg
Winterlandschap met schaatsers en vogelknip, Pieter Bruegel de Oude, 1565
Uitklappen
..Naar chronologie
Uitklappen
..Naar onderwerp
Uitklappen
..Naar overzeese gebieden
Uitklappen
..Naar provincie
Portaal Portaalicoon Nederland
Portaal Portaalicoon Geschiedenis
De bewoningsgeschiedenis van Nederland is sterk verbonden met het ontstaan van de Nederlandse ondergrond. De omgeving veranderde niet alleen door de verdrinkingsgeschiedenis van de Schelde, Rijn, Maas en Eems tijdens het Holoceen, maar andersom is bewoning van grote invloed geweest op het huidige Nederlandse landschap met polders en dijken, met name in de laatste 1000 jaar.
De noodgedwongen collectiviteit zorgde voor een bestuur en mentaliteit die mede bijdroegen tot het latere succes van de Nederlandse handel, waarbij ook de geografisch gunstige ligging aan zee en waterwegen van groot belang was. De Nederlandse gewesten hebben door de geschiedenis heen wisselende onderlinge relaties gehad, soms samenwerkend, soms rivaliserend. Belangrijke keerpunten zijn de Opstand met zijn onafhankelijkheidsverklaring die voorafging aan een periode van grote voorspoed, een lange periode van verval en in 1795 de Franse inval die het einde betekende van de Republiek. Als het Koninkrijk der Nederlanden bestaat Nederland sinds 1814 en in min of meer de huidige vorm vanaf 1830 na de Belgische Revolutie.
Pre- en protohistorie
1rightarrow blue.svg Zie prehistorisch Nederland en Romeinen in Nederland voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
Met het einde van de laatste ijstijd begon het huidige tijdperk, het Holoceen (9700 v.Chr. - heden). Hierin steeg de temperatuur met een zeespiegelstijging tot gevolg en het volstromen van de Noordzee. De moerassige rivierdelta die later Nederland genoemd zou worden, was echter nog weinig aantrekkelijk en bewoning bleef aanvankelijk beperkt tot passerende jager-verzamelaars. Vanuit Zuidwest-Azië verspreidde de landbouw zich tussen 8000 en 6700 jaar geleden over geheel Europa. Als randgebied begon het neolithicum in de delta relatief laat en dan nog vooral op de hogere lössgronden. Nederzettingen begonnen zich te vormen, maar steden zoals die zich in het centrum van de oude wereld voorzichtig begonnen te vormen, waren nog ver weg.
Door de introductie van nieuwe technologieën als metaalbewerking kon voedsel efficiënter vergaard worden, wat een elite vrij maakte die zich bezighield met andere zaken. De belangrijkste specialisatie was die van spirituele leiders die gevaren konden duiden of zelfs afwenden. Rondom hen ontstonden centra van toenemende welvaart, aanvankelijk om de goden tevreden te stellen. Ter bescherming werden tijdelijk krijgers als leider aangesteld die echter gaandeweg meer macht verkregen. Relatief egalitaire samenlevingen werden op die manier adellijk met een aristocratisch bestuur. Dit gold onder meer voor de Kelten voor wie het latere Nederland een randgebied was en de La Tène-cultuur daarna (ca. 450 v.Chr. tot de Romeinse periode in de eerste eeuw v.Chr.). Aangetrokken door Keltische welvaart, trokken in de tweede eeuw voor Christus Germanen — waarvan overigens het onderscheid met de Kelten niet goed duidelijk is — naar het westen.
Met de komst van de Romeinen in 57 v.Chr. begon de protohistorie van de Lage Landen. Na aanvankelijke pogingen om het rijk uit te breiden tot aan de Elbe, werd vanaf 47 n.Chr. de Rijn de noordgrens of limes. Na de onderdrukking van de Bataafse Opstand in het vierkeizerjaar (68 - 69) was het gedurende twee eeuwen, tot ongeveer 250, rustig in de Rijnprovincies. Met de opname in het Romeinse Rijk brak een periode van economische expansie en sterke bevolkingstoename, de pax Romana, aan. Door de uitbreiding van het wegennet en de scheepvaart nam de mobiliteit en daarmee de handel toe, geholpen door de toenemende beschikbaarheid van muntgeld. Het Romeinse pantheon werd geïntroduceerd, maar voordat het christendom de overheersende godsdienst werd, was er vooral een mengelmoes van heidense culten.
Middeleeuwen
De Germaanse druk op de limes nam echter toe. De volksverhuizingen, die al met al zo'n twee eeuwen duurden, luidden een periode van instabiliteit in. In 406 werd de Rijngrens doorbroken. Er volgde een periode van neergang, waarvan het Romeinse Rijk zich niet meer herstelde, en versnippering van Europa die tot op heden herkenbaar is. De bevolking en de handel namen af; geld raakte in onbruik.
Keizer Karel de Grote (768-814) wist naast de Friezen in het noorden uiteindelijk ook de Saksen in het oosten aan zich te onderwerpen; de zogenaamde tweede kerstening vond plaats. In de volgende eeuwen zou het christelijk geloof zich aanpassen en volledig doordringen in de samenleving. Onder Karel de Grote waren de Lage Landen geen randgebied meer, maar lagen zij nabij het centrum van het Frankische rijk.
Landsheerlijkheden en de opkomst van steden
Het leenstelsel — waarbij vazallen bij ontbreken van een geldeconomie beloond werden door hun grond in leen te geven — verzwakte het centraal gezag. Ten gevolge van invallen van de Vikingen en delingen van het Frankische Rijk was het een instabiele periode. In de tiende eeuw kwam er een einde aan de invasies van Europa door Vikingen, Moren en Aziatische steppevolkeren. De hierop volgende stabiliteit had vanaf de elfde eeuw een expansiebeweging tot gevolg. Venen en moerassen werden drooggelegd, bossen gerooid en grond werd ontgonnen. Door verbeteringen in de landbouw konden meer mensen zich aan het primaire productieproces onttrekken. Nu de dreiging van buitenaf was weggevallen, richtte de klasse van krijgers zich tegen elkaar en de lokale bevolking. Een aantal feodale heren wist hun gezag uit te breiden ten koste van hun buren. Uit een onoverzichtelijke lappendeken van gebiedjes ontwikkelden zich wereldlijke en geestelijke landsheerlijkheden. Het graafschap Vlaanderen onder de aanvankelijk zwakke koning van Frankrijk was lange tijd het belangrijkste gewest. In Lotharingen was de Duitse keizer een stuk machtiger, doordat hij met het rijkskerkenstelsel bisschoppen met wereldlijke macht bedeelde en daarmee dynastievorming tegenging. Desondanks groeiden de wereldlijke landsheerlijkheden vanaf ca. 1100 uit tot praktisch onafhankelijke vorstendommen.
De verovering van Rhenen door Jan II van Kleef in 1499, Meester van Rhenen.
De hertogen, graven en andere heren betwistten de zwakke macht van de keizer, maar ook elkaar. De relatieve onafhankelijkheid ten opzichte van de keizer was voor het gewone volk niet noodzakelijkerwijs een zegen.
De bevolkingsgroei in deze periode had zijn weerslag op de handel en daarmee op de steden, die vooral door hun muren een machtsfactor van betekenis werden. Dit was het begin van de afbraak van het feodale stelsel. De steden waren niet alleen een inkomstenbron voor de landsheer, maar werden later ook een concurrerende machtsfactor. In gebieden met weinig steden bleef de adel echter nog eeuwenlang een belangrijke rol spelen. Er ontstond een structuur om het werk aan de dijken en sluizen te coördineren, waartoe waterschappen en heemraadschappen werden opgericht. Door dit alles veranderde de sociale en economische structuur en kon men zich ook gaan richten op de visserij, de lakennijverheid en overzeese handel. Met de groeiende macht van de burgerij werd het culturele monopolie van de Kerk doorbroken. De culturele opleving in deze periode, waarin ook de eerste scholen en universiteiten werden gesticht, wordt wel de renaissance van de twaalfde eeuw genoemd.
Consolidatie
De veertiende eeuw was voor Europa een periode van crises in velerlei opzicht, met onder andere de Zwarte Dood (1347-1351) en de Honderdjarige Oorlog. In economisch opzicht was er zelfs sprake van een algemene malaise die tot ca. 1475 duurde. Voor de Nederlanden ging dit echter niet op en was er eerder sprake van economische expansie. Waar de positie van de Franse koning in de voorgaande eeuwen versterkt was en Frankrijk een eigen identiteit ontwikkelde, ontwikkelde een sterke Duitse identiteit zich pas láng nadat dit in de Lage Landen was opgetreden. Deze ontwikkeling was een van de factoren die maakte dat de Nederlanden uiteindelijk geen deel meer zouden uitmaken van het Heilige Roomse Rijk.
De expansiedrang van de landsheren uitte zich in verscheidene onderlinge oorlogen, maar vooral de huwelijkspolitiek zorgde ervoor — vaak door toevalligheden — dat grote delen van de Lage Landen onder buitenlandse vorstenhuizen vielen. Het succes van de huwelijkspolitiek bleek vooral bij de hertogen van Bourgondië. Die wisten tussen 1384 en 1428 een aantal noordelijke en vrijwel alle zuidelijke gebieden voor het eerst sinds de Karolingische tijd te verenigen.
Onder de Bourgondiërs werd getracht meer greep te krijgen op de particularistische gewesten. Ondanks de interne zwakheden en lokaal opspelende onrust profiteerden de gewesten van het wegvallen van de onderlinge rivaliteit van de voorgaande eeuwen en begon er een periode van welvaart.
Zestiende eeuw
Ook voor de Habsburgers daarna waren de economische sterke Nederlanden van belang. Onder keizer Karel V (1515-1555) werd het gebied onderdeel van het Spaanse wereldrijk. Het zwaartepunt verschoof naar vooral Spanje, waarbij het bestuur van de Nederlanden werd overgelaten aan een landvoogd. Dat de Nederlanden deel uitmaakten van het Habsburgse rijk betekende ook dat deze gewesten betrokken raakten in reeds lang aan de gang zijnde Italiaanse Oorlogen tussen Frankrijk en de Habsburgers. Frankrijk zag zich, nadat Karel V ook koning van Spanje geworden was, voor een groot deel omsingeld door het Habsburgse Huis. De Italiaanse Oorlogen beheersten de Europese politiek tot aan 1559 en de Frans-Habsburgse rivaliteit nog twee eeuwen langer. De zogenoemde XVII Provinciën werden in deze periode tot een vergaand onafhankelijke eenheid gemaakt.
De protestantse reformatie sloeg vanaf de jaren twintig aan in dit gebied dat al lang een kritische houding aannam ten opzichte van de rooms-katholieke kerk. In economisch en demografisch opzicht was er vanaf het einde van de vijftiende eeuw sprake van een sterke groei. De oorlogen, met hoge belastingen en handelsblokkades als gevolg, drukten echter zwaar op de bevolking. Deze keer kwam er door de reformatie en vooral de harde vervolging daarvan nog een nieuwe factor bij. Dit explosieve mengsel zou leiden tot de Opstand. De eerste opstand in 1567-1568 kon nog de kop ingedrukt worden, maar het harde beleid riep opnieuw veel weerstand op. Op 1 april 1572 slaagden de geuzen erin om Den Briel in te nemen en begon een tweede opstand. Op 26 juli 1581 werd door de Staten-Generaal van de Nederlanden het op 22 juli opgestelde Plakkaat van Verlatinghe opgesteld. Hierin werd Filips II afgezet als heerser van de Nederlanden. Het plakkaat wordt gezien als de officiële onafhankelijksverklaring die het begin in luidde van een autonoom Nederland. Ondanks dat de staatsvorm in de geschiedenis meerdere malen veranderd is wordt dit door vele toch als het begin van Nederland gezien. De val van Antwerpen in 1585 bezegelde daarna in militaire zin de scheiding van de noordelijke en zuidelijke Nederlanden. Bij gebrek aan een geschikte andere landsheer ontstond in 1588 de Republiek.
Republiek
Geholpen door de imperial overstretch die Spanje ondervond, kon de Republiek voorkomen heroverd te worden. Sterker nog, het wist maximaal te profiteren van het verschuiven van het economisch middelpunt van de Middellandse Zee naar West-Europa. Waar de noordelijke Nederlanden eerder in de schaduw stonden van de zuidelijke gewesten, nam Amsterdam na de val en blokkade van Antwerpen de plaats over als handelscentrum van Europa, terwijl Holland de scheepvaart in Europa beheerste. Hoewel de Vereenigde Oostindische Compagnie grote winsten wist te bereiken voor de aandeelhouders, droeg de handel op Indië slechts in beperkte mate bij tot de winsten, die vooral in de Europese handel werden bereikt. De daaropvolgende Gouden Eeuw was een periode met een grotere politieke, culturele en economische betekenis dan ooit daarvoor of daarna in de Nederlanden. Door het economische overwicht kon Holland de Staten-Generaal domineren. Zodra de belangen van Holland en Oranje niet meer overeenkwamen, kon dit het bestuur volledig verlammen.
Hoewel de overheid protestants was, bestond er vrijheid van geweten, maar er was geen vrijheid van eredienst. De tolerantie was heel wat groter dan elders in Europa, maar het was een opportunistische, die voorkwam dat men te maken kreeg met een exodus zoals het dogmatische Spanje had meegemaakt.
De burgerij werd de dominerende klasse, terwijl de invloed van de adel en al eerder van de geestelijkheid verminderde. Regenten begonnen het politieke klimaat te beheersen.
In 1648 werd de oorlog met Spanje beëindigd, tegen de zin van stadhouder Willem II. Zijn pogingen de macht naar zich toe te trekken resulteerden na zijn onverwachte dood in 1650 tot het eerste stadhouderloze tijdperk. Dit tijdperk werd binnenlands gekenmerkt door de Ware Vrijheid en buitenlands door handelsoorlogen.
Landschap met vissers en turfstekende boeren in het laagveen, 1783, Hendrik Willem Schweickhardt.
Grootschalige mechanische energieopwekking vond voor het eerst plaats met wind- en watermolens. Een belangrijke bijdrage aan de welvaart van de Verenigde Provinciën tijdens de Gouden Eeuw werd geleverd door turf. Het geheel maakte een proto-industrialisatie mogelijk die pas voorbij werd gestreefd met de industriële revolutie in het Verenigd Koninkrijk.
Engeland en Frankrijk waren ondertussen bevrijd van hun interne problemen en eisten hun deel van de handel en scheepvaart. De daaropvolgende Eerste Engelse Oorlog werd verloren door de Republiek. Hoewel de Tweede Engelse Oorlog overtuigend werd gewonnen en de Staatse vloot oppermachtig maakte, werd het steeds duidelijker dat de Republiek in de problemen zou komen zodra men de grootmachten niet tegen elkaar wist uit te spelen. Dit bleek in het Rampjaar. Terwijl de buitenlandse troepen met een verbijsterende snelheid optrokken tot aan de waterlinie, werden de gebroeders De Witt gelyncht in Den Haag, waarna Willem III tot stadhouder werd benoemd.
De crisis gaf de orangisten de overhand. Onder Willem III wist men uit de benauwde situatie te komen, waarbij Michiel de Ruyter de gezamenlijke zeemacht van Frankrijk en Engeland in 1673 wist te verslaan. Hierna zou Willem III zich blijven richten op het vormen van een Europese coalitie tegen het expansionisme van Lodewijk XIV. In 1688 kwam het dan ook tot een Glorious Revolution na een gedurfde invasie van Willem III met een groot leger op Engels grondgebied, waarbij hij zijn schoonvader Jacobus II van Engeland ten val bracht. Toen Willem III ook in Engeland aan de macht was, kon hij zich nog sterker richten op het bestrijden van de Franse hegemonie. Hij speelde een belangrijke rol in anti-Franse coalities tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en tot aan zijn dood in 1701 in de Spaanse Successieoorlog (1701-1713).
Politiek en militair zat de Republiek in het daaropvolgende tweede stadhouderloze tijdperk op de tweede rang. Economisch speelde na veertig jaar oorlog met Frankrijk de enorme staatsschuld een grote rol, waarbij vooral na de Spaanse successieoorlog bleek dat de Republiek boven haar macht werkte en afhankelijk werd van Groot-Brittannië. De Zeven Provinciën werden een nachtwakersstaat. Waar het bestuur van het land eerder weliswaar geen democratie was geweest, maar het volk wel invloed uit kon oefenen, was het nu in handen van een regentenklasse die zich steeds meer afsloot. Internationaal kon de politiek lange tijd gebaseerd worden op het uitspelen van de Frans-Britse tegenstellingen, maar na de Zevenjarige Oorlog had zich in Europa een nieuw machtsevenwicht gevormd, waardoor dit niet meer werkte en de Republiek steeds meer werd overgeleverd aan de welwillendheid van de grootmachten.
Het Groote Tafereel der Dwaasheid, 1720.
Een hausse brak aan in Engeland toen er een einde kwam aan de South Sea Bubble en in Frankrijk aan de Mississippi Company van John Law. Ook de beurs in Rotterdam kreeg klappen vanwege een scherpe koersval, maar minder ernstig dan in Londen en Parijs, waar veel actionisten door windhandel aanzienlijke verliezen leden. In Amsterdam werd het Engelse koffiehuis in de Kalverstraat bestormd. De burgemeesters verboden de makelaars nog langer te handelen in de bubbel- en windnegotie.
Met de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) kwam een einde aan bijna een eeuw van bondgenootschap. De oorlog verliep rampzalig voor de Republiek en de binnenlandse ontevredenheid escaleerde in 1786 en 1787 onder de patriotten. Op lokaal niveau begon een revolutie af te tekenen, maar met een Pruisische inval kwam het tot de Oranjerestauratie. Veel patriotten vluchtten naar Frankrijk, waar zij een niet onbelangrijke rol hadden in de Franse Revolutie. Zij zouden terugkeren naar de Republiek tijdens de Bataafse revolutie.
Bataafse tijd
Na de Franse revolutie vielen in 1795 de Franse troepen Nederland binnen. Zij bezorgden daarbij de patriotten, die samen met de Franse legers weer terugkeerden, alsnog de macht en vestigden de Bataafse Republiek. Stadhouder Willem V vluchtte naar Engeland. Binnenlands was er aanvankelijk enige onafhankelijkheid. Met de Staatsregeling van 1798 werd de eerste Nederlandse grondwet ingevoerd, een radicale breuk met het provincialisme en op staatkundig gebied de belangrijkste verandering sinds de Opstand.
Economisch gezien was er echter door de oorlog met Engeland sprake van een sterke achteruitgang. Nederland veranderde in een agrarische samenleving waarbij zelfs Amsterdam een groot deel van zijn bevolking verloor. In etappes werd het land daarna ingelijfd door het Franse Keizerrijk. Van 1806-1810 werd Nederland het Koninkrijk Holland met Lodewijk Napoleon Bonaparte als koning. In 1813 verlieten de Franse troepen het land. Hoewel de rol van Oranje in de jaren daarvoor voorbij leek te zijn, werd de zoon van de overleden Willem V gevraagd soeverein vorst te worden. Vooral de invoering van de Franse wetgeving en bestuur, die gewestelijke en lokale verschillen had uitgewist, zou echter van blijvende betekenis blijken.
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Willem I werd in 1813 soeverein vorst en in 1815 de eerste koning der Nederlanden van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden waarbij na het Congres van Wenen noord en zuid verenigd werden. Daarmee was hij de tweede Nederlandse koning, na Lodewijk Napoleon Bonaparte. Willem I pakte de wederopbouw krachtig aan. Zo liet hij talrijke kanalen graven en wegen verbeteren. De in het zuiden in de Franse tijd florerende industrie werd gestimuleerd, terwijl in het noorden de nadruk lag op het herstel van de handel en scheepvaart. Zo voortvarend als Willem de economie stimuleerde, zo conservatief was echter zijn politiek. De taaldwang zorgde voor de nodige weerstand in het zuiden, terwijl de katholieken vrijheid van onderwijs en godsdienst eisten en de liberalen bezwaren hadden tegen de autoritaire regeerstijl van Willem I. Dit leidde tot het Monsterverbond en uiteindelijk de Belgische afscheiding.
Koninkrijk der Nederlanden
De kostbare volhardingspolitiek van Willem I resulteerde in hoge financiële lasten. Het was duidelijk dat Nederland tot de kleine mogendheden behoorde en het begon noodgedwongen met een neutraliteitspolitiek.
Het revolutiejaar 1848 verliep in Nederland relatief rustig, omdat Willem II een nieuwe grondwet liet ontwerpen door Thorbecke. De schoolstrijd zou daarna een belangrijk onderdeel van de politiek vormen, waarin zich confessionele partijen begonnen te vormen in oppositie tegen het jarenlange overwicht van de liberalen.
Aan het einde van de negentiende eeuw kwam eindelijk de industrialisatie op gang die elders in Europa al eerder had plaatsgevonden. Hierdoor werden de onderste sociale lagen van de samenleving zichtbaar als arbeidersklasse en uiteindelijk een arbeidersbeweging. Naast de schoolstrijd werden uitbreiding van het kiesrecht en verbetering van de sociale omstandigheden van de arbeiders belangrijke politieke thema's. Geleidelijk verdween de echte armoede, terwijl arbeidsvoorwaarden een wettelijke basis kregen. Er begon zich een verzuiling af te tekenen die met het burgerlijk karakter tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw de Nederlandse samenleving zou kenmerken.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wist Nederland neutraal te blijven, maar het was wel het einde van de sterke economische groei. Onder druk van de oorlogsomstandigheden kwam een einde aan de schoolstrijd en voor mannen werd het algemeen kiesrecht ingevoerd, twee jaar later gevolgd door het vrouwenkiesrecht. De sociale kwestie werd echter niet opgelost en na de vergissing van Troelstra was de positie van de socialisten ernstig verzwakt.
Het centrum van Rotterdam na het bombardement in 1940.
In de periode na de Eerste Wereldoorlog volgde een flinke economische opleving in Nederland en werd de infrastructuur uitgebreid en in de industriële sector groeiden enkele zeer grote bedrijven. Ook begon er langzaam een sociaal stelsel te ontstaan. Getracht werd ideologische tegenstellingen op te lossen met een pacificatiepolitiek, wat vooral bij levensbeschouwelijke kwesties niet altijd lukte. De crisis van de jaren dertig die begon in 1929 bracht na een periode van voorspoed werkloosheid die ondanks enorme staatsreserves niet grondig werd bestreden. De crisis duurde in Nederland bijzonder lang om te worden gevolgd door de Tweede Wereldoorlog. Dit zou uiteindelijk een toenemende invloed van de staat op de samenleving tot gevolg hebben.
Duitsland viel op 10 mei 1940 Nederland onverhoeds aan, en Japan deed hetzelfde in Nederlands-Indië in januari 1942. De oorlog kostte in Nederland uiteindelijk tweehonderdduizend mensen het leven, waaronder ruim honderdduizend Joden — 75% van de Joodse bevolking in Nederland — die werden omgebracht in vernietigingskampen. Slechts een klein deel kon overleven door onder te duiken. In Nederlands-Indië stierven ongeveer 3 miljoen burgers de hongerdood. Tijdens de bezetting gebruikte het nationaalsocialistische bestuur Nederland als wingewest om de oorlog te ondersteunen en probeerde daarnaast de bevolking te nazificeren. Er trad grootschalige collaboratie op van vrijwel het gehele overheidsapparaat en bedrijfsleven. Ruim 500.000 mannen werden ingezet voor dwangarbeid, voornamelijk in Duitsland. Vanaf de Februaristaking kreeg het verzet meer omvang, terwijl dat uiteindelijk leidde tot de onderduik van 350.000 Nederlanders.
Na de oorlog werd afstand gedaan van de falende neutraliteitspolitiek met het lidmaatschap van de VN, de EG en vooral de NAVO tijdens de Koude Oorlog. Nederlands-Indië ging na een onafhankelijkheidsstrijd verloren. Dit gold tot zwarte Sinterklaas in 1957 niet voor de economische banden met Indonesië die naast het Marshallplan van groot belang waren voor de wederopbouw.
Een stronttonnetjesschepper in 1953 met uitwerpselen in de Jordaan in Amsterdam op weg naar de beerkar, spottend boldootkar genoemd. De maatschappij veranderde sneller dan ooit.
Hoewel de oorlog het land berooid en vernield achter had gelaten, verliep deze wederopbouw zeer voorspoedig, mede door grote Amerikaanse steun via de Marshallhulp. De verzorgingsstaat kon verder uitgebreid worden. In de jaren vijftig was de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland verbeterd door de geleide loonpolitiek. Het decennium daarop zag de ontdekking van de aardgasbel en met grote loonsverhogingen het begin van de consumptiemaatschappij. Er ontstond een jeugdcultuur die zich juist afzette tegen de oudere generatie, terwijl de seksuele moraal vrijer werd. Ook andere sociale bewegingen zoals die van de homo-emancipatie en de vrouwenbeweging lieten sterk van zich horen, al loopt de vrouwenemancipatie tot op heden achter ten opzichte van omringende landen. Parallel aan de ontzuiling speelde zich vanaf deze periode de ontkerkelijking af. Met de talloze nieuw gevormde sociale bewegingen, waaronder de milieubeweging, ontstonden nieuwe culturele oriëntaties.
Na de oliecrisis volgde een economische neergang. Vooral de arbeidsintensieve industrie trok weg naar lagelonenlanden. De daarop volgende grote werkloosheid sloeg vooral toe onder laag opgeleiden, waaronder veel gastarbeiders, die tijdens de stormachtige groei van de jaren zestig waren aangetrokken. Uiteindelijk bleek de verzorgingsstaat hierdoor niet in volle omvang houdbaar te zijn.
In de jaren negentig trok de Nederlandse economie weer aan. De hier en daar sluimerende bezorgdheid over de omvang en vaak afwijkende gewoonten van etnische minderheden werd gearticuleerd door de nieuwe politicus Pim Fortuyn. Frustratie over het vermeende falende overheidsbeleid bleek nadat negen dagen na de moord op Fortuyn diens partij, de LPF, een ongekende verschuiving teweegbracht in de Tweede Kamerverkiezingen van 2002.
Waar in de jaren zestig universele waarden voorrang moesten krijgen, werd vanaf nu weer aandacht gevraagd voor de nationale cultuur die gevaar zou lopen door enerzijds de Europese eenwording en anderzijds de grote groepen etnische minderheden. De moord op Theo van Gogh leek de bevestiging van wat door Paul Scheffer is aangeduid als het het multiculturele drama van een etnische onderklasse die maar ten dele integreert, met mogelijke radicaliseringstendenzen tot gevolg. Terwijl de traditioneel geachte tolerantie jegens immigranten verminderde, bleef deze op andere vlakken bestaan, blijkens de invoering van het homohuwelijk en de relatief liberale regelgeving omtrent abortus, euthanasie, prostitutie en softdrugs.
Nationaal is er na de ontzuiling voor vele mensen geen duidelijke ideologische stroming meer waar zij zich naar kunnen richten, waaraan ook het einde van de Koude Oorlog en de hiermee samenhangende verschuivingen van de internationale verhoudingen heeft bijgedragen. Daarnaast zijn er de problemen met integratie die door Pim Fortuyn zijn benoemd, die om een oplossing vragen. Desondanks is Nederland een zeer welvarend land met een goede sociale zorg en een stabiele samenleving, dat ondanks de recente politieke moorden een relatief geweldsarme ontwikkeling heeft doorgemaakt.
Bevolking
1rightarrow blue.svg Zie Bevolking van Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Nederland heeft 17 miljoen inwoners (per 21 maart 2016). Vergeleken met de rest van Europa is de Nederlandse bevolking de laatste anderhalve eeuw relatief snel gegroeid:
Bevolkingsgroei in Nederland 1900 t/m 2006 (gebaseerd op gegevens van het CBS)
1850-1949
3 miljoen in 1850
5 miljoen in 1900
6 miljoen in 1911
8 miljoen in 1931
1950-heden
10 miljoen in 1950
12 miljoen in 1963
15 miljoen in 1990
16 miljoen in 2000
17 miljoen in 2016[13]
Van 1850 tot 1949 is de bevolking van Nederland meer dan verdrievoudigd (en dus in 100 jaar met meer dan 200% gegroeid), en in 1963, over een periode 14 jaar daarna, was zij zelfs al verviervoudigd. Vanaf 1963 tot heden, in 53 jaar, is zij met nog eens met 5 miljoen (ruim 40%) gegroeid. Ter vergelijking: de Belgische bevolking groeide van anderhalf keer zo groot als die van Nederland (4,5 miljoen in 1850) tot ruim een derde kleiner (10 miljoen in 2000).
Het Centraal Bureau voor de Statistiek verwacht dat de bevolking zal toenemen tot een voorlopig maximum van 18 miljoen in 2034, waarna een verdere bevolkingstoename niet door een geboorteoverschot, maar nog slechts door immigratie zal geschieden.[14]
Demografische kenmerken
1rightarrow blue.svg Zie ook Lijst van Nederlandse plaatsen met stadsrechten, Lijst van Nederlandse gemeenten, Provincies van Nederland#Overzicht
Bevolkingsdichtheid in Nederland per provincie.
Met een bevolkingsdichtheid van 411,3/km² (2017) hoort Nederland bij de 30 dichtstbevolkte landen ter wereld. Nederland telt geen enkele stad met meer dan een miljoen inwoners; wel zijn er 31 gemeenten die meer dan 100.000 inwoners hebben. De vier grootste steden zijn Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, alle vier gelegen in het westen van het land. Daartussen en daaromheen ligt een krans van middelgrote plaatsen, die tezamen de zogeheten Randstad vormen. Ongeveer 40% van de Nederlandse bevolking is hier op een veel kleiner percentage van het landoppervlak geconcentreerd rondom een betrekkelijk open ruimte, het zogeheten Groene Hart.
Zuid-Holland is met meer dan 3,6 miljoen inwoners de volkrijkste provincie van het land, gevolgd door Noord-Holland met 2,7 miljoen inwoners, en Noord-Brabant met 2,5 miljoen inwoners. De enige andere provincie met meer dan 2 miljoen inwoners, is Gelderland. Naast de Randstad, vormen vijf steden in Noord-Brabant het samenwerkingsverband BrabantStad; met een verzorgingsgebied van 1,5 miljoen mensen en 20% van de industriële productie van Nederland een andere belangrijke stedelijke regio. Deze regio vormt samen met nog 15 andere gemeenten de agglomeratie Brabantse Stedenrij. In het oosten zijn de Stadsregio Arnhem Nijmegen (SAN) (vroeger beter bekend als Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN)) en Twentestad twee agglomeraties van kleinere omvang, alsmede het verstedelijkte zuiden van Limburg in het uiterste zuiden, met daarin de stedelijke gebieden van Maastricht, Sittard-Geleen en de voormalige plusregio Parkstad Limburg. Zuid-Limburg is daarnaast ook deel van de sterk verstedelijkte grensoverschrijdende Euregio Maas-Rijn, waarin het samenwerkt met Duits en Belgisch aangrenzend gebied. In totaal heeft de Euregio Maas-Rijn circa 3,9 miljoen inwoners. Daarnaast is er in het noorden nog het samenwerkingsverband tussen gemeenten rondom de steden Groningen en Assen, samenwerkend in de regio Groningen-Assen. In totaal woont 82% van de Nederlanders in een stedelijk gebied.[15]
Nederland heeft door de eeuwen heen een aanzienlijke immigratie gekend, die in meer of mindere mate geïntegreerd en geassimileerd zijn. Volgens cijfers van het CBS van 1 januari 2005 is 80,9% van de bevolking Nederlands, 2,4% Indonesisch, 2,4% Duits, 2,2% Turks, 2,0% Surinaams, 1,9% Marokkaans, 0,8% Antilliaans en Arubaans en 6,0% anders.[16] In de periode 1845-1860 en de eerste 20 jaar na 1945 zijn ook aanzienlijke aantallen Nederlanders geëmigreerd, vooral naar de Verenigde Staten, Canada, Australië, Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland.
Sinds 2005 zijn de Friezen erkend als nationale minderheid onder het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden.
Talen
1rightarrow blue.svg Zie Talen in Nederland, Nederlands in Nederland en Nederlandse dialecten voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
De officiële landstaal is het Nederlands. Daarnaast zijn er verschillende andere talen officieel. In de provincie Friesland is het Fries een officiële taal. Op het eiland Bonaire is Papiaments een officiële taal, en op de eilanden Saba en Sint Eustatius is het Engels een officiële taal.[17] Deze talen worden ook op regionaal-bestuurlijk niveau gebruikt, en als voertaal gebruikt op basisscholen. Het Jiddisj en het Sinti-Romanes zijn in 1996 door Nederland erkend als non-territoriale talen. Verder worden het Nedersaksisch en het Limburgs deels door het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden erkend als streektaal.[18]
Een groot deel van de Nederlandse bevolking spreekt één of meer andere talen. Verantwoordelijk hiervoor is het uitgebreide taalonderwijs; op vrijwel alle basisscholen wordt Engels onderwezen, het contact met buurlanden en de aanwezigheid van allochtonen zelf. Engels, Duits en Frans worden door veel Nederlanders als tweede taal gesproken. Veel allochtonen van de eerste en tweede generatie spreken nog hun oorspronkelijke taal. Daardoor zijn er nog grote groepen Nederlanders die Indonesisch, Hindi, Ambonees, Surinaams, Turks, Berbertalen, Marokkaans-Arabisch, Chinees/Kantonees, Koerdisch, Kaapverdiaans, Urdu en Vietnamees spreken.
Religie
1rightarrow blue.svg Zie Religie in Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Nederland, sinds het midden van de Middeleeuwen een christelijk land, is tegenwoordig een van de meest ontkerkelijkte landen in Europa. Waar traditioneel de katholieken en de protestanten de hoofdstromingen waren, zijn deze sterk afgenomen. Sinds 1989 is de onkerkelijkheid zelfs de hoofdstroming en in 2013 beschouwde 53 procent zich als niet behorend tot een godsdienstige groepering. 26 procent van de Nederlanders zou zich tot de Rooms-Katholieke Kerk rekenen en naar schatting 16 procent is protestants. 5 procent is Moslim, 0,6 procent hindoe, 0,4 procent boeddhist en 0,1 procent is Joods.[3]
Parallel aan de ontkerkelijking is er een toename van een ongebonden spirituele groep die zingeving zoekt in bewegingen als new age en vrijmetselarij. Deze groep wordt in de statistieken als zonder religie gekenmerkt en maakt een kwart van de samenleving uit.[19]
Bestuur en instellingen
1rightarrow blue.svg Zie ook: Koninkrijk der Nederlanden.
Het Koninkrijk der Nederlanden is een staat bestaande uit Nederland met grondgebied in West-Europa en het Caraïbische gebied waar zich Bonaire, Saba en Sint Eustatius bevinden die staatkundig bij Nederland horen, en verder de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De vier landen binnen het Koninkrijk zijn gelijkwaardige onderdelen van het grondgebied van het Koninkrijk. De staatkundige positie van de landen binnen het Koninkrijk is echter verschillend. Nederland is opgedeeld in twaalf provincies, De eilanden in het Caribisch gebied zijn bijzondere gemeenten die elk afzonderlijk direct onder de verantwoordelijkheid van de landelijke overheid vallen.
Overheid
Het Binnenhof in Den Haag is het centrum van de Nederlandse politiek.
1rightarrow blue.svg Zie Politiek en overheid in Nederland, Monarchie in Nederland en Nederlandse regering voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
Nederland is een constitutionele erfmonarchie en staatsrechtelijk gezien een parlementaire democratie. Belangrijke mijlpalen in de politieke geschiedenis waren de grondwetsherziening van 1848 onder leiding van de liberale staatsman Thorbecke, waarbij onder meer een einde werd gemaakt aan de persoonlijke regeermacht van de koning, de koninklijke onschendbaarheid en de ministeriële verantwoordelijkheid voor het regeringsbeleid werden ingevoerd en het parlement meer invloed kreeg; en 1919, toen het algemeen kiesrecht werd ingevoerd. De Nederlandse politiek werd lange tijd gekenmerkt door de verzuiling, de opdeling van de bevolking in verschillende maatschappelijke groepen. Tegelijkertijd is er een sterk streven naar het bereiken van consensus, vaak aangeduid als het poldermodel. In internationaal perspectief staat Nederland voorts bekend om zijn liberale beleid op het gebied van drugs, prostitutie, euthanasie en het homohuwelijk. De hoofdstad van Nederland is Amsterdam. Den Haag is echter al sinds de zestiende eeuw bijna onafgebroken de regeringszetel en de woonplaats van de vorst.
De verdeling van de macht is in Nederland niet geheel volgens de trias politica. Het staatshoofd is sinds 30 april 2013 koning Willem-Alexander. Hij volgde toen koningin Beatrix op. Samen met de ministerraad vormt hij de Nederlandse regering, die de uitvoerende macht in handen heeft, al is de invloed van de monarch vrij beperkt. De voorzitter van de ministerraad is de minister-president, op dit moment Mark Rutte. De ministers en de staatssecretarissen die hen bijstaan bij de leiding hun ministeries, vormen tezamen het kabinet. Het huidige kabinet is een kabinet dat wordt gevormd door de VVD, D66, het CDA en de ChristenUnie. Het belangrijkste adviesorgaan van de regering is de Raad van State, waarvan het staatshoofd de jure de voorzitter is.
De wetgevende macht deelt de regering met het parlement, de Staten-Generaal, dat bestaat uit twee kamers. Beide kamers moeten instemmen met wetgeving en kunnen ministers tot verantwoording roepen. De Tweede Kamer is het lagerhuis en heeft 150 zetels die aan de hand van rechtstreekse algemene landelijke verkiezingen op basis van evenredige vertegenwoordiging voor vier jaar worden verdeeld. Het hogerhuis van het parlement is de Eerste Kamer, waarvan de 75 leden voor vier jaar door de leden van Provinciale Staten en van het Kiescollege voor de Eerste Kamer worden gekozen, die op hun beurt wel rechtstreeks worden gekozen; in tegenstelling tot de Tweede Kamer mag ze geen wetten indienen of wijzigen, maar enkel door de Tweede Kamer goedgekeurde wetten goed- of afkeuren.
Tot slot is er de rechterlijke macht, waarvan de rechters voor het leven worden benoemd door de koning(in). Voor burgerlijk recht en strafrecht is de Hoge Raad der Nederlanden de hoogste rechtbank, voor bestuursrecht is de Raad van State de hoogste rechtbank.
Politieke partijen
Zetelverdeling van de Tweede Kamer direct na de verkiezingen in 2012.
1rightarrow blue.svg Zie Politieke partijen in Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Vanwege het meerpartijenstelsel en het grote aantal Nederlandse partijen is het sinds de achttiende eeuw nooit één partij gelukt een volledige meerderheid in het parlement te behalen. Sinds de verkiezingen in 2017 telt de Tweede Kamer dertien fracties.
Ruwweg kan gezegd worden dat het politieke systeem traditioneel werd gedomineerd door drie blokken: de christendemocraten, met het CDA en in zekere mate de ChristenUnie als vertegenwoordigers, de sociaaldemocraten, met de PvdA als grootste partij, en de liberaal-democraten, met de VVD als grootste partij. Sinds de jaren zeventig is het systeem meer versnipperd geraakt: partijen als het CDA verloren zetels en nieuwe partijen, zoals D66 en GroenLinks in de jaren negentig en de SP in recente jaren, boekten succes bij de verkiezingen.
Aan het begin van de 21e eeuw zijn er vooral ontwikkelingen geweest op het rechtse gebied. In 2002 werd door Pim Fortuyn de Lijst Pim Fortuyn opgericht. Deze partij behaalde, zonder de kort voor de verkiezingen doodgeschoten Fortuyn, dat jaar als nieuwkomer 26 zetels. Ze viel echter snel weer uiteen en verdween bij de verkiezingen van 2006 helemaal uit de Tweede Kamer. Datzelfde jaar werd ook de Partij voor de Vrijheid (PVV) opgericht, die in de jaren daarna met Geert Wilders een duidelijk stempel op de politiek zou drukken.
Bestuurlijke indeling
1rightarrow blue.svg Zie Bestuurlijke indeling van Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Provincie Bevolking
(per 30-09-2012) Inw./km² Hoofdstad
Groningen 582.161 250 Groningen
Friesland
Officieel Fryslân 647.239 194 Leeuwarden
Drenthe 489.912 185 Assen
Overijssel 1.138.571 342 Zwolle
Flevoland 397.772 281 Lelystad
Gelderland 2.013.903 405 Arnhem
Utrecht 1.243.161 898 Utrecht
Noord-Holland 2.719.764 1018 Haarlem
Zuid-Holland 3.560.205 1265 Den Haag
Zeeland 381.202 213 Middelburg
Noord-Brabant 2.470.184 502 's-Hertogenbosch
Limburg 1.121.483 521 Maastricht
Overzicht van de 12 Nederlandse provincies, met provinciehoofdsteden en steden met meer dan 120.000 inwoners. De overzeese bijzondere gemeenten zijn ook aangegeven.
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat waarbij de verschillende territoriale eenheden zelfstandige bevoegdheden hebben. De bestuurslagen bestaan uit de rijksoverheid of centrale overheid met daaronder de twaalf provincies, 388 gemeenten en 24 waterschappen. Daarnaast zijn er drie territoriale openbare lichamen in het Caribisch gebied, die direct onder het Rijk vallen.
De provincies zijn actief op gebieden als ruimtelijke ordening, infrastructuur, economie, cultuur, natuur en milieu. Ook houden ze toezicht op de gemeenten en de waterschappen. Het dagelijks bestuur van elke provincie wordt gevormd door Gedeputeerde Staten, dat wordt gecontroleerd door de Provinciale Staten. De Provinciale Staten worden door het volk gekozen en moeten daarna een college van Gedeputeerde Staten vormen. Ook de leden van de Eerste Kamer worden door de leden van de Provinciale Staten en van het Kiescollege voor de Eerste Kamer gekozen. De voorzitter van het College van Gedeputeerde Staten en van Provinciale Staten van een provincie is de commissaris van de Koning. Binnen een provincie zijn de gemeenten ingedeeld.
Nederlandse Waterschappen per 1-1-2018
Nederlandse gemeenten per 1-1-2018
De gemeenten vormen in Nederland de derde bestuurslaag. Het hoogste bestuursorgaan binnen de gemeenten is de gemeenteraad, die om de vier jaar wordt gekozen. Het dagelijkse bestuur is het college van burgemeester en wethouders, dat gevormd wordt door de wethouders, die benoemd worden door de raad en door de burgemeester, die op zijn beurt benoemd wordt door de Kroon. De taken van het gemeentebestuur behelzen onder andere stadsontwikkeling, verkeer, onderwijs, welzijn en sociale zaken. De gemeenten krijgen het grootste deel van hun geld van de rijksoverheid, de rest komt uit zaken als onroerendezaakbelasting, parkeergeld en leges. Binnen de gemeente zijn de deelgemeenten ingedeeld. De deelgemeenten vormen de vierde bestuurslaag. Het hoogste bestuursorgaan binnen de deelgemeenten is de deelgemeenteraad, die gevormd wordt door portefeuillehouders, die worden benoemd door de deelraad en door de voorzitter, die op zijn beurt gekozen wordt door de deelraad.
De waterschappen staan los van de indeling in provincies en gemeenten en regelen de waterhuishouding binnen een bepaald gebied. Het bestuur van een waterschap wordt gekozen door de grondeigenaren en inwoners. Het buiten houden van het water is van oudsher een algemeen belang, waarbij polderbewoners genoodzaakt waren samen te werken. Uit die noodzakelijke samenwerking zijn de waterschappen ontstaan.
Justitie en politie
De rechterlijke macht bestaat uit rechters en officieren van justitie die het Openbaar Ministerie vormen. Rechters en leden van het Openbaar Ministerie worden door de Kroon benoemd. Rechters worden voor het leven benoemd. In de rechtspraak wordt een onderscheid gemaakt in strafrecht, civiel of burgerlijk recht en bestuursrecht.
Tussen 1993 en 2013 was de politie in Nederland opgedeeld in 25 regiokorpsen en een Korps landelijke politiediensten (KLPD). In 2013 werd Nederland verdeeld in 10 regionale eenheden van de politie. In geval van een crisis wordt met de brandweer en ambulancediensten samengewerkt in de betreffende veiligheidsregio, en met overige overheidsdiensten. De politie viel onder de verantwoordelijkheid van twee ministeries; het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Justitie. Sinds het aantreden van het kabinet-Rutte I valt de politie onder het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Buitenlandse betrekkingen en defensie
1rightarrow blue.svg Zie buitenlandse zaken van Nederland en defensie van Nederland voor de hoofdartikelen over dit onderwerp.
Het Vredespaleis in Den Haag huisvest het Internationaal Gerechtshof
Als kernwaarden van het buitenlands beleid van de Nederlandse overheid werden in 1995 vastgesteld: bevordering van Europese integratie, het onderhouden van betrekkingen met de buurlanden, het verzekeren van Europese veiligheid en stabiliteit en deelname aan conflictbeheersing en vredesmissies.
Nederland was medeoprichter van de Europese Unie, de NAVO, de Verenigde Naties en de OESO en maakt daarnaast deel uit van onder andere de Benelux, de Raad van Europa, de West-Europese Unie (WEU), de Wereldbank, het IMF en de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Nederland is thuishaven of gastland van onder meer de volgende internationale instellingen: het Internationaal Gerechtshof, het Internationaal Strafhof, de Europese veiligheidsorganisatie Europol en de Europese Ruimtevaartorganisatie.
De Nederlandse defensieorganisatie valt volledig onder het Ministerie van Defensie en bestaat uit de Koninklijke Landmacht, de Koninklijke Luchtmacht, de Koninklijke Marine (inclusief Marine Luchtvaartdienst en Korps Mariniers) en de Koninklijke Marechaussee. Sinds de opkomstplicht voor de militaire dienst is opgeschort bestaat de krijgsmacht volledig uit vrijwillig dienend personeel. In totaal dienen ruim 50.000 mannen en vrouwen bij de krijgsmacht. De regering is de opperbevelhebber van de strijdkrachten, in de dagelijkse praktijk wordt die functie waargenomen door de Minister van Defensie. Aan hem rapporteert de Commandant der Strijdkrachten. De Commandant der Strijdkrachten geeft leiding aan de afzonderlijke krijgsmachtdelen. In 2009 was Nederland het twintigste land ter wereld naar militaire uitgaven.
Onderwijs
1rightarrow blue.svg Zie Onderwijs in Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Groningen.
Onderwijs is verplicht vanaf de eerste dag van de maand nadat een kind vijf jaar is geworden tot het einde van het schooljaar waarin het kind zestien jaar is geworden. De meeste kinderen gaan echter al vanaf hun vierde naar het basisonderwijs. In het schooljaar waarin een kind zeventien jaar wordt, is het gedeeltelijk leerplichtig en moet dan nog minstens twee dagen per week naar school. Als de school een praktijkovereenkomst met een bedrijf heeft gesloten, dan is één dag school per week verplicht.
Onderwijs kan beginnen met peuteronderwijs op een peuterspeelzaal. Dan volgt primair onderwijs, ofwel basisonderwijs. Vervolgens is daar het secundair, ofwel voortgezet onderwijs en tot slot is middelbaar beroepsonderwijs, hoger beroepsonderwijs of academisch onderwijs mogelijk. Er zijn diverse hogeronderwijsinstellingen en middelbare beroepsonderwijs-instellingen (roc's), op verschillende niveaus. De Universiteit Leiden werd opgericht in 1575 en is de oudste universiteit van Nederland. Er zijn veertien door de overheid bekostigde universiteiten, waarvan de Universiteit van Amsterdam, de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit Utrecht de grootste zijn.
Voor een vergelijking tussen de onderwijsstructuren in Nederland en Vlaanderen, zie Onderwijsstructuur (Vlaanderen en Nederland), waar de overeenkomstige fasen van het onderwijs zo veel mogelijk naast elkaar worden geplaatst.
Milieubeheer
Vanwege de hoge bevolkingsdichtheid, de sterke industrialisatie en de intensieve landbouw heeft Nederland te maken met verschillende milieuproblemen.
De Hinderwet van 1875 was lange tijd de enige wet op het gebied van milieubeheer. In de jaren zestig werd het publiek zich bewust van de milieuproblemen en sindsdien ontwikkelde Nederland een milieubeleid. Dit richtte zich aanvankelijk op sanering, maar vanaf de jaren tachtig begon men zich ook te richten op preventie en beheer. Tegenwoordig vindt zo'n 70% van de regelgeving op dit gebied plaats op Europees niveau. Het beleid heeft ervoor gezorgd dat ondanks de economische groei op een aantal gebieden de vervuiling is afgenomen en de milieukwaliteit is verbeterd.
Het huidige beleid is omschreven in de Toekomstagenda milieu waarin de overheid ervoor kiest zich te concentreren op de thema's klimaatverandering, luchtkwaliteit en aantasting van biodiversiteit en natuur.[20] Deze agenda bouwt voort op het laatste Nationaal Milieubeleidsplan.[21]
Nationale symbolen
Nationale symbolen bestaan op verschillende niveaus. Zo wordt bijvoorbeeld vaak het portret van het staatshoofd aangebracht op munten en postzegels. Vooral bij regerende vorstenhuizen is dit het geval. Nederland vormt daarop geen uitzondering. Geijkte officiële symbolen zijn met name de volgende:
De Nederlandse vlag met oranje wimpel
De vlag van Nederland bestaat uit drie horizontale banen van gelijke hoogte in de kleuren rood, wit en blauw. De vlag dateert uit 1579, toen de onafhankelijkheid van Nederland werd uitgeroepen en werd officieel goedgekeurd in 1796 en bevestigd als nationaal embleem in 1937. Het wit en blauw zijn de livreikleuren van het Franse vorstendom Orange, waar het Huis Nassau, het latere Nederlandse koningshuis, mee verbonden raakte (zie René van Chalon). Het rood was oorspronkelijk oranje, naar de naam van het vorstendom, maar werd in de loop van de zeventiende eeuw vervangen door vermiljoenrood, dat tijdens zeeslagen makkelijker te herkennen was. Op feestdagen die te maken hebben met het koningshuis of tijdens diplomatieke reizen naar het buitenland wordt ook wel een oranje wimpel boven de vlag gehangen.
Het Wapen van het Koninkrijk der Nederlanden is oorspronkelijk in 1815 ontworpen en in 1907 aangepast. Het geblokte schild met een leeuw, zwaard en pijlen is het heraldisch symbool van de Koning en het Land.
Het Wilhelmus is het volkslied sinds 10 mei 1932. Daarvoor was vanaf 1817 (met uitzondering van een gat van 1832 tot 1833) Wien Neêrlands bloed het volkslied.
Informeel geldt tegenwoordig de kleur oranje in het algemeen als een symbool voor Nederland. Dit komt, behalve in de kleur van de kleding der vertegenwoordigende sportteams, ook tot uitdrukking in de wijze waarop supporters zich in en aan het buitenland tonen.
Bij al deze symbolen speelt expliciet of impliciet het koningshuis een rol. De vorst en het koninklijk huis vervullen zelf echter ook een belangrijke symbolische functie voor Nederland, zowel institutioneel als in personam. Dit is te meer het geval omdat het Huis van Oranje al meer dan vier eeuwen zijn geschiedenis deelt met het volk van Nederland. Willem de Zwijger was de prins van Oranje die Nederland vanaf 1568 naar de zelfstandigheid leidde.
Tradities en feestdagen
1rightarrow blue.svg Zie Feestdagen in Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Sinterklaas is geen nationale feestdag, maar wordt wel wijdverbreid gevierd
Nederland telt acht officiële feesten (verdeeld over tien feestdagen),[22] waarvan er twee als nationale feestdag worden aangeduid. De eerste is Koningsdag, een dag van eenheid en saamhorigheid die gevierd wordt op 27 april, de geboortedag van de huidige koning, koning Willem-Alexander. De andere nationale feestdag is Bevrijdingsdag: op 5 mei wordt de capitulatie van het Duitse leger in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog gevierd. Bevrijdingsdag is elk jaar een nationale feestdag; of het als vrije dag geldt is echter afhankelijk van de cao of de werkgever.
Nederland is sterk beïnvloed door het christelijke geloof en daarom staat er ook een groot aantal christelijke feesten op de feestdagenkalender: Kerstmis (eerste en tweede kerstdag), Goede Vrijdag, Pasen (eerste en tweede paasdag), Hemelvaart en Pinksteren. Op deze dagen, behalve Goede Vrijdag, hebben de meeste Nederlanders vrij. Ook Nieuwjaarsdag staat op de lijst van algemeen erkende feestdagen.
Voorts zijn er nog enkele tradities en feestdagen die hoewel niet officieel, wel op grote schaal gevierd worden. Zo worden tijdens de Nationale Dodenherdenking op 4 mei, één dag voor Bevrijdingsdag, alle oorlogsslachtoffers sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog herdacht. Sint-Maarten is een christelijk feest, maar het wordt vooral in het noorden van het land gevierd. Het eveneens van oorsprong christelijke carnaval wordt, voorafgaand aan aswoensdag, juist het uitbundigst gevierd in het zuiden van het land. Het kinderfeest Sinterklaas wordt in het hele land gevierd, met als hoogtepunt de zogeheten Pakjesavond op 5 december. Op Oudejaarsavond wordt het jaar 's avonds traditioneel met oliebollen, de oudejaarsconference en vuurwerk afgesloten.
Kunst
De Nachtwacht (1642) van Rembrandt
De Nederlandse schilderkunst wordt vertegenwoordigd door een groot aantal meesters. De bloeiperiode vond plaats in de 'gouden' zeventiende eeuw. De bekendste schilder uit deze periode is Rembrandt, maar ook andere oude Hollandse meesters als Johannes Vermeer, Frans Hals en Jan Steen genieten internationale faam. Hoewel de schilderkunst uit de periode erna minder bekend is, is het werk van de negentiende-eeuwse postimpressionistische schilder Vincent van Gogh wel wereldberoemd geworden, zij het pas na zijn dood. Uit de eerste helft van de twintigste eeuw dateert de abstracte kunst van Piet Mondriaan, die betrokken was bij de kunstbeweging De Stijl. In 1948 werd de kunstvereniging Cobra opgericht, met leden als Karel Appel en Corneille. Een andere Nederlandse kunstenaar uit de twintigste eeuw is M.C. Escher, die in zijn grafische kunstwerken veelvuldig gebruik maakte van onmogelijke objecten en gezichtsbedrog.
De Nederlandse literatuur bouwde vanaf de Gouden Eeuw een eigen traditie op, samen met het ontstaan van een algemeen geaccepteerde standaard voor de Nederlandse taal, met Joost van den Vondel en Pieter Corneliszoon Hooft als bekendste vertegenwoordigers. Het maken van de in 1637 gepubliceerde Statenvertaling geldt als de eerste echte poging om uit alle dialecten een algemene schrijftaal te destilleren.[23] Multatuli beschreef en bekritiseerde in de negentiende eeuw in zijn Max Havelaar de situatie in Nederlands-Indië. Louis Couperus was een van de eerste Nederlandse vertegenwoordigers van het naturalisme, dat als reactie op de idealistische romantiek gold. Als voornaamste vertegenwoordigers van het modernisme gelden de dichter Martinus Nijhoff en de romanschrijver Simon Vestdijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog schreef Anne Frank in het Achterhuis in Amsterdam haar wereldberoemde dagboek, dat na haar dood tijdens de Holocaust door haar vader werd gepubliceerd. In de naoorlogse literatuur wordt vaak gesproken van 'de grote drie', waarmee Willem Frederik Hermans, Gerard Reve en Harry Mulisch bedoeld worden. Andere belangrijke schrijvers uit deze periode zijn de romanschrijvers Hella S. Haasse en Jan Wolkers, welke laatste ook beeldend kunstenaar was. Uiteraard wordt de internationale erkenning van de Nederlandse literatuur gehinderd door een taalbarrière, maar de boeken van hedendaagse schrijvers als Cees Nooteboom, Herman Koch en Arnon Grunberg vinden ook in het buitenland aftrek. Nooteboom haalt met Duitse vertalingen van zijn werk grotere oplagen dan met het Nederlandse origineel.
De Nederlandse School was in de vijftiende en zestiende eeuw een grote stroming in de Renaissancemuziek. Jan Pieterszoon Sweelinck en Jacob van Eyck werden internationaal bekende componisten, net als in de twintigste eeuw onder meer Willem Pijper, Henk Badings, Lex van Delden en recente componisten als Peter Schat, Tristan Keuris, Simeon ten Holt en Louis Andriessen - zie Lijst van Nederlandse muziek.
In de jaren zeventig van de twintigste eeuw kende de Nederlandse rockband Golden Earring kort wereldwijd succes, op kleinere schaal waren ook groepen en artiesten als Shocking Blue, Earth & Fire en George Baker succesvol. Van de Nederlandse popmuziek, ook wel aangeduid als nederpop, zijn heden ten dage onder meer Anouk en Within Temptation bekend, evenals dj's als Tiësto en Armin van Buuren. Op Nederlandstalig gebied zijn verscheidene artiesten noemenswaardig: van Boudewijn de Groot, Rob de Nijs en Frank Boeijen uit het verleden, tot BLØF, Guus Meeuwis en Marco Borsato tegenwoordig. Ook het levenslied is een populair muziekgenre, met namen zoals André Hazes, Frans Bauer en Jan Smit. Pinkpop, Lowlands en het North Sea Jazz Festival zijn enkele grote muziekfestivals.
Kenmerkend voor de Nederlandse architectuur zijn Hendrik Petrus Berlage, de Amsterdamse School en De Stijl.
Cultureel en natuurlijk erfgoed
De Kinderdijkse molens staan op de UNESCO-Werelderfgoedlijst
Musea, zoals het Rijksmuseum Amsterdam, Van Gogh Museum, Mauritshuis, Openluchtmuseum Arnhem en Museum Boijmans Van Beuningen, vormen, alleen al vanwege hun aanwezigheid, voor een belangrijk deel het cultureel erfgoed van Nederland. Veel grotere musea zijn gevestigd in architectonisch bijzondere gebouwen en sommige zijn landschappelijk fraai gelegen, zoals Paleis Het Loo en het Kröller-Müller Museum.
Het natuurlijk erfgoed van Nederland bestaat voor een groot deel uit het vlakke natte landschap met onder meer rivieren, polders en molens. Daarnaast zijn er nog natuurgerelateerde gebieden zoals de Keukenhof, de Veluwe, de Waddeneilanden en de Biesbosch. De natuur in Nederland is sterk door de mens beïnvloed, voornamelijk vanwege het waterbeheer. De bekendste voorbeelden hiervan zijn de IJsselmeerpolders en de Deltawerken. De molens van Kinderdijk zijn sinds 1997 Werelderfgoed.
Eten en drinken
1rightarrow blue.svg Zie Nederlandse keuken voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Boerenkoolstamppot met rookworst
De traditionele Nederlandse keuken is voornamelijk beïnvloed door het agrarische leven in vroegere tijden. De hoofdmaaltijd wordt in Nederland 's avonds gegeten en een typisch Nederlandse maaltijd bestaat uit een combinatie van aardappels, groente en vlees. Ook stoof- en stamppotten en maaltijdsoepen zijn kenmerkend voor de Nederlandse keuken. Bij het ontbijt en in de middag wordt vaak brood gegeten, met boter en allerlei soorten zoet en hartig broodbeleg, variërend van vleeswaren en kaas tot hagelslag, chocoladepasta en pindakaas; ook ontbijtgranen als muesli en cornflakes worden, met melk of yoghurt, als ontbijt genuttigd.
Bij het ontbijt en de middagmaaltijd wordt vaak koffie of thee gedronken. In de koudere maanden is (warme) chocolademelk ook een populaire drank. Bier is veruit de meest gedronken alcoholische drank: in 2008 werd gemiddeld 78,5 liter per Nederlander gedronken. Van de totale Nederlandse bierproductie in dat jaar, ruim 2,7 miljard liter, werd meer dan 1,6 miljard liter geëxporteerd, waarmee Nederland dat jaar de grootste bierexporteur ter wereld was.[24] De Nederlandse biercultuur ontwikkelde zich de voorbije jaren sterk: een groeiend aantal brouwerijen brouwde bieren in steeds meer verschillende stijlen.
De Edammer en Goudse kaas zijn ook buiten Nederland erg bekend. Andere bekende Nederlandse gerechten en producten zijn veelal zoetigheden, zoals pannenkoeken en poffertjes, Limburgse vlaai, stroopwafels en oliebollen. Kroketten en frikandellen zijn typisch Nederlandse snacks. Ook vis wordt soms als fastfood gegeten, bijvoorbeeld in de vorm van haring of kibbeling (stukjes vis in beslag gebakken). Naast deze typisch Nederlandse gerechten zijn er echter ook veel invloeden van buitenaf. Onder andere uit de Nederlands-Indische, de Chinese en de Italiaanse keuken zijn gerechten overgenomen,
Media
Diverse Nederlandse dagbladen in een krantenrek
De belangrijkste Nederlandse dagbladen zijn De Telegraaf, Algemeen Dagblad, de Volkskrant, NRC Handelsblad en Trouw. Historisch gezien is ook het Parool dat in de Tweede Wereldoorlog als verzetskrant werd opgericht een belangrijke krant. Tegenwoordig is het hoofdzakelijk gericht op de stad en regio Amsterdam. Voor (protestantse) kerkelijke lezers zijn het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad bekende landelijke kranten. Met Metro heeft Nederland ook een gratis krant. Elsevier, HP/De Tijd, Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer zijn vier opiniebladen.
De Nederlandse televisie heeft zowel publieke als commerciële zenders. Deze laatste werden toegelaten vanaf 1988, later dan in omringende landen. De publieke omroep bestaat uit NPO 1, 2 en 3 en voor Nederlanders in het buitenland BVN en wordt gekenmerkt door de verzuilde structuur. De belangrijkste bedrijven die commerciële televisie verzorgen zijn RTL Nederland en SBS Broadcasting, die samen in totaal zeven zenders beheren. Enkele andere commerciële zenders zijn Nickelodeon, Comedy Central en Kindernet.
Op radiogebied is er eveneens een groot aantal zenders. Er zijn zes landelijke publieke zenders, met NPO Radio 1, NPO Radio 2 en NPO 3FM als belangrijkste, en verscheidene digitale en regionale publieke zenders. Radio 538, Sky Radio en Q-music zijn de belangrijkste spelers in de commerciële markt.
In Nederland heerst een grote mate van persvrijheid, zonder controle vooraf op publicaties in de geschreven pers of op radio, tv en internet. De begrenzing hierbij is dat wie zich schuldig maakt aan belediging, discriminatie, aanzetten tot haat e.d. de kans loopt zich achteraf te moeten verantwoorden. De Mediawet zorgt voor mediapluriformiteit binnen het publieke omroepenbestel. Ook kan het bevoegd gezag leeftijdsgrenzen stellen voor de toegang tot bepaalde media.
Sport
Schaatsen is een van de populairste sporten in Nederland
In Nederland is voetbal de belangrijkste sport. Het Nederlandse voetbalelftal won het Europees kampioenschap voetbal 1988 en behaalde op veel andere EK's en WK's ereplaatsen; voormalige voetballers als Johan Cruijff en Marco van Basten, alsmede de in het buitenland werkende trainer-coach Guus Hiddink en Louis van Gaal droegen eraan bij dat Nederland op dit gebied wereldwijd bekend werd. Andere populaire sporten zijn onder meer hockey, schaatsen, wielersport, paardensport, volleybal, handbal, korfbal, tennis, golf en zwemmen. Ook neemt het darts de laatste jaren een belangrijke positie in Nederland in. Dit komt mede door de huidige media-aandacht die aan de sport wordt gegeven. Ook is dit succes mede te danken aan (voormalig) wereldkampioenen Raymond van Barneveld, Michael van Gerwen, Jelle Klaasen en Christian Kist. Typisch Nederlandse sporten zijn onder meer fierljeppen, kaatsen, klootschieten en korfbal.
Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw werden sportclubs en -bonden gevormd. Een belangrijk figuur in de Nederlandse sportgeschiedenis is Pim Mulier, die aan het eind van de 19e eeuw veel tot dan toe niet tot nauwelijks bekende sporten in Nederland introduceerde en professionaliseerde. Hij was ook de initiator van de Elfstedentocht, een 200 km lange schaatstocht over natuurijs langs de Friese elf steden. In 1900 was het debuut van Nederland op de Olympische Spelen een feit: sindsdien werden meer dan 300 medailles behaald, waaronder 100 gouden. Daarmee staat Nederland zeventiende op de medaillespiegel van de Olympische Spelen aller tijden.
Het NOC*NSF is de overkoepelende sportorganisatie van de Nederlandse sportbonden en de Nederlandse vertegenwoordiger binnen de internationale sportkoepel IOC. Nederland heeft vier topsportcentra waar topsporters kunnen trainen, studeren en wonen. Amsterdam organiseerde de Olympische Zomerspelen 1928; in 1980 vonden de Paralympische Zomerspelen plaats in Arnhem. Samen met België was Nederland gastheer van het Europees kampioenschap voetbal 2000. Voorts zijn er plannen om de Olympische Zomerspelen 2028 te organiseren.
Economie
1rightarrow blue.svg Zie Economie van Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Economische basis
De Amsterdamse effectenbeurs, de oudste financiële handelsbeurs ter wereld
Nederland is een welvarend land met een open economie, die sterk leunt op de buitenlandse handel, met name met Duitsland. De economie wordt getypeerd door stabiele verhoudingen, een matige inflatie, een terughoudend financieel beleid en door zijn belangrijke rol als Europese transportader. Over de gehele linie bekeken hoort Nederland tot de 20 grootste economieën van de wereld, na de 'grootmachten' als (willekeurige volgorde) Duitsland, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Japan en dergelijke. Duitsland (24,5%), België (11,1%), Verenigd Koninkrijk (9,3%), Frankrijk (8,4%) en Italië (4,2%) zijn de belangrijkste exportpartners van Nederland. Duitsland(14,7%), China(14,5%), België (8,2%), Verenigde Staten (8,1%), en Verenigd Koninkrijk (5,1%) zijn de belangrijkste importpartners.[25]
Na de Verenigde Staten is Nederland, ondanks zijn geringe oppervlakte, in absolute omvang het tweede exportland op het gebied van land- en tuinbouwproducten ter wereld (2015).[26] In de intensieve, gemechaniseerde land- en tuinbouw werkt weliswaar slechts 4% van de Nederlandse beroepsbevolking, maar er worden door de sector enorme hoeveelheden voedsel voor de voedingsmiddelenindustrie en de export geproduceerd. De glastuinbouw is van grote omvang en vertegenwoordigt bijna de helft van de totale Europese capaciteit. Ook de bloembollenteelt met de bekende bollenvelden (onder andere tulpenbollen) is van aanzienlijk belang. Nederland is op dit gebied de voornaamste producent voor de Europese- en Noord-Amerikaanse markt.
De voedings- en genotmiddelenindustrie, de chemische industrie, de aardolie-industrie en de metaalindustrie zijn de belangrijkste industriële activiteiten in Nederland.
Andere belangrijke onderdelen van de economie zijn de internationale handel en het bankwezen. Amsterdam is het financiële en zakencentrum van Nederland en behoorde nog in 2008 bij de grootste tien zakencentra ter wereld.[27] De Amsterdamse effectenbeurs is de locatie van de Amsterdam Exchange Index (AEX) en is tegenwoordig onderdeel van Euronext. Sinds 1 januari 2002 is de Euro het enige wettige betaalmiddel. Daarvoor werd betaald met de Nederlandse gulden. In de bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba is de Amerikaanse dollar wettig betaalmiddel.[28]
Energie
Als hoogontwikkelde economie heeft Nederland net als andere geïndustrialiseerde landen een hoog energieverbruik, 73 miljoen ton olie-equivalent (Mtoe) in 2014. (1Mtoe = 11,63 TWh, miljard kilowattuur, dat is 41,87 PJ.) Dit is het TPES (total primary energy supply). In 90% hiervan wordt voorzien met fossiele brandstoffen, vooral aardolie, aardgas en steenkool. Afgezien van aardgas worden deze voornamelijk geïmporteerd. Een groot deel van de aardolie wordt na raffinage weer geëxporteerd. Ook het aardgas uit eigen bodem wordt voor een groot deel uitgevoerd. Per saldo importeerde het land in 2014 31 Mtoe meer dan het exporteerde en produceerde 59 Mtoe zelf.
Van de energie ging ongeveer 15 Mtoe verloren bij conversie, vooral bij elektriciteitsopwekking uit fossiele brandstof. 14 Mtoe werd gebruikt voor niet-energetische producten zoals smeermiddelen, asfalt en petrochemicaliën.Voor eindgebruikers resteerde 43 Mtoe waarvan 8,7 Mtoe = 100 TWh elektriciteit.[29]
Met aardgas en in mindere mate steenkool wordt het grootste deel (70%) van de benodigde elektriciteit opgewekt. Een beperkte bijdrage hierin wordt geleverd door duurzame energie 11% en kernenergie 3%, en 12% importeerde de Nederlandse elektriciteitsmarkt via de trans-Europese energienetwerken meer dan het exporteerde.[30][31]
In de periode 2012-2014 daalde het eindgebruik 10% maar het elektriciteitsgebruik bleef ongeveer gelijk.[32] De met zon en wind opgewekte elektriciteit steeg 27% en leverde 6% van alle elektriciteit aan eindgebruikers in 2014.[30][33]
De uitstoot van kooldioxide was 148 megaton, dat is 8,7 ton per persoon.[34] Het wereldgemiddelde was 4,5 ton per persoon.[35] Om in 2020 30% minder broeikasgassen uit te stoten, richt het beleid zich hier op energiebesparing en duurzame energie.
Toerisme
1rightarrow blue.svg Zie Toerisme in Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Een rondvaartboot in de Amsterdamse Keizersgracht.
Nederland wordt jaarlijks door ongeveer 10 tot 11 miljoen buitenlandse toeristen bezocht. Onder de belangrijkste bezienswaardigheden zijn de historische steden, vooral Amsterdam, de Deltawerken en het polderlandschap.
De Nederlandse steden gelden als belangrijke toeristische bestemming. Vooral de hoofdstad Amsterdam is populair onder buitenlandse toeristen, mede dankzij de coffeeshops en het prostitutiegebied de Wallen. Ook de grachtengordel met een groot aantal historische bouwwerken en belangrijke musea gelden als een belangrijke bezienswaardigheid. Met 4,9 miljoen toeristen (2007) is Amsterdam de op vier na meest bezochte toeristenbestemming in Europa en de op zes na grootste congresstad ter wereld.[36]
Ook de andere drie grote steden hebben hun eigen kenmerken. Rotterdam heeft een moderne skyline en haven, Den Haag heeft de Ridderzaal, Madurodam en de badplaats Scheveningen en Utrecht is bekend om zijn Domtoren. Verder zijn er nog vele andere bezienswaardige steden en dorpen. Er zijn historische plaatsen als Gouda, Delft en Alkmaar, Middelburg, Veere en Maastricht en plaatsen met een folkloristisch karakter zoals Volendam, Marken en de Zaanse Schans. Vele grotere en middelgrote steden hebben ook een heel specifiek eigen karakter zoals Eindhoven (met zijn industrieel erfgoed) en de steden Groningen, Breda, 's-Hertogenbosch, Leeuwarden en Leiden, rijk aan historisch erfgoed.
Verder zijn er nog attractieparken zoals de Efteling, Duinrell, Walibi Holland en de miniatuurstad Madurodam. Nederland kent verschillende dierentuinen zoals Artis, Koninklijke Burgers' Zoo en Diergaarde Blijdorp. Het Waddengebied en in het bijzonder de Waddeneilanden trekken veel toerisme.
Transport
1rightarrow blue.svg Zie Transport in Nederland voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De E-pier van Luchthaven Schiphol
Van groot belang voor de Nederlandse economie is de transportsector. De haven van Rotterdam is de grootste van Europa en een van de grootste ter wereld. Andere belangrijke havengebieden zijn Amsterdam, Eemshaven en de Zeeuwse havens. Het achterland van deze havens wordt ondersteund door een uitgebreid net van rivieren, kanalen en andere waterwegen. De binnenvaart en de zeevaart spelen daarom een belangrijke rol in de Nederlandse economie. De rivieren Rijn, Maas en Schelde die vanuit de buurlanden binnenstromen en in de Noordzee uitmonden, maken Nederland al eeuwenlang een knooppunt voor de Europese binnenvaart.
Schiphol behoort als mainport tot 's werelds grootste internationale luchthavens. Eindhoven Airport is sinds 2006 het grootste regionale vliegveld van Nederland, Rotterdam The Hague Airport is het tweede regionale vliegveld van het land en fungeert ook voor koninklijke en diplomatieke ontvangsten.
Mede als gevolg van de hoge bevolkingsdichtheid bezit Nederland een zeer dichte infrastructuur. Het autowegen- en spoorwegnet kunnen de groeiende verkeersdruk echter steeds minder goed verwerken. Er is een uitgebreid wegennet van autosnelwegen en autowegen met een totale lengte van circa 116.500 kilometer. Vrijwel alle wegen zijn tolvrij, met uitzondering van een aantal oeververbindingen.
Het spoorwegnet heeft een totale lengte van 2808 kilometer en is een van de drukst bereden spoornetwerken van Europa. De belangrijkste vervoerder van passagiers is de NS. Andere vervoerders met treinverbindingen in Nederland zijn: Arriva, Connexxion, Syntus en Breng. Het stads- en streekvervoer per bus wordt ook grotendeels gereden door deze vervoerbedrijven. In enkele steden rijden lokale vervoerders, en in een groot deel van het Noorden exploiteert Qbuzz de busverbindingen. Arriva is te vinden in het zuiden, maar ook in het West en Noord Nederland. Connexxion met name in het Westen en Syntus in het Oosten. De Arnhemse trolleybus is het enige nog bestaande trolleybusnetwerk in de Benelux en een van de grootste in West-Europa.[37]
In de agglomeraties van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht rijden trams en sneltrams rond. Metrosystemen zijn alleen in Rotterdam en Amsterdam te vinden. RandstadRail is een lightrailnetwerk rond Den Haag, Zoetermeer en Rotterdam waarin een aantal tram- en metrolijnen en voormalige spoorlijnen zijn geïntegreerd.
Door de korte afstanden binnen de steden, het vlakke landschap en de lage kosten heeft de fiets een groot aandeel in het personenverkeer. Studentensteden als Groningen, Nijmegen en Amsterdam kennen een fietsgebruik van 40% of meer, maar ook andere steden en gemeenten kennen een hoog fietsgebruik.[38] Bejaarde fietsers zijn, anders dan in veel andere landen, heel gewoon.
Externe links
Op andere Wikimedia-projecten:
Commons Media op Wikimedia Commons
Commons WikiAtlas Atlas op Wikimedia Commons
WikiWoordenboek Definitie op WikiWoordenboek
Wikibooks Boeken op Wikibooks
Wikisource Bronnen op Wikisource
Wikinieuws Nieuwsartikelen op Wikinieuws
Wikivoyage Reisgids op Wikivoyage
Officiële website van de Nederlandse overheid
CBS - Belangrijke statistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek
Literatuur
Algemeen
Encyclopædia Britannica, Ultimate Reference Suite (2009): Netherlands, The, Encyclopædia Britannica, Chicago.
Geologie
Barends, S. e.a. (red.) (2005): Het Nederlandse landschap. Een historisch-geografische benadering, Matrijs, Utrecht,
Berendsen, H.J.A. (2004): De vorming van het land, Inleiding in de geologie en de geomorfologie, Koninklijke Van Gorcum, Assen,
Berendsen, H.J.A. (2005): Landschap in delen, Overzicht van de geofactoren, Koninklijke Van Gorcum, Assen,
Mulder, E. de, Geluk, M.C., Ritsema, I., Westerhoff, W.E., Wong, T.E. (Eds) (2003): De ondergrond van Nederland, Wolters-Noordhoff, Groningen.
Wong, Th.E., Batjes, D.A.J., Jager, J. de (Eds), 2007. Geology of the Netherlands. -- 354 pp., Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences. ISBN 978-90-6984-481-7. Afzonderlijke hoofdstukken als pdf downloadbaar van knaw.nl
Geschiedenis
Blok, D.P. (red) et al (1977-1983): Algemene Geschiedenis der Nederlanden, Fibula-Van Dishoeck, Haarlem,
Blom, J.C.H., Lamberts, E. (red) (2006): Geschiedenis van de Nederlanden, HBuitgevers, Baarn,
Encyclopædia Britannica, Ultimate Reference Suite (2009): Low Countries, history of, Encyclopædia Britannica, Chicago.
Bronnen, noten en/of referenties
Omhoog ↑ Naast het Nederlands zijn in Friesland het Fries, op Bonaire het Papiaments en op Saba en Sint Eustatius het Engels ook een bestuurstaal.
Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. wetten.nl
Omhoog ↑ De regering zetelt in Den Haag.
↑ Omhoog naar: a b Centraal Bureau voor de Statistiek (2014): De religieuze kaart van Nederland, 2010–2013, p. 4. Den Haag/Heerlen. "Protestants" is een optelsom van mensen die zich rekenen tot de door de CBS gekozen categorieën "hervormd", "gereformeerd" en "Protestantse Kerk in Nederland". Sommige protestanten hebben zich mogelijk niet in deze categorieën herkend en zich daarom tot "overig" gerekend ('CBS gaat de mist in met cijfers over protestanten' Trouw, 7 oktober 2014)
Omhoog ↑ (en) CIA The World Factbook 2015
Omhoog ↑ (en) Laatste census 1 januari 2002 (via V.N.)
Omhoog ↑ (en) Niet officiële schatting CIA Factbook juli 2017 (berekend door US Bureau of the Census)
Omhoog ↑ De Amerikaanse dollar is sinds januari 2011 wettig betaalmiddel[dode link] op Bonaire, Saba en Sint Eustatius en vervangt de Antilliaanse gulden
Omhoog ↑ Het koninkrijk omvat ook drie autonome landen in het Caraïbisch gebied: Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Deze landen hebben een eigen regering en wetgeving. Nederland vertegenwoordigt het koninkrijk naar buiten toe.
Omhoog ↑ "55 procent van Nederland gevoelig is voor overstromingen; 26 procent van Nederland ligt onder zeeniveau en 29 procent is gevoelig voor rivieroverstromingen." citaat uit het rapport van het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving), Overstromingsrisicozonering in Nederland, op 21-01-2010 gepubliceerd, op 21-11-2016 gecontroleerd [1]
Omhoog ↑ Netten, H. van, Mens - Handige kracht in het landschap, Geologie van Nederland
Omhoog ↑ weergemiddelden en extremen (1971-2000)
Omhoog ↑ Freitas, J.A. de; Rojer, A.C.; Nijhof, B.S.J.; Debrot, A.O.: A landscape ecological vegetation map of Sint Eustatius (Lesser Antilles), IMARES, Den Helder, 2012.
Omhoog ↑ Populstat: historical demographical data
Omhoog ↑ NRC, 21-3-16.
Omhoog ↑ CIA World Factbook: Netherlands - People, 2008
Omhoog ↑ Garssen, J., Nicolaas, H. en Sprangers, A. (2005) Demografie van de allochtonen in Nederland, Centraal Bureau voor de Statistiek, PDF. Pag.100
Omhoog ↑ Een taal erkennen, rijksoverheid.nl, ingezien 2 april 2015
Omhoog ↑ Talen in Nederland, Rijksoverheid, ingezien op 10 november 2014
Omhoog ↑ Donk, W.B.H.J. van de; Jonkers, A.P.; Kronjee, G.J.; Plum, R.J.J.M. (red.) (2006): Geloven in het publieke domein, verkenningen van een dubbele transformatie, WRR, Amsterdam University Press, Amsterdam
Omhoog ↑ Ministerie van VROM (2006): Toekomstagenda Milieu: schoon, slim, sterk.
Omhoog ↑ Ministerie van VROM (2001): Nationaal Milieubeleidsplan 4. Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid
Omhoog ↑ Welke feestdagen kent Nederland en wanneer worden ze gevierd?, Rijksoverheid
Omhoog ↑ Liesbeth Koenen & Rik Smits, Handboek Nederlands. Utrecht: Erven J. Bijleveld, 2004, p. 15-16. ISBN 9061319560
Omhoog ↑ Jaarcijfers 2008, Centraal Brouwerij Kantoor
Omhoog ↑ Netherlands, The World Factbook
Omhoog ↑ Nederland tweede landbouwexporteur ter wereld CBS, 6 juni 2016
Omhoog ↑ Amsterdam in top 10 zakencentra, Gemeente Amsterdam, 5 september 2008
Omhoog ↑ Ex-Antillen stappen over op dollar - nos.nl
Omhoog ↑ (en) IEA - Report Netherland: balances for 2014
↑ Omhoog naar: a b (en) IEA - Report Netherland: electricity and heat for 2014
Omhoog ↑ Milieu- en Natuurcompendium, Energie
Omhoog ↑ (en) IEA - Report Netherland: balances for 2012
Omhoog ↑ (en) IEA - Report Netherland: electricity and heat for 2012
Omhoog ↑ (en) IEA - Report Netherland: indicators for 2014
Omhoog ↑ (en) IEA - Report World: indicators for 2014
Omhoog ↑ Toerisme en congres, Gemeente Amsterdam - Economische Zaken
Omhoog ↑ www.breng.nl
Omhoog ↑ Cijfers over fietsgebruik per gemeente, Fietsberaad, 2010
Download een gesproken versie van dit artikel Dit artikel is in twee delen te beluisteren (deel 1, deel 2) (help of meer info). Na het opnemen kan het artikel gewijzigd zijn, waardoor de tekst van de opname wellicht verouderd is.
Koninkrijk der Nederlanden Vlag van het Koninkrijk der Nederlanden
Land: Nederland· Aruba · Curaçao · Sint Maarten
Provincie in (Europees) Nederland: Drenthe · Flevoland · Friesland · Gelderland · Groningen · Limburg · Noord-Brabant · Noord-Holland · Overijssel · Utrecht · Zeeland · Zuid-Holland
Openbaar lichaam in (Caribisch) Nederland: Bonaire · Saba · Sint Eustatius
Flag of Europe.svg Europese Unie
Lidstaten: België · Bulgarije · Cyprus · Denemarken · Duitsland · Estland · Finland · Frankrijk · Griekenland · Hongarije · Ierland · Italië · Kroatië · Letland · Litouwen · Luxemburg · Malta · Nederland · Oostenrijk · Polen · Portugal · Roemenië · Slovenië · Slowakije · Spanje · Tsjechië · Verenigd Koninkrijk · Zweden
Ultraperifere gebieden: Frankrijk: Frans-Guyana · Guadeloupe · Martinique · Mayotte · Réunion · Saint-Martin
Portugal: Azoren · Madeira
Spanje: Canarische Eilanden
Kandidaat-lidstaten: Albanië · Macedonië · Montenegro · Servië · Turkije
Meer informatie over Nederland Vlag van Nederland
Bevolking · Communicatie · Defensie · Economie · Geografie · Geschiedenis · Politiek en overheid · Vervoer
Landen in Europa
Albanië · Andorra · Armenië · Azerbeidzjan · België · Bosnië en Herzegovina · Bulgarije · Cyprus · Denemarken · Duitsland · Estland · Finland · Frankrijk · Georgië · Griekenland · Hongarije · IJsland · Ierland · Italië · Kazachstan · Kosovo · Kroatië · Letland · Liechtenstein · Litouwen · Luxemburg · Macedonië · Malta · Moldavië · Monaco · Montenegro · Nederland · Noorwegen · Oekraïne · Oostenrijk · Polen · Portugal · Roemenië · Rusland · San Marino · Servië · Slovenië · Slowakije · Spanje · Tsjechië · Turkije · Vaticaanstad · Verenigd Koninkrijk · Wit-Rusland · Zweden · Zwitserland
Categorie: Nederland
Navigatiemenu
Niet aangemeldOverlegBijdragenRegistrerenAanmeldenArtikelOverlegLezenBrontekst bekijkenGeschiedenisZoeken
Doorzoek Wikipedia
Artikel
Hoofdpagina
Vind een artikel
Vandaag
Etalage
Categorieën
Recente wijzigingen
Nieuwe artikelen
Willekeurige pagina
Informatie
Gebruikersportaal
Snelcursus
Hulp en contact
Donaties
Hulpmiddelen
Links naar deze pagina
Verwante wijzigingen
Bestand uploaden
Speciale pagina's
Permanente koppeling
Paginagegevens
Wikidata-item
Deze pagina citeren
Afdrukken/exporteren
Boek maken
Downloaden als PDF
Printvriendelijke versie
In andere projecten
Mediabestanden
WikiWoordenboek
Wikibooks
Wikisource
Wikinieuws
Wikivoyage
In andere projecten
Wikimedia Commons
Wikibooks
Wikinieuws
Wikiquote
Wikivoyage
In andere talen
Deutsch
English
Français
Frysk
Bahasa Indonesia
Limburgs
Plattdüütsch
Türkçe
Zeêuws
Nog 247
Koppelingen bewerken
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 7 mrt 2018 om 15:15.
De tekst is beschikbaar onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen, er kunnen aanvullende voorwaarden van toepassing zijn. Zie de gebruiksvoorwaarden voor meer informatie.
Wikipedia® is een geregistreerd handelsmerk van de Wikimedia Foundation, Inc., een organisatie zonder winstoogmerk.
PrivacybeleidOver WikipediaVoorbehoudOntwikkelaarsCookiesverklaringMobiele weergaveWikimedia Foundation Powered by MediaWiki
[أغلق]
يمكنكم الآن استعمال تطبيق كيويكس لتصفح محتوى ويكي الأخبار العربية بدون إنترنت ومجانا.
مساعدة
نتائج البحث
d
ابحث
النتائج 1 - 20 من أصل 42
صفحات المحتوى
الوسائط المتعددة
الكل
متقدم
أنشئ الصفحة "D" في هذه الويكي. انظر أيضا نتائج البحث.
مصر: شعار جووجل بأيد أيتام
الأصلي:»e«النص الأصلي:»g«النص الأصلي:»/«النص الأصلي:»d«النص الأصلي:»o«النص الأصلي:»o«النص الأصلي:»d«النص الأصلي:»l«النص الأصلي:»e«النص الأصلي:»4«النص الأصلي:»g«النص
109 كيلوبايت (7٬633 كلمة) - 20:44، 7 فبراير 2018
استكشاف أطعمة الشوارع المتنوعة بمدغشقر
[CDATA[ // < ![CDATA[ (function(d, s, id) { var js, fjs = d.getElementsByTagName(s)[0]; if (d.getElementById(id)) return; js = d.createElement(s); js.id = id;
2 كيلوبايت (145 كلمة) - 21:05، 7 فبراير 2018
أخبار الرياضة وأهم مباريات الغد BBC SPORT ARABIC
هنالك مباريات أخرى نحن لم نسجلهاهنالك مباريات أخرى نحن لم نسجلها ' تحرير بوابات ' تحديث محتويات هذه الصفحة </d
4 كيلوبايت (106 كلمات) - 01:16، 12 مارس 2018
الاحتفال بعيد العمال في العالم العربي
delivery for the Ministry of Labor in #Lebanon on Labor day, a total makeover :D loooool http://www.labor.gov.lb/ thanks to #RYV» «ترجمة:هدية خاصة لوزارة العمل
5 كيلوبايت (394 كلمة) - 09:27، 10 مارس 2018
الأردن: هل قتلت التكنولوجيا مشاعرنا؟
فعلاً بسلب مشاعرنا وأحاسيسنا؟ رجاءً شاركنا النقاش في التعليقات. حقوق الصور: D Sharon Pruitt هل لديك أي رأي حول هذا الخبر؟ أضفه هنا! نص مؤلف ومترجم
5 كيلوبايت (396 كلمة) - 09:12، 10 مارس 2018
مصر: لم تعد هبة النيل
الأصلي:»/«النص الأصلي:»%«النص الأصلي:»D«النص الأصلي:»8«النص الأصلي:»%«النص الأصلي:»A«النص الأصلي:»D«النص الأصلي:»%«النص الأصلي:»D«النص الأصلي:»9«النص الأصلي:»%«النص
266 كيلوبايت (18٬658 كلمة) - 05:30، 13 فبراير 2018
إيران: التدوين من أصغر مدرسة في العالم
الأصلي:»w«النص الأصلي:».«النص الأصلي:»j«النص الأصلي:»a«النص الأصلي:»d«النص الأصلي:»i«النص الأصلي:»d«النص الأصلي:»o«النص الأصلي:»n«النص الأصلي:»l«النص الأصلي:»i«النص
79 كيلوبايت (5٬506 كلمات) - 09:21، 10 مارس 2018
مصر: المزيد من النشطاء والمدونين رهن الإعتقال
الأصلي:»r«النص الأصلي:»g«النص الأصلي:»/«النص الأصلي:»n«النص الأصلي:»o«النص الأصلي:»d«النص الأصلي:»e«النص الأصلي:»/«النص الأصلي:»7«النص الأصلي:»6«النص الأصلي:»1«النص
128 كيلوبايت (8٬958 كلمة) - 05:20، 13 فبراير 2018
العالم العربي: حتى يوم عيد الحب مختلف
الأصلي:@NermeenEdrees: Nice surprise..someone decided to draw a heart on my car :D» «ترجمة:مفاجأة جميلة .. رسم أحدهم قلباً على سيارتي.» في هذه الأثناء، في البحرين،
6 كيلوبايت (510 كلمات) - 09:47، 10 مارس 2018
مصر: مبارك قيد الاعتقال
مبارك. «النص الأصلي:@ engmtm: I wish I could interrogate #Mubarak myself :D» «ترجمة:أتمنى لو كنت أحقق بنفسي مع مبارك.» ويعتبر خطاب مبارك الصوتي الذي ألقاه
7 كيلوبايت (476 كلمة) - 09:41، 10 مارس 2018
سوريا: عيد ميلاد سعيد بشار؟
الأصلي:@imSMKT: oh btw, today is #Syrian President Dr. Bashar's birthday :D happy birthday our leader~ God bless you and helps you bring this land to
6 كيلوبايت (485 كلمة) - 09:07، 10 مارس 2018
إجراء الأبحاث الطبية في أفريقيا: الفرص والمفاهيم الخاطئة
بوجودها؟ وكيف تختلفُ عن الدول الغربية؟ «النص الأصلي:RW: There is no basic R&D. It's all implementation of solutions developed elsewhere. This has to change
10 كيلوبايت (958 كلمة) - 21:09، 7 فبراير 2018
مصر: مدونة نسوية تنشر صورتها عارية لتعبر عن “حريتها”
what #NudePhotoRevolutionary did, but also so many dying to see the photo! :D”» «ترجمة:أعلم أن الكثير ضد هذه الصورة، ولكن الكثيرين أيضاً على أحر من الجمر
7 كيلوبايت (495 كلمة) - 21:41، 7 فبراير 2018
مصر:هل استقال مبارك من رئاسة الحزب الوطني الديمقراطي؟
مثلما كانوا فى عهد ناصر 1960» «النص الأصلي:Elizrael @: LOL RT @3arabawy: :D RT: @nmoawad: loool RT: @jamalghosn: Will Mubarak lead the opposition against
8 كيلوبايت (640 كلمة) - 10:28، 10 مارس 2018
تحول مباني سنغافورة للون الأرجواني لدعم ذوي الاحتياجات الخاصة
«ترجمة:الجسر الأرجواني» [https://www.instagram.com/p/BMcs0rhB43H/ Never give up! :D #gopurplesg #purpleparadesg #purpleparade2016 #thepurpleparade2016] A photo
6 كيلوبايت (577 كلمة) - 10:09، 10 مارس 2018
مصر: استعارة الكلمات الإنجليزية
«النص الأصلي:@sadekhm: LOL guys, we need to make a dictionary for this :D» «ترجمة:@sadekhm : نحتاج لإنشاء قاموس لهذه الألفاظ .» و أضاف ياسر أحمد كلمة
8 كيلوبايت (611 كلمة) - 09:47، 10 مارس 2018
فيديو: كيفية الحفاظ على المياه نظيفة واستخدامها بحكمة
الأحد 21 نوفمبر 2010 [1] قطرة مياه تصوير D Sharon Pruitt تحت رخصة المشاع الإبداعي يبدو أن فيديوهات الحفاظ على المياه أصبحت شائعة ومنتشرة، حيث يعد الناس
8 كيلوبايت (606 كلمات) - 09:12، 10 مارس 2018
مصر: إستمرار الاحتفال بتخلي مبارك عن الرئاسة
in celebration. I never knew there were so many guns in the neighborhood! :D #Jan25» «ترجمة:طلقات نارية مستمرة في مدينة نصر أثناء الاحتفال. لم أكن أعرف
8 كيلوبايت (611 كلمة) - 09:05، 10 مارس 2018
مصر: الراجل اللى واقف ورا عمر سليمان
ورا عمر سليمان، الراجل ده حارب في 3 حروب واستشهد مرتين، ياريت نقدره وكفايه :D» قررت مستخدمة تويتر ملاك العزاوى السخرية من أكاذيب الإعلام الحكومي وحالة الإنكار
8 كيلوبايت (544 كلمة) - 09:04، 10 مارس 2018
فيديو من البرازيل يصور صداقة بين متقاعد وصديقه الطائر الطنان
[CDATA[ // < ![CDATA[ (function(d, s, id) { var js, fjs = d.getElementsByTagName(s)[0]; if (d.getElementById(id)) return; js = d.createElement(s); js.id = id;
8 كيلوبايت (768 كلمة) - 10:26، 10 مارس 2018
عرض (20 السابقة | 20 التالية) (20 | 50 | 100 | 250 | 500).
قائمة التصفح
غير مسجل للدخولنقاشمساهماتإنشاء حسابدخولصفحة خاصةبحث
ابحث في ويكي_الأخبار
اذهب
الصفحة الرئيسية
غرفة الأخبار
ميدان المجتمع
أحدث التغييرات
الصفحات الجديدة
صفحة عشوائية
أرشيف الأخبار
ارفع ملفاً حراً
ويكي الأخبار
الأحداث الجارية
كتابة خبر
مساعدة
تصفح بدون إنترنت
جمع تبرعات
اتصل بنا
مناطق
العالم العربي
آسيا
أفريقيا
أمريكا الجنوبية
أمريكا الشمالية
أوروبا
أوقيانوسيا
لغات
أدوات
الصفحات الخاصة
نسخة للطباعة
سياسة الخصوصيةعن ويكي الأخبارإخلاء مسؤوليةمطورونبيان تعريف الارتباطاتنسخة الجوالWikimedia Foundation Powered by MediaWiki
Hier worden we bij OSM niet blij van...